direct naar inhoud van 4.4 Natuurwaarden
Plan: Buitengebied Wisch, locatie Kersendijk 2 Westendorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000036-VA01

4.4 Natuurwaarden

Om de natuurwaarden van het plangebied te kunnen beoordelen, moet er getoetst worden aan hetgeen beschreven staat in de natuurwetgeving. Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden en met rust laten van de planten en diersoorten die in het wild voorkomen. Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden activiteiten te verrichten die leiden tot aantasting van te beschermen soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste rustplaats of vaste verblijfsplaats. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van soorten en natuurgebieden die als staats- of beschermd natuurmonument zijn aangewezen.

In april 2010 is een quickscan Flora en fauna uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. De onderzoeksresultaten zijn hieronder verwoord.

Flora

Het plangebied is niet gelegen binnen de grenzen, of in de directe nabijheid van een gebied dat aangewezen is als Natura 2000 gebied. Het plangebied is wel gelegen binnen een ecologische verbindingszone, behorende tot de EHS. Deze verbindingszone wordt opgebouwd als een brede corridor, bestaande uit een kleinschalig landschap waarin houtwallen, singels en bosjes dekking bieden en geleiding geven en waarin voldoende geschikte voedselgebieden aanwezig zijn. Dit gebied is met name gericht op de das, de boommarter en overige dieren van bossen, bosranden en kleinschalig landschap. De nieuwe ontwikkeling zorgt niet voor negatieve effecten op de kernkwaliteiten van de EHS. Het is wel belangrijk dat het plangebied toegankelijk wordt gemaakt voor de das, een hek rondom het plangebied is dus niet toegestaan. De nieuwe inrichting, waarbij de beplanting gehandhaafd blijft en er een hoogstamboomgaard wordt aangelegd is positief voor de soort.

Fauna

De kapschuur/berging is toegankelijk voor broedvogels. In openingen en nisjes in de schuren kunnen vogelsoorten als merel, zanglijster en witte kwikstraat nestgelegenheid vinden. De te slopen bebouwing vormt geen geschikt habitat voor de huismus. Binnen het plangebied is een aantal mezennestkasten aangetroffen. In een dode boom met kleine holtes, ten zuiden van de berging, is een nestplaats van een pimpelmees aangetroffen. Binnen het plangebied zijn geen aanwijzingen gevonden, in de vorm van uitwerpselen of braakballen, die duiden op het gebruik door steenuil of kerkuil. De te slopen bebouwing is niet geschikt voor vormen van vleermuiskolonies. Tijdens het veldbezoek is op de zolderruimte boven de varkensstal een dode steenmarter aangetroffen die zeker een jaar dood is. Van een actueel gebruik door de steenmarter is geen sprake. Het is niet uitgesloten dat bij langdurige leegstand de schuren alsnog in gebruik worden genomen door de steenmarter. In het bos ten zuiden van het plangebied bevindt zich een dassenburcht. De das kan de directe omgeving van het plangebied gebruiken als foerageergebied.

Over het algemeen kan schade aan broedvogels worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten of geheel buiten het broedseizoen uit te voeren. Nestkasten van mezen kunnen buiten het broedseizoen worden verplaatst. Tot de sloop is het verstandig om maatregelen te treffen die de vestiging van de steenmarter voorkomen. Hierbij valt te denken aan het dichtmaken van openingen die toegang bieden tot de zolderruimte van de stallen.

Conclusie

Geadviseerd wordt om de quickscan voor te leggen aan de Provincie Gelderland ter beoordeling van de consequenties in de planvorming ten aanzien van de EHS. Daarnaast wordt geadviseerd om voorafgaand aan de sloop van de bebouwing een inspectie uit te voeren op de eventuele aanwezigheid van de steenmarter. Ontheffingsaanvragen voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfsplaatsen is niet noodzakelijk, vooropgesteld dat er op het moment van ingrijpen geen broedgeval aanwezig is. Indien zich alsnog een steenmarter binnen het plangebied vestigt, dient er ontheffing op basis van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden voor de verstoring van de vaste rust- en verblijfsplaats van de steenmarter, in het geval dat het treffen van maatregelen die de functionaliteit garanderen niet mogelijk is.