direct naar inhoud van Regels
Plan: 150/20kV Hoogspanningsstation Lelystad Larserringweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00099-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 150/20kV Hoogspanningsstation Lelystad Larserringweg met identificatienummer NL.IMRO.0995.BP00095-OW01 van de gemeente Lelystad.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen);

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien eht een vlak betreft;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bestaand
  • a. onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a Wabo;
  • b. onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.7 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bliksempiek

een hoge naaldvormige spijl (vrijstaand of geïntegreerd in de constructie) die op trafostations omhoog steekt en met een zeer scherpe punt boven de installaties uitkomt om bliksem aan te trekken en af te leiden van de hoogspanningsinstallaties;

1.10 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.11 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.12 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.13 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.14 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden,

1.17 erf

het onbebouwde gedeelte van een perceel, dat direct gelegen is bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het geruik van dat gebouw;

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.20 groenzone

een groenstrook ten behoeve van de landschappelijke inpassing van de bestemming Bedrijf - Nutsbedrijf.

1.21 hoofdgebouw

een pand, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.22 inrichting

elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht;

1.23 interne ontsluitingsstructuren

(straat)verhardingen ten behoeve van de ontsluiting van de op het terrein gelegen bedrijfspercelen;

1.24 hoogspanningsstation

een inrichting voor het transporteren, verdelen en transformeren van elektrische energie met bijbehorende voorzieningen;

1.25 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van onder meer transport van aardgas, alarmeringssignalen, elektriciteit, telecommunicatie en water;

1.26 specifieke vorm van bedrijf - opstijgpunt

een hoge constructie die de verbinding en de aansluiting vormt van de ondergrondse 150/20kV-hoogspanningsverbinding en de bovengrondse 150/20kV-hoogspanningsverbinding;

1.27 ondergrondse 150/20kV-hoogspanningsverbinding

een ondergrondse hoogspanningslijn van 150/20kV waarmee elektrische energie wordt getransporteerd;

1.28 peil
  • voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.29 risicovolle inrichting
  • a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, dan wel;
  • b. een inrichting waarvoor krachtens een artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer vastgestelde algemene maatregel van bestuur regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de
  • c. en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen, dan wel;
  • d. bedrijven waarvan de aantoonbare PR10-6/jaar contour is gelegen buiten de inrichtingsgrens.
1.30 stedenbouwkundig beeld

ruimtelijke verschijningsvorm van bebouwing, die wordt bepaald door de situering, aansluitende terreinen, bouwmassa's, gevelindeling en dakvormen;

1.31 verbeelding

de digitale verbeelding van het bestemmingsplan 150/20kV Hoogspanningsstation Lelystad Larserringweg;

1.32 voorgevel

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, die gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.33 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw loopt tot aan de zijdelings bouwperceelgrenzen. In een hoeksituatie kan sprake zijn van meerdere voorgevels.

1.34 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van waterberging of -infiltratie en voorzieningen ten behoeve van de aan- en afvoer van (hemel)water, zoals leidingen, watergangen, waterlopen en waterpartijen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.1.1 De bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.1.2 De goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.1.3 De inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.1.4 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.1.5 De oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

De in deze bepalingen gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsbedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Bedrijf - Nutsbedrijf

De voor ' Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een 150/20kV hoogspanningsstation met de daarbij behorende:
  • b. inritten, interne ontsluitingsstructuren, erven en terreinen;
  • c. bliksempieken;
  • d. overige bijbehorende voorzieningen;
  • e. overige ondergrondse en/of bovengrondse nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.1.2 Bedrijf - Nutsbedrijf met functieaanduiding 'groen'

De voor Bedrijf - Nutsbedrijf aangewezen gronden met de functieaanduiding 'groen' zijn enkel bestemd voor:

  • a. groenzone;
  • b. overige bijbehorende voorzieningen.

3.1.3 Bedrijf - Nutsbedrijf met functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opstijgpunt'

De voor Bedrijf - Nutsbedrijf aangewezen gronden met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opstijgpunt' zijn enkel bestemd voor:

  • a. opstijgpunten;
  • b. overige bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de in artikel 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.2 Ten aanzien van gebouwen

Ten aanzien van de situering en maatvoering van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 8 meter bedraagt.

3.2.3 Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de situering en maatvoering van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 12 meter, behoudens bliksempieken, portalen en erf- en terreinafscheidingen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de bouwhoogte van camerabeveiligingsmasten bedraagt maximaal 7 meter;
  • d. de bouwhoogte van bliksempieken en portalen bedraagt maximaal 25 meter.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Voorwaardelijke verplichting groenzone
  • a. Tot een met de bestemming Bedrijf - Nutsbedrijf strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig in de lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en de instandhouding van een groenzone binnen de functieaanduiding 'groen', overeenkomstig het in Bijlage 1 opgenomen Landschapsinpassingsplan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, uitsluitend indien en voor zover binnen een termijn van 12 maanden na het ingebruikname hiervan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing als bedoeld onder a.
3.4.2 Grote lawaaimakers
  • a. Ter plaatse van de bestemming Bedrijf - Nutsbedrijf met functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opstijgpunt' zijn geen inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht (grote lawaaimakers) toegestaan.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse 150/20kV-hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende:

  • a. belemmeringenstrook;
  • b. nutsvoorzieningen;

2. In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

      • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
      • b. Op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande gebouwen en bouwwerken;
      • c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), indien:

  • a. Uit het verkregen schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad.
  • b. Aan de hand van het schriftelijk advies kan het bevoegd gezag indien noodzakelijk voorwaarden verbinden aan de vergunning, ter bescherming van bedoelde verbinding.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en aanleggen van drainage, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • e. het aanleggen, verruimen of dempen van wateren;
  • f. het opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen;
  • g. het aanleggen van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • h. het aanbrengen en/of slopen van ondergrondse constructies, installaties, opstallen of apparatuur anders dan ten dienste van deze in artikel 4.1 omschreven bestemming;
  • i. het aanleggen van zonnepalen

4.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het bepaalde in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van de desbetreffende ondergrondse 150/20kV-hoogspanningsverbinding en de daarbij horende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding en de belemmeringenstrook alsook het normaal onderhoud en beheer van hetgeen krachtens de onderliggende bestemmingen is toegestaan;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

4.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.4.1 wordt pas verleend, indien:

  • a. uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig wordt geschaad.
  • b. aan de hand van het schriftelijk advies kan het bevoegd gezag noodzakelijke voorwaarden verbinden aan de vergunning ter bescherming van de bedoelde verbinding.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, glazenwasinstallatie en overstekende daken buiten beschouwing gelaten.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Onverlet het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is het (ook) verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het laten gebruiken dan wel het doen laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 Geluidzone - vliegverkeer 1
8.1.1 Aanduidingsomschrijving

Onverminderd het overige in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde mogen op en in gronden die liggen ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - vliegverkeer 1" geen nieuwe geluidsgevoelige of uitbreidingen van bestaande bestemmingen worden gebouwd.

8.2 Geluidzone - industrie
8.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en)  en het bepaalde onder 8.3.3 - tevens dienen voor de bescherming en instandhouding van de geluidruimte voor industrie.

8.2.2 Specifieke gebruiksregels

Op en in de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen nieuwe woningen, dan wel nieuwe andere geluidgevoelige bebouwing worden opgericht.

8.2.3 Van toepassing zijnde regels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', voor zover daaraan geen enkelbestemming in dit bestemmingsplan is toegekend, blijven de regels en bijbehorende verbeelding van het bestemmingsplan 'BG_Lelystad' met identificatienummer NL.IMRO.0995.0000RP-0001 , zoals vastgesteld op 16 februari 2010, van overeenkomstige toepassing, met in achtneming van het bepaalde in lid 8.2.1 en 8.2.2.”

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Afwijkingsbevoegdheid
9.1.1 10% regeling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages tot maximaal 10% en maximaal 1 meter van die maten en percentages indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer reeds op grond van deze regels een andere omgevingsvergunning/ontheffing is of kan worden verleend.

9.1.2 Meetverschillen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, mits de afwijking maximaal 3,00 meter bedraagt.

9.1.3 Afwegingskader

Een in 9.1.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.

Artikel 10 Overige regels

10.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

10.2 Voorrangsregels
  • a. Voor zover de enkelbestemmingen uit het bestemmingsplan '150/20kV Hoogspanningsstation Lelystad Larserringweg' samenvallen met de bestemmingen uit het onderliggende bestemmingsplan 'BG_Lelystad' komen de enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen uit dat bestemmingsplan te vervallen.
  • b. Voor zover de dubbelbestemmingen en aanduidingen uit het bestemmingsplan '150/20kV Hoogspanningsstation Lelystad Larserringweg', samenvallen met de bestemmingen uit het onderliggende bestemmingsplan 'BG_Lelystad' blijven alle regels uit dat bestemmingsplan van toepassing, met dien verstande dat de dubbelbestemmingen en aanduidingen uit het bestemmingsplan '150/20kV Hoogspanningsstation Lelystad Larserringweg' voor gaan op die uit de onderliggende bestemmingsplannen.
  • c. Voor zover dit bestemmingsplan '150/20kV Hoogspanningsstation Lelystad Larserringweg' de onderliggende bestemmingsplannen dan wel beheersverordening niet wijzigt, blijven de regels uit de bestemmingsplannen en de beheersverordening onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan '150/20kV Hoogspanningsstation Lelystad Larserringweg'.