direct naar inhoud van 3.4 Externe veiligheid
Plan: Lelystad Midden-West (gedeeltelijk)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00036-VG01

3.4 Externe veiligheid

Bij de externe veiligheid in het plangebied zijn risicovolle inrichtingen en transportroutes van belang. In de bijlagen bij deze toelichting is een uitgebreid opgenomen, dat meegenomen is in de hierna volgende tekst.

3.4.1 Risicovolle inrichtingen

Op het perceel Botter 44-23 wordt consumentenvuurwerk verkocht, waarbij een vuurwerkopslag van maximaal 1.000 kg toegestaan. Deze levert geen belemmeringen op voor de omgeving, omdat de risicocontouren beperkt zijn en niet over kwetsbare objecten ligt. De regelgeving rond vuurwerk is opgenomen in het Vuurwerkbesluit.

Rond de Landstrekenwijk zijn risicovolle inrichtingen aanwezig. Het gaat om een noodketelhuis voor de Warande, de opslag van propaan bij de noodschool van de Warande en het bedrijf Technochroom.

Zowel het noodketelhuis als de noodschool zijn aangewezen als risicovolle inrichting vanwege de opslag van propaan. De plaatsgebonden risicocontour (10-6) rond de opslag bij het noodketelhuis is 25 meter. Bij de opslag van de noodschool is dit 9 meter. Op deze vormen van opslag is het Activiteitenbesluit van toepassing, omdat de opslag kleiner is dan 18 m3 (18.000 liter).

Technochroom is een bedrijf dat valt onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO, 1999), onder meer omdat er gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen. Een dergelijk bedrijf moet, in verband met het risico op een zwaar ongeval, beschikken over een veiligheidsrapportage.

Voor het plangebied is een verantwoording van het groepsrisico en nader onderzoek naar de risicocontouren rond de genoemde inrichtingen niet nodig. De contouren rond de inrichtingen liggen niet over de plaatsen waar (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan.

3.4.2 Transportroutes van gevaarlijke stoffen

In het plangebied zijn twee transportroutes van belang. In eerste instantie is dat de route over de N302 van de kruising met de N309 tot de afslag Enkhuizen. Daarnaast de vaarweg Amsterdam-Lemmer, over het Markermeer.

De route over de N302

De route over de N302 (Larserdreef) is aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg. Voor deze weg hoeft in het bestemmingsplan geen regeling te worden opgenomen in dit bestemmingsplan. Er is geen sprake van een plasbrandaandachtsgebied. Van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico is geen sprake. De contour van het plaatsgebonden risico (10-6) valt binnen de randen van de weg (0,00 meter) en hoeft om die reden niet geregeld te worden in het bestemmingsplan. Dit blijkt uit het Basisnet Weg en de risicoatlas.

De spoorweg

In 2012 wordt de Hanzelijn in gebruik genomen voor zowel personenvervoer, als voor goederenvervoer. Bij het goederenvervoer is sprake van transport van gevaarlijke stoffen. Hierdoor is rond de spoorlijn sprake van een plaatsgebonden risicocontour van 30 meter vanaf het hart van de spoorlijn. Ook is er een groepsrisicocontour van 200 meter rond het spoor.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen levert geen belemmeringen op voor de omliggende (beperkt) kwetsbare objecten. In eerste instantie vanwege de afspraken die gemaakt zijn in het Tracébesluit Hanzelijn. Daarnaast ligt de plaatsgebonden risicocontour nergens over (beperkt) kwetsbare objecten. Tot slot omdat rond het spoor in dit bestemmingsplan sprake is van een bestaande situatie.

Het Basisnet Spoor en de risicoatlas zijn het toetsingskader voor transport gevaarlijke stoffen over het spoor.

Vaarweg Amsterdam-Lemmer (VAL)

De VAL loopt door het IJsselmeer en het Markermeer. De beide routes zijn niet gelijkwaardig. De route over het IJsselmeer heeft een CEMT-klasse Vb. Dit betekent dat deze maximaal geschikt moet zijn voor een duwkonvooi van 1 x 2 bakken in de lengte, bedoeld voor het transport van maximaal 3200 ton goederen. De vaarweg heeft daarom een zone van tenminste 11,4 meter breed. De route door het Markermeer heeft CEMT-klasse VIb. Dat deel van de route is geschikt voor een duwkonvooi van 2 x 2 bakken, geschikt voor transport van 6.400 - 12.000 ton goederen. Deze duwkonvooien zijn twee maal zo breed, de vaarroute heeft daarom ook een breedte van tenminste 22,8 meter. Deze routes zijn in dit bestemmingsplan specifiek geregeld. Op die manier zijn de vaarverbindingen beperkt tot een vast gebied en zijn negatieve effecten op de natuur en veiligheidsbelemmeringen voor andere gebruikers uit te sluiten.

Naast gewone goederen is de VAL ook een binnenvaartverbinding voor chemische clusters en achterlandverbindingen. Door deze transporten heeft de vaarroute aan weerszijden een plasbrandaandachtsgebied van 25 meter. Binnen die contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Dit plasbrandaandachtsgebied wordt echter niet specifiek geregeld in dit bestemmingsplan. Binnen de contour worden in dit plan namelijk geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt.

Rond de vaarweg is een plaatsgebonden risicocontour aanwezig. Deze hoeft niet specifiek geregeld te worden in dit bestemmingsplan, omdat binnen die contour geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt.

Bij nieuwe ontwikkelingen binnen een afstand van 200 meter rond de vaarweg moet het groepsrisico verantwoord worden. Daarbij gaat het om ontwikkelingen waarbij het aantal personen groter is dan 1.500 per hectare.

Het Basisnet Water vormt de basis en het toetsingskader voor de externe veiligheid rond de vaarwegen.