direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Lelystad Midden-West (gedeeltelijk)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00036-VG01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven genoemd in bijlage 2 onder categorieën 1 en 2;

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen,benzineservicestations zonder LPG, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

  • b. kantoren;
  • c. detailhandel, met uitzondering van supermarkten, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
  • d. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding "supermarkt";
  • e. dienstverlendende bedrijven, ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening";
  • f. horecabedrijven van categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • g. een amusementshal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - amusementshal";

met de daarbijbehorende:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bouw- en reclameborden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd indien voldaan wordt aan de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in bijlage 3.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte bedragen.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het wonen;
  • d. het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf, tot een maximum van 2000 m².
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.3 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 4.3 sub d in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen, mits de betreffende voorziening een toegevoegde waarde ten behoeve van alsmede een directe relatie met de omliggende buurt heeft.
  • c. het bepaalde in lid 4.1 sub a onder 1 in die zin dat benzineservicestations zonder LPG zijn toegestaan.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding "detailhandel", "dienstverlening", "supermarkt" en/of "specifieke vorm van bedrijventerrein - amusementshal" wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd, door zowel de eigenaar van het onroerend goed zelf als de gebruiker van de daarin gevestigde detailhandelsonderneming.