direct naar inhoud van Regels
Plan: Beheersverordening Stadshart
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BHV03-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.1 beheersverordening

de beheersverordening Stadshart met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0995.BHV03- VG01 en de bijbehorende regels en bijlagen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Lelystad;

1.2 archeologische waarden:

waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de kennis en wetenschap
van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of
activiteiten uit het verleden;

1.3 bestaand gebruik

het gebruik van gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van de beheersverordening;

1.4 bestaande bouwwerken

bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;

1.5 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.6 cultuurhistorische waarden:

de waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;

1.7 verordening

de beheersverordening Stadshart van de gemeente Lelystad;

Hoofdstuk 2 Gebruiks- en bouwregels

Artikel 2 Bouwregels

2.1 Bestaande bouwwerken

Binnen het verordeningsgebied zijn aanwezige bestaande bouwwerken toegestaan en mogen deze op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.

2.2 Nieuwe bouwwerken en vergroting van bestaande bouwwerken
  • a. in aanvulling op het bepaalde in lid 2.1 gelden ter plaatse van het besluitvlak 'Bestemmingsplan Stadshart' voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande bouwwerken de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels;
  • b. in aanvulling op het bepaalde in lid 2.1 gelden ter plaatse van het besluitvlak '1e wijzigingsplan deelgebied Dukaatplein van het bestemmingsplan Stadshart' de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels;
  • c. in aanvulling op het bepaalde in lid 2.1 gelden ter plaatse van het besluitvlak '2e wijzigingsplan deelgebied Dukaatplein van het bestemmingsplan Stadshart' de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 4 bij de regels;
  • d. in aanvullilng op het bepaalde in lid 2.1 gelden ter plaatse van het besluitvlak '3e wijzigingsplan deelgebied De Waag van het bestemmingsplan Stadshart' de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 5 bij de regels;
  • e. in aanvulling op het bepaalde in lid 2.1. gelden ter plaatse van het besluitvlak '4e wijzigingsplan deelgebied Dukaatplein van het bestemmingsplan Stadshart' de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 6 bij de regels.

  • f. de in Bijlage 1 bij deze regels genoemde artikelen of leden waarin nadere eisen, wijzigingsbevoegdheden, strafbepalingen, overgangsrecht en slotbepalingen zijn opgenomen, zijn niet van toepassing;
  • g. daar waar in Bijlage 1 bij deze regels 'vrijstelling verlenen' staat wordt gelezen: 'afwijken'; en daar waar vrijstelling' staat wordt gelezen: 'afwijking';
  • h. daar waar in Bijlage 1 bij deze regels ''voorschriften' staat wordt gelezen: 'regels';
  • i. daar waar in Bijlage 1' burgemeester en wethouders' staat wordt gelezen: 'bevoegd gezag';

Artikel 3 Gebruiksregels

3.1 Bestaand gebruik

De binnen het verordeningsgebied gelegen gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaand gebruik.

3.2 Aanvullend gebruik
  • a. in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 gelden ter plaatse van het besluitvlak 'Bestemmingsplan Stadshart' voor het gebruik de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels;
  • b. in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 gelden ter plaatse van het besluitvlak '1e wijzigingsplan deelgebied Dukaatplein van het bestemmingsplan Stadshart' voor het gebruik de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels;
  • c. in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 gelden ter plaatse van het besluitvlak '2e wijzigingsplan deelgebied Dukaatplein van het bestemmingsplan Stadshart' voor het gebruik de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 4 bij deze regels;
  • d. in aanvullilng op het bepaalde in lid 3.1 gelden ter plaatse van het besluitvlak '3e wijzigingsplan deelgebied De Waag van het bestemmingsplan Stadshart' voor het gebruik de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 5 bij deze regels;
  • e. in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 gelden ter plaatse van het besluitvlak '4e wijzigingsplan deelgebied Dukaatplein van het bestemmingsplan Stadshart' voor het gebruik de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 6 bij deze regels.

  • f. de in Bijlage 1 bij deze regels genoemde artikelen of leden waarin nadere eisen, wijzigingsbevoegdheden, strafbepalingen, overgangsrecht en slotbepalingen zijn opgenomen, zijn niet van toepassing;
  • g. daar waar in Bijlage 1 bij deze regels 'vrijstelling verlenen' staat wordt gelezen: 'afwijken'; en daar waar vrijstelling' staat wordt gelezen: 'afwijking';
  • h. daar waar in Bijlage 1 bij deze regels ''voorschriften' staat wordt gelezen: 'regels';
  • i. daar waar in Bijlage 1' burgemeester en wethouders' staat wordt gelezen: 'bevoegd gezag';

Artikel 4 Waarde - Archeologie

Ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie' gelden, behalve de andere regels van de beheersrordening, ten behoeve van het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden, de volgende regels.

4.1 Bouwregels
4.1.1 Onderzoeksplicht

Voor bouwwerken waarbij de grond wordt geroerd over een oppervlakte groter dan 100 m², moet alvorens een reguliere bouwvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

4.1.2 Voorschriften omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 4.1.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen Burgemeester en Wethouders één of meer van de volgende voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Indien Burgemeesters en Wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sublid c, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.

4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.2.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist:

de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.

4.2.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 4.2.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • d. niet dieper gaan dan 0,50 m beneden het maaiveld en een kleinere oppervlakte dan 100 m² beslaan.

4.2.3 Toetsingscriteria

De in lid 4.2.1genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.

4.2.4 Onderzoeksplicht

Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

worden bewaard en/of gedocumenteerd.

4.2.5 Voorschriften omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 4.2.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen Burgemeester en Wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Indien Burgemeesters en Wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder sublid a, b, en c, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Afwijkingenregeling

6.1 Bestaande bouwwerken

In afwijking van het bepaalde in Artikel 2 van deze beheersverordening geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het volgende:

  • a. indien de bestaande maatvoering, afstanden en/of oppervlaktes van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de voorgeschreven minima of maxima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering, afstand of oppervlakte als maximum respectievelijk minimum;
  • b. indien de bestaande situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, afwijkt van de in de regels voorgeschreven situering, is ook de bestaande situering toegestaan.

6.2 Bestaand gebruik

In afwijking van het bepaalde in Artikel 2 van deze beheersverordening geldt voor bestaand legaal gebruik, dat afwijkt van hetgeen in

Artikel 2 is geregeld, het volgende:

  • de in de beheersverordening gelegen gronden en bestaande legale bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande legale gebruik.

6.3 Verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen

Als bestaand legaal bouwen en gebruik geldt in ieder geval de gebouwde bouwwerken of het bestaand gebruik conform reeds verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen, met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwen
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%;
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van het raadsbesluit.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening Stadshart