Plan: | Woongebieden 2019 |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01 |
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is er voor gekozen om de algemene informatie in een aparte bijlage bij het bestemmingsplan op te nemen. Het betreft hier in zijn algemeenheid het van toepassing zijnde beleid vanuit rijk, provincie en gemeente. Het voor dit bestemmingsplan relevante beleid is in deze bijlage samengevat.
In de bij het bestemmingsplan behorende toelichting is de volgende onderverdeling gemaakt:
Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de regels en verbeelding, welke het juridisch kader voor inwoners, bedrijven en organisaties vormen voor het gebruik en de bouwmogelijkheden van de gronden.
In de inleiding is in het kort de aanleiding en het doel, de ligging en de begrenzing van het plangebied, de thans geldende bestemmingsplannen en de gekozen juridische planvorm weergegeven. Er is geen inventarisatie uitgevoerd, omdat dit bestemmingsplan vrij recente bestemmingsplannen vervangt.
In het hoofdstuk 'huidige situatie' wordt een beschrijving van het plangebied gegeven. Deze bestaat uit een beschrijving van de historie, de ondergrond, de stedenbouwkundige structuur, de groenstructuur, de infrastructuur, de voorzieningenstructuur en de aanwezige bedrijvigheid. Tevens is hierbij steeds aangegeven wat de consequenties zijn voor het bestemmingsplan.
In het hoofdstuk 'nieuwe ontwikkelingen' worden de gevolgen van het beleid van de gemeente verwoord alsmede de consequenties hiervan voor het bestemmingsplan. Tevens wordt ingegaan op (toekomstige) ontwikkelingen binnen het plangebied.
In het hoofdstuk sectorale aspecten wordt aangegeven welke sectorale zaken van toepassing zijn voor het plangebied.
Het hoofdstuk juridische opzet vormt het hart van de toelichting en dient om de toegankelijkheid van het bestemmingsplan te vergroten. Hierin vindt nadere uitwerking van de regelgeving plaats. Het is met name bedoeld om te kunnen beoordelen of nieuwe initiatieven c.q. bouwplannen in de geest van het bestemmingsplan passen. Het vormt derhalve ook de weigeringsgrond op basis van vastgesteld beleid.
Tot slot is in de toelichting een handhavingparagraaf opgenomen en zijn de financiële en maatschappelijke haalbaarheid en de procedure beschreven.
2.1 Aanleiding en doel
De aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan 'Woongebieden 2019' kan als volgt kort samengevat worden:
Met deze actualisatie wordt aangesloten op de Weerter systematiek met eenduidige, duidelijke, begrijpelijke, uniforme en op deze tijd toegesneden regels. Het bestemmingsplan is het primaire instrument om het gewenste beleid voor de leefomgeving planologisch te vertalen en bindend vast te leggen in een samenhangende, uitvoerbare en handhaafbare visie op de inrichting, bouwmogelijkheden en het gebruik van het desbetreffende gebied.
Doel van het bestemmingsplan is het kunnen beschikken over een adequate planologische regeling waarin het meest recente ruimtelijke beleid in een juridisch bindende vorm is neergelegd. Het bestemmingsplan biedt naast rechtszekerheid een zekere mate van flexibiliteit, waarbij ruimere ontwikkelingsmogelijkheden ten opzichte van het thans vigerende plan worden voorgestaan op plekken waar dit wenselijk is en hiernaast wordt ingezet op het terugdringen van specifieke functies als het versterken van de centrumfunctie hierom vraagt. Zo komen functieaanduidingen te vervallen waar niet meer aanwezig en wordt de centrumbestemming gewijzigd waar dit aan de orde en mogelijk is (bijvoorbeeld in wonen).
2.2 Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied omvat in grote lijnen de woonwijken Boshoven (incl. Centrum-Noord), Hushoven, Molenakker, Fatima, Biest, Groenewoud, Leuken, Rond de Kazerne, Keent, Moesel en Graswinkel.
Figuur: begrenzing plangebied bestemmingsplan Woongebieden 2019
2.3 Geldende bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan vervangt onderstaande bestemmingsplannen:
Bestemmingsplan | Onherroepelijk |
Boshoverweg/Jankushofstraat | 17-08-2011 |
Koelebeemdweg ongenummerd | 06-05-2011 |
Laar-Hushoven 2010 (deel Hushoven) | 08-04-2011 |
Weert-Noord en Graswinkel 2010 | 20-06-2012 |
Schoutlaan ongenummerd | 20-07-2012 |
Sint Odastraat 27 | 17-08-2012 |
Koelebeemdweg 7 | 16-11-2012 |
Beltmolen ongenummerd | 01-02-2013 |
Oud Boshoven ongenummerd | 20-12-2013 |
Vrakkerstraat ongenummerd | 22-04-2015 |
Buitengebied 2011 (gedeelte Ringbaan-Noord t.h.v. Molenakker en de percelen AE 905, 907, 914, 916, 917 en 918 achterzijde Van Goghlaan 3 t/m 19 oneven) | 18-02-2015 |
Woongebieden 2014 | 30-12-2015 |
Oude Hushoverweg 30 | 04-11-2015 |
Beatrixlaan 1-3 | 05-06-2015 |
Nelissenhofweg | 09-09-2016 |
St. Jobstraat en Friezenstraat | 05-07-2017 |
Sint Rumoldusstraat 1-3 | 10-11-2017 |
Diesterbaan 27 en 29 | 10-11-2017 |
Kazernelaan 101 | 06-03-2019 |
Schepenlaan-Schoutlaan | 23-11-2018 |
Werthaboulevard | 04-01-2019 |
Dit bestemmingsplan vervangt onderstaande Omgevingsvergunningen (uitgebreid):
Omgevingsvergunning (uitgebreid) | Onherroepelijk |
Boshoverweg 33 | 17-05-2013 |
Noordkade 49 | 16-05-2014 |
Victor de Stuersstraat-Sutjensstraat | 06-11-2015 |
Charitasstraat 4 | 29-01-2016 |
Nelissenhofweg | 16-09-2016 |
Kloosterstraat | 14-10-2016 |
Veldbloemstraat 54 | 11-11-2016 |
Breugellaan 8 | 03-03-2017 |
Parklaan 1D | 31-03-2017 |
Sint Donatuskapelstraat 9 | 26-05-2017 |
Biest 24-26 | 28-07-2017 |
Rembrandtlaan 18 | 17-11-2017 |
Biemansstraat 18 | 30-11-2018 |
Tot slot geldt ter plaatse van de Mussenberg 9 t/m 17 nog een ontwikkeling op basis van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oude wetgeving). Deze ontwikkeling is nog niet verwerkt in een bestemmingsplan.
2.4 Juridische planvorm
Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid dienen voor alle inwoners, bedrijven en organisaties binnen het plangebied en de gemeente Weert zoveel mogelijk uniform te zijn. Het bestemmingsplan 'Woongebieden 2019' is een zogenaamd gedetailleerd plan met in hoofdzaak een beheerskarakter. In deze gedetailleerde bestemmingsregeling liggen bestemmingen nauwkeurig omschreven vast en geven de bebouwingsregels precies aan op welke plaats en hoe mag worden gebouwd. In het kader van de handhaving kunnen vormen van ongewenst gebruik worden geweerd. De nauwkeurigheid bij gedetailleerde plannen biedt duidelijkheid omtrent de vraag welke ontwikkelingen verwacht kunnen worden. Veranderingen zijn in beperkte mate toegelaten. Een gedetailleerd plan biedt een betrekkelijk grote mate van rechtszekerheid. Het bestemmingsplan 'Woongebieden 2019' voldoet aan de nieuwste inzichten.
3.1 Het op het plan van toepassing zijnde relevante beleid
Het gemeentelijke beleid kan op basis van het in de bijlage beschreven beleid kortheidshalve als volgt worden samengevat:
Het toegesneden gemeentelijk beleid is verder per bestemming uitgeschreven in het hoofdstuk 'Juridische opzet' om de koppeling tussen beleid en regelgeving te verzekeren en inzichtelijk te maken.
3.2 Het overige beleid
Voor het beleid van het rijk, provincie en gemeente wordt verwezen naar het bij dit bestemmingsplan behorende bijlagenboek. Hierin is het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven voor die aspecten die ruimtelijk relevant zijn voor een beheersplan in de gemeente Weert.
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van het plangebied. De huidige situatie is het gevolg van veranderende natuurlijke omstandigheden en menselijke ingrepen gedurende vele eeuwen.
4.2 Geografische ontwikkeling
Het gebied rondom de stad Weert bestond tot in de vorige eeuw uit uitgestrekte aaneengesloten bouwlandcomplexen. In de loop der eeuwen ontstonden in dat uitgestrekte akkerbouwgebied boerderijzwermen (met het oog op minimalisering van de afstand naar de akkers), die aaneengroeiden tot gehuchten en nog later uitgroeiden tot kerkdorpen. De stedelijke ontwikkeling van Weert kwam tot bloei door de lakenindustrie.
Ommuring en onder meer een imposante kerk gaven blijk van deze rijke periode, die omstreeks de tweede helft van de 17e eeuw eindigde. Na een mindere periode leidden twee belangrijke infrastructurele werken tot nieuwe economische kansen. In de 19e eeuw werden zowel de Zuid-Willemsvaart als de spoorbaan opengesteld. De omwalling werd overbodig, zodat er mogelijkheden tot expansie ontstonden. Met name het kanaal gaf aanleiding tot industriële ontwikkelingen langs deze transportroute, zoals het huidige bedrijventerrein Kanaalzone 1; het eerste geplande bedrijventerrein in Weert. Het zwaartepunt van de bebouwing in het oosten van Weert lag aan de Leukerstraat (het kerkdorp Leuken).
Met het toenemen van de werkgelegenheid ontstond behoefte aan woningbouw. Binnen de historische kern waren de mogelijkheden beperkt, zodat erbuiten naar ruimte werd gezocht. Aanvankelijk werd deze gevonden langs de oude uitgaande wegen naar de kerkdorpen en langs het kanaal in de vorm van individuele woningen en kleine projecten.
Later en vooral na de Tweede Wereldoorlog werd ook buiten deze historische dragers gebouwd in de vorm van grote projecten; delen van Biest, Fatima en Keent (ruim en monumentaal opgezet). Daarna volgens rationele, ruim opgezette uitbreidingsplannen in de vijftiger en zestiger jaren (restant Keent, Biest, Moesel, Leuken en Heiligenbuurt) en de meer gevarieerde plannen uit de 70-er jaren en 80-er jaren (zuidoostelijke afronding Moesel en noordwestelijk deel Fatima). Hiermee waren de 'oude wijken' rond het centrum voltooid en ontstonden vervolgens grotere uitbreidingswijken buiten het centrum met meer gevarieerde bebouwing: Boshoven/Vrakker, Groenewoud, Leuken en Molenakker.
Thans begint in de oudere wijken weer een vernieuwingsproces, soms mede mogelijk gemaakt door de uitplaatsing van grote bedrijven zoals in Keent en Fatima is gebeurd (Sutjensstraat en Beekpoort). Maar ook enkele stadsvernieuwingsprojecten waarbij woningen zijn gesloopt en nieuwe woningen zijn gebouwd, zoals de Leenhof in Leuken, de Spoorstraat en Nieuwstraat in Fatima, de Chroniek in Keent en de Johanna van Meursstraat in de Biest.
4.3 Monumenten
De in het plangebied gelegen monumenten zijn hieronder opgesomd. Deze monumenten zijn vanuit bouwhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt belangrijk. Ze worden in de verbeelding opgenomen en via de regels beschermd in verband met de te beschermen waarden. Tevens is een bijlage bij de regels opgenomen met de monumenten. In geval van rijksmonumenten zijn de bijbehorende rijksmonumentennummers tussen haakjes toegevoegd.
Biest | ||
Gemeentelijk | Biest 2 | Woonhuis/kantoor |
Gemeentelijk | Biest 4 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 6 | Woonhuis |
Rijks | Biest 10 | Woonhuis, villa Karelke/Cristine (527320) |
Gemeentelijk | Biest 13 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 14A | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 15 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 17 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 19 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 21 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 23 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 27 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 35, 35 A,B,C | Woonhuis |
Rijks | Biest 43 | Franciscanerkerk, klooster, werkhuis (38456) |
Gemeentelijk | Biest 48 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 50 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 52 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 53 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 56 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 66 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 68 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 70 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 72 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 74 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 80 | Horeca |
Rijks | Biest 104 | Woonhuis (38457) |
Rijks | Biest 106 | Woonhuis (38458) |
Rijks | Biest 108 | Woonhuis (38459) |
Rijks | Biest 110 | Woonhuis (38459) |
Gemeentelijk | Biest 112 | Woonhuis |
Gemeentelijk | Biest 112A | Woonhuis |
Boshoven | ||
Rijks | Oud Boshoven 18 | Langgevelboerderij met zadeldak uit 1824 (38460) |
Centrum-Noord | ||
Rijks | Odamolenstraat 16 | Kazemat (527301) |
Rijks | Odamolenstraat 18 | Kazemat (527300) |
Rijks | Suffolkweg 26A | Beltkorenmolen (38453) |
Rijks | Suffolkweg bij 34 | Kazemat (527599) |
Fatima | ||
Gemeentelijk | Coenraad Abelsstraat 17 tm 25 | Woonhuizen |
Gemeentelijk | Coenraad Abelsstraat 36A | Kapel |
Gemeentelijk | Coenraad Abelsstraat 31A | Fatimakerk |
Gemeentelijk | Looimolenstraat 2 tm 10, 23 tm 59 | Woonhuizen |
Heiligenbuurt | ||
Rijks | Stationsplein 19 | Spoorwegcomplex (527279) |
complexonderdelen | ||
Julianalaan 4 | Spoortunnel (527282) | |
Stationsplein 19, 21, 23 | Stationsgebouw (527280) | |
Stationsplein 19 | Perronoverkapping en gebouwen (527281) |
Hushoven | ||
Gemeentelijk | Hushoverweg 77b | Tot woning verbouwde boerderij |
Rijks | Sint Donatuskapelstraat 1 | Kapel (527321) |
Keent | ||
Gemeentelijk | Bonusmolen 2 | Romp Boonusmolen |
Gemeentelijk | Julianalaan 4 | Woonhuis |
Rijks | Sint Jozefskerkplein 1 | Kerk (527322) |
Moesel | ||
Gemeentelijk | Drakesteijn 2 | Woonhuis, voormalige dienstwoning spoorwegen |
Molenakker | ||
Rijks | Hushoverweg 30 | Windmolen (38463) |
Rijks | Noordkade 24 | Kazemat (527309) |
Rijks | Noordkade bij 17 | Kazemat (527305) |
Rijks | Noordkade bij 13 | Kazemat (527306) |
Rijks | Wiekendreef ongenummerd | Kleipijpoven (527315) |
Rond de Kazerne | ||
Rijks | Altweerterkapelstraat 6 | Sint Theuniskapel (38454) |
Rijks | Kazernelaan 101 | Van Hornekazerne (527283) Wachtgebouw (527284) Bureelgebouw (527285) Kantinegebouw (527286) 6x Legeringsgebouw (527288, 527289, 527290, 527291, 527292, 527293) Keukengebouw (527297) Gymnastiekzaal (527294) Magazijn (527295) Museum Limburgse Jagers Vlaggenmast (527283) Exercitieterrein (527283) Hekwerk (527283) Trafo (527283) 2x privaat (527283) |
Rijks | IJzerenmanweg 15 | De Lichtenberg (531187) Aanleg (531191) Openluchttheater met tribune, toneelgebouw en regietoren (531192) Mariakapel (531193) Gebouw voor sanitair (531194) Tennisbaan met melkhuisje (531188) Zwembad met ligweide, kleedhokjes, pomphuisje en instructeursgebouw (531189) Boogbrug (531190) Entree met muur (530952) |
Gemeentelijk | Nelissenhofweg 1 | Gymzalen Boosten |
4.4 Gemeentelijk beschermde stads- en dorpsgezichten
Delen van gebieden binnen het onderhavige plangebied, zijn aangewezen als gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht. Het betreft een deel van de binnenstad met uitlopers, kanaal tussen stadsbrug en Biesterbrug (Verliefdenlaantje), Fatima, Hushoven en Kerkstraat Keent. De betekenis van deze gebieden is cultuurhistorisch zeer waardevol
en dient daarom als zodanig behouden en herkenbaar te blijven. Via een
gebiedsaanduiding in de regels is de bescherming planologisch verankerd. De
redengevende omschrijving van de gezichten zijn als bijlage aan de regels van het
bestemmingsplan toegevoegd. Via een nadere eisen regeling kunnen voorwaarden
aan bouwplannen in stads- en dorpsgezichten worden gesteld. Verder is welstand
van toepassing voor bouwplannen in stads- en dorpsgezichten en geldt een sloopvergunningenstelsel.
Figuur: stadsgezicht binnenstad met uitlopers
Hiervan ligt het gedeelte aan de Biest en rondom het Hieronymuscomplex in onderhavig bestemmingsplan.
Figuur: stadsgezicht kanaal tussen stadsbrug en Biesterbrug
Figuur: stadsgezicht Fatima
Figuur: dorpsgezicht Hushoven
Een gedeelte van dit dorpsgezicht aan de Maasenweg ligt niet in het plangebied van dit bestemmingsplan, maar in Laarveld.
Figuur: stadsgezicht Kerkstraat Keent
5.1 Structuurvisie Weert 2025 en Structuurvisie Wonen Midden-Limburg 2018 tot en met 2021
Op 11 december 2013 is de Structuurvisie Weert 2025 vastgesteld. Op 3 juli 2019 is de Structuurvisie Wonen Midden-Limburg 2018 tot en met 2021 vastgesteld. Voor een weergave van dit beleid wordt verwezen naar het Bijlagenboek. Een belangrijk beleidsuitgangspunt in deze structuurvisies is het afstemmen van de
planvoorraad woningen op de behoefte. De afgelopen jaren is hierin al een flinke slag gemaakt. Met de herzieningen in de bestemmingsplannen Woongebieden 2014, Laarveld fase 3 en 4, Altweerterheide, Laar, Stramproy, Swartbroek en Tungelroy, Binnenstad 2017 en enkele kleinere bestemmingsplannen zijn plannen voor 559 woningen geschrapt. Daarnaast zijn overigens nieuwe plannen toegevoegd, die in de behoefte voorzien en daadwerkelijk gerealiseerd worden. Per 1 januari 2019 is er een planvoorraad van 1.501 woningen en is een kwantitatieve groei van het aantal woningen voorzien van 1.216 woningen. Het surplus in de planvoorraad bedraagt zodoende 285 woningen.
Tot de 'te vervallen plannen' behoren:
In de Structuurvisie Weert 2025 is tevens beleid opgenomen ten aanzien van het terugdringen van commerciële functies in de woonwijken, gelegen buiten de kansrijke winkelgebieden. Dit houdt in dat functieaanduidingen binnen woonbestemmingen komen te vervallen wanneer niet meer aanwezig en dat centrumbestemmingen gelegen buiten de kansrijke wijkwinkelcentra worden omgezet in wonen, wanneer er geen commerciële functies meer aanwezig zijn.
In onderstaande paragrafen worden de onderscheidene ontwikkelingen aangegeven.
Alle eigenaren van de percelen, die het betreft, zijn hierover aangeschreven.
5.2 Ontwikkelingen wonen
Onderstaande principe toezeggingen, binnenplanse afwijkingen, wijzigingsbevoegdheden en vermindering van het aantal woningen worden doorgevoerd in dit bestemmingsplan:
locatie | aantal | grex. gemeente | grex. derden |
Hornehoof (minder woningen) | 41 | 41 | |
Biest 112 | 1 | 1 | |
Beekpoort-Noord (van 205 naar 67 woningen) | 138 | 138 | |
Boshoverweg 49 | 12 | 12 | |
Tobbersdijk (principe uitspraak) | 3 | 3 | |
Pinksterbloemstraat | 6 | 6 | |
Princenweg | 7 | 7 | |
Keulerstraat | 5 | 5 | |
Maaseikerweg naast 103 | 1 | 1 | |
Helmondseweg | 10 | 10 | |
Noordkade 49 | 1 | 1 | |
Totale afname | 225 | 168 | 57 |
Onderstaand is een overzicht opgenomen met de bouwmogelijkheden voor woningen die gehandhaafd blijven, de woningen zijn per 1-1-2019 deels in aanbouw:
Locatie | aantal | grex gemeente | grex derden |
Rumoldusstraat 1 (in aanbouw) | 15 | 15 | |
Werthaboulevard (83 vergunning verleend) | 93 | 27 | 66 |
Doolhofstraat 45 | 1 | 1 | |
Recollectenstraat 5 (1 woning in aanbouw) | 2 | 2 | |
Rentmeesterlaan 11 (vergunning verleend) | 1 | 1 | |
Beekpoort-Noord | 67 | 67 | |
Koelebeemdweg 10 (in aanbouw) | 1 | 1 | |
Koelebeemdweg 9 | 1 | 1 | |
Suffolkweg 25 (in aanbouw) | 1 | 1 | |
Vrouwenhof (28 in aanbouw) | 36 | 36 | |
Centrum-Leuken | 14 | 14 | |
Sutjensstraat-Noord (ter plaatse van moskee en garageboxen) | 7 | 7 | |
Sportstraat | 16 | 16 | |
Hushoverweg 69C-71 (2 in aanbouw) | 2 | 2 | |
Molenpoort 19B (vergunning verleend) | 3 | 3 | |
Biest 47-51 | 3 | 3 | |
Nassaulaan 59/Maaseikerweg 78 | 1 | 1 | |
Achterstestraat/Beemdenstraat | 16 | 16 | |
Beltmolen ongenummerd | 1 | 1 | |
Wilhelminastraat 52 | 1 | 1 | |
De Burcht 100 | 7 | 7 | |
Totaal te handhaven | 289 | 149 | 140 |
Voor toekomstige woningbouw staat de gemeente in principe open voor
initiatieven op basis van een concrete behoefte en concrete planvoornemens. Het
dient dan vooral te gaan om huisvesting voor specifieke doelgroepen, zoals jongeren, starters, ouderen en kwetsbare inwoners in de sociale huursector. Plannen die gericht
zijn op transformatie van leegstaand (commercieel) vastgoed hebben de voorkeur.
5.3 Ontwikkelingen commerciële functies
Commerciële functies zoals detailhandel, horeca en dienstverlening zijn functies die
verspreid in het plangebied voorkomen, solitair gelegen dan wel binnen clusters van
(commerciële) voorzieningen. De ontwikkelingen zorgen er voor, dat in algemene zin,
solitair gelegen functies kwetsbaar zijn geworden. Op diverse plaatsen zijn winkels,
dienstverlenende functies en horecafuncties inmiddels verdwenen. Waar dit het geval
is, wordt het bestemmingsplan aangepast. Voor wat betreft horeca wordt in dit
bestemmingsplan onderscheid gemaakt tussen horeca van categorie 1 (zgn. 'natte'
horeca) en horeca van categorie 2 (zgn. 'droge' horeca). Aanpassingen hebben
plaatsgevonden op de volgende adressen:
5.4 Overige ontwikkelingen
Boshoverweg 49
Ter plaatse van de locatie van de voormalige witte school aan de Boshoverweg 49 wordt de bestemming 'Maatschappelijk' gewijzigd in 'Verkeer'. Tevens komen het bouwvlak en de aanduiding 'wonen' te vervallen. De locatie wordt duurzaam bestemd ten gunste van een wijkpark.
Boshoverweg 63-67
Het parkeren bij het winkelcentrum aan de Boshoverweg staat onder druk. Ter plaatse van de locatie Boshoverweg 69 is een woning gesloopt en wordt het perceel toegevoegd aan het parkeerterrein. De functie van de maatschappelijke voorziening aan de Boshoverweg 57 wordt verplaatst en de locatie wordt toegevoegd aan het parkeerterrein. Met deze ontwikkeling wordt het winkelcentrum toekomstbestendig gemaakt. Deze voorgenomen ontwikkeling is nog niet verwerkt in voorliggend bestemmingsplan.
Coenraad Abelsstraat naast 31 A
De bestemmingen 'Sport' en 'Maatschappelijk' ter plaatse van het aan te leggen Fatimapark worden gewijzigd in 'Verkeer'. Tevens komt het bouwvlak binnen de bestemming 'Maatschappelijk' te vervallen.
Diesterbaan 31
Voor de ontwikkeling ter plaatse van het voormalige mobilisatiecomplex aan de Diesterbaan 31 is in 2019 een afzonderlijk bestemmingsplan vastgesteld. In dit bestemmingsplan is een specifieke regeling opgenomen ten behoeve van de herontwikkeling van het complex tot 43 Ruimte-voor-Ruimte woningen. Deze locatie is dan ook als 'witte vlek' opgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
Ringbaan-West 15
De parkeerplaats wordt aan de zijde van de Serviliusstraat uitgebreid. Deze voorgenomen ontwikkeling is nog niet verwerkt in voorliggend bestemmingsplan.
Sportstraat
De ontwikkeling van 16 sociale huurwoningen wordt opgenomen op basis van de omgevingsvergunning, zodra deze verleend is. De visie voor de afronding van het gebied wordt eveneens opgenomen in dit bestemmingsplan. Beide ontwikkelingen worden in het ontwerp bestemmingsplan verwerkt.
Wilhelminastraat 52
De transformatie van deze locatie waar voorheen een kapper gevestigd was naar een woning is nog niet verwerkt in dit bestemmingsplan. Dit gebeurt in het ontwerp bestemmingsplan op basis van de omgevingsvergunning, zodra deze verleend is. Deze woning is nog niet opgenomen in de tabel in paragraaf 5.2.
Correcties
Onderstaande correcties zijn verwerkt in het bestemmingsplan:
Verkochte grondstroken
Ter plaatse van onderstaande verkochte grondstroken wordt de bestemming aangepast:
adres | perceel- nummer | opp. in m² | oude bestemming | nieuwe bestemming |
Abshove 20 | N 6142 | 70 | verkeer met aanduiding groen | wonen onbebouwd |
Ambachtenhof 2 | R 4974 | 223 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Ambachtenhof 6 | R 5132 | 98 | verkeer | wonen onbebouwd |
Anjelierstraat 16 | N 6096 en N 6099 | 72 | verkeer | wonen deels aanduiding bijgebouwen |
Annendaal 20 | N 6227 | 74 | verkeer | wonen deels aanduiding bijgebouwen |
Bomansstraat 2 | P 6322 | 52 | verkeer | wonen onbebouwd |
Bosbeemd 8 | F 3591 (ged.) | 23 | verkeer | wonen deels aanduiding bijgebouwen |
Brederostraat 11 | P 6318 | 2 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Brederostraat 50 | P 6298 | 86 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Charitasstraat 4 | S 5865 | 292 | verkeer | maatschappelijk |
Coenraad Abelsstraat 31A | R 5032 | 599 | verkeer deels aanduiding groen | verkeer |
Dijkerhof 2 | K 4446 (ged.) | 96 | verkeer | wonen onbebouwd |
Dijkerhof 4 | K 4446 (ged. | 46 | verkeer | wonen onbebouwd |
Fresiastraat 3 | N 6198 | 106 | wonen onbebouwd | wonen aanduiding bijgebouwen |
Fresiastraat 3A | N 6193 | 85 | wonen onbebouwd | wonen aanduiding bijgebouwen |
Gebroek 6 | N 6202 (ged.) | 55 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Haegenbroek 20 | N 6209 | 17 | verkeer | wonen onbebouwd |
Haegenbroek 22 | N 6220 | 4 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Het Vendel 1 | T 3229 | 60 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Hogenakkerstraat 33 | N 6209 | 150 | verkeer | wonen onbebouwd |
Hogerweide 11 | N 6205 | 12 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Hogerweide 77 | N 6077 | 22 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Hogerweide 83 | N 6086 | 30 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Houtsnip | F 3141 | 705 | verkeer met aanduiding groen | wonen onbebouwd |
Houtzaagmolen 36 | C 3040 | 252 | verkeer | wonen onbebouwd |
Jan Steenhof 2 | P 6319 | 203 | verkeer | wonen onbebouwd |
Karekiethof 11 | F 3601 | 43 | verkeer | wonen onbebouwd |
Koelebeemdweg 9 | M 1785 | 80 | verkeer | wonen onbebouwd |
Leeuwenbekstraat 1 | N 6148 | 205 | verkeer (deels) en wonen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Martinushof | S 5733 | 10 | verkeer | wonen onbebouwd |
Middelstestraat 110 | T 3570 | 145 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 114 | T 3581 | 72 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 116 | T 3603 | 61 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 118 | T 3602 | 57 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 120 | T 3580 | 88 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 122 | T 3601 | 49 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 124 | T 3600 | 15 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 126 | T 3599 | 14 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 128 | T 3598 | 25 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 130 | T 3597 | 25 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 132 | T 3596 | 13 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 134 | T 3595 | 14 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 136 | T 3594 | 14 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 138 | T 3593 | 14 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Middelstestraat 140 | T 3592 | 15 | verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels) | wonen aanduiding bijgebouwen |
Maaseikerweg 143 | F 3544 | 102 | verkeer | wonen onbebouwd |
Maaseikerweg 143 | F 3610 | 164 | verkeer | wonen onbebouwd |
Molendijk 1 | T 3480 | 97 | verkeer | wonen deels aanduiding bijgebouwen |
Molendijk 15 | T 3446 | 50 | verkeer | wonen deels aanduiding bijgebouwen |
Mussenberg | F 3583 | 97 | wonen onbebouwd | verkeer |
Noordkade 21 | C 3001 | 30 | verkeer | wonen onbebouwd |
Noordkade 24 | C 2967 | 65 | verkeer | wonen deels aanduiding bijgebouwen |
Oude Laarderweg 23 | C 2985 | 70 | verkeer | wonen onbebouwd |
Pastoor Rieterstraat 54 | N 6092 (ged.) | 23 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Pimpelmeeshof 8 | F 3575 | 37 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Princenweg 2 | N 6075 | 175 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Regulierenstraat 4 | R 5044 | 43 | verkeer | wonen onbebouwd |
Reimersbeek 1 | N 6158 | 121 | verkeer met aanduiding groen | wonen aanduiding bijgebouwen |
Reimersbeek 3 | N 6159 | 83 | verkeer met aanduiding groen | wonen aanduiding bijgebouwen |
Schuttebeemd (achterzijde Roermondseweg 87) | S 5836 | 750 | maatschappelijk | bedrijf onbebouwd, max cat. 2 |
Standaardmolen 62-70 | D 2254 | 19 | verkeer | wonen aanduiding bijgebouwen |
Stellingmolen 52 | D 2270 | 574 | verkeer | wonen onbebouwd |
Suffolkweg Zuid 30 | N 6171 | 1890 | agrarisch | recreatie (camperplaats, meelifter) |
Suffolkweg 29 | N 6228 (ged.) | 874 | agrarisch | wonen onbebouwd |
Tulpstraat 19 | N 6180 (ged.) | 181 | wonen onbebouwd (deels)/verkeer (deels) | wonen onbebouwd |
Van Goghlaan 3 | AE 905 | 226 | agrarisch | wonen onbebouwd |
Van Goghlaan 7 | AE 907 | 206 | agrarisch | wonen onbebouwd |
Van Goghlaan 9 | AE 914 | 210 | agrarisch | wonen onbebouwd |
Van Goghlaan 13 | AE 587 | 100 | verkeer | wonen deels aanduiding bijgebouwen |
Van Goghlaan 13 | AE 916 | 130 | agrarisch (deels waterstaat-waterlopen) | wonen onbebouwd (deels waterstaat-waterlopen) |
Van Goghlaan 15 | AE 917 | 240 | agrarisch | wonen onbebouwd |
Van Goghlaan 17 | AE 918 | 250 | agrarisch | wonen onbebouwd |
Van Goghlaan 19 | AE 936 | 575 | verkeer aanduiding groen/agrarisch | wonen onbebouwd |
Voorburcht 1 | N 6035 | 65 | sport | wonen deels aanduiding bijgebouwen |
Voorburcht 19 | N 6160 | 43 | verkeer met aanduiding groen | wonen aanduiding bijgebouwen |
Vrakkerstraat 70A | N 6199 | 273 | wonen onbebouwd | wonen aanduiding bijgebouwen |
Werkmeestershof 9 | R 4613 | 35 | Wonen onbebouwd | wonen deels aanduiding bijgebouwen |
Overige wijzigingen:
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk komen de diverse sectorale aspecten aan bod die betrekking
hebben op dit bestemmingsplan. Het betreft hier veelal zones die van toepassing
zijn of milieuvoorwaarden waaraan voldaan dient te worden. De ruimtelijk relevante
regelingen zijn doorvertaald in de regels en de verbeelding.
6.2 Waterparagraaf
6.2.1 Vooroverleg met Waterschap
Met het Waterschap Limburg is in het kader van de afspraken omtrent de bestemmingsplanvoorbereiding vooroverleg gepleegd, ten einde op tijd inzicht te krijgen in voor het plangebied relevante belangen en problemen.
6.2.1 Waterhuishoudkundige situatie
Oppervlaktewater
De Zuid-Willemsvaart vormt binnen het plangebied het duidelijkst aanwezige waterelement. Het kanaal is in eigendom, onderhoud en beheer van het rijk (Rijkswaterstaat). Kanalen zijn op basis van bevaarbaarheid door de professionele scheepvaart (toegestane lengte, breedte en waterverplaatsing van de schepen) ingedeeld in klassen. De klasse indeling is gekoppeld aan een bebouwingsvrije zone. De Zuid-Willemsvaart is ingedeeld in klasse II, waarvoor in het algemeen een zone van 10 meter geldt, zulks gemeten vanaf de oeverlijn. In geval van wijkende oevers of onregelmatige oevers geldt als oeverlijn de 'theoretische' of 'doorgaande' oeverlijn. Bouwwerken die niet vaargebonden zijn mogen niet in de bebouwingsvrije zone staan. De zone is aangeduid als 'vrijwaringszone - vaarweg'. De afstanden gelden niet voor scheepvaartgeoriënteerde industrieën, laad- en losinstallaties e.d. Deze mogen niet het benodigde vrije uitzicht in een binnenbocht of een splitsingspunt belemmeren. Bijzondere bebouwing zoals kranen, elevatoren en overkappingen mogen niet uitsteken over het doorgaande kanaalprofiel.
Een groot deel van de Zuid-Willemsvaart kan bij hoog water overstromen. Ter bescherming van de woongebieden en de hoofdinfrastructuur is dat gedeelte van de Zuid-Willemsvaart aangemerkt als regionale waterkering. Deze kering wordt gekenmerkt door een kern- en beschermingszone. Deze zones zijn vastgelegd op de legger rijkswaterstaatwerken. Ter bescherming en ten behoeve van het onderhoud en het beheer van deze waterkeringen, is de dubbelbestemming 'Waterstaat - waterkering' opgenomen.
Het oppervlaktewatersysteem bestaat naast de Zuid-Willemsvaart uit de Houtstraatlossing. Deze ligt in een parkachtige omgeving met een recreatieve functie voor o.a. de bewoners binnen het plangebied. De Houtstraatlossing is een primaire waterloop (stroomrichting west-oost) met een debiet tussen de 0,5 en 2,0 m²/s. Ter hoogte van de kruising van de Houtstraatlossing met de Zuid-Willemsvaart bevindt zich een waterinlaat. De Houtstraatlossing is een waterloop met een specifiek ecologische functie en is via de Leukerbeek aangesloten op de Tungelroysebeek.
Door de wijk Vrakker-West loopt een primaire watergang van het Waterschap Limburg. Deze watergang heeft een algemene ecologische functie. Het in de wijk aanwezige oppervlaktewater maakt onderdeel uit van deze primaire watergang en is als zodanig opgenomen in de ruimtelijke structuur van deze wijk. Tevens is hieraan het groen gekoppeld. Deze watergang stroomt in zuid-noord richting door de wijk en watert af via de Nederweerter Riet richting Brabantse afwatering.
Oppervlaktewater is verder op diverse plekken aanwezig, zoals een vijver in Graswinkel. De wijk molenakker wordt gekenmerkt door de vele aanwezige waterpartijen. De noordelijke woonlobben in deze wijk worden omsloten door water. Het oppervlaktewater wordt ter hoogte van de aan de overzijde van de Ringbaan-Noord gelegen Heerweg opgestuwd en tijdens neerslag wordt het overtollige hemelwater in de waterpartijen tijdelijk gebufferd (retentie). Via de genoemde stuw wordt het gebufferde hemelwater vertraagd afgevoerd en geloosd in de Rakerlossing richting Brabantse afwatering. Het oppervlaktewater in Centrum-Noord is centraal gelegen binnen dit kantorenpark en aan de rand, parallel aan de Ringbaan-Noord en de Eindhovenseweg. Deze centrale waterpartij is met name bedoeld voor de berging van hemelwater afkomstig van schoon verhard oppervlak. Het geborgen hemelwater wordt vertraagd afgevoerd via de Laarakkerbeek en de Nederweerter Riet richting Brabantse afwatering. In het plangebied komen verder enkele sloten voor. Deze sloten zijn gesitueerd langs de gebiedsontsluitingswegen.
Figuur: legger Waterschap Limburg, uitsnede plangebied
Grondwater
De gemeente heeft de zorgplicht dat daar, waar het grondwater de beoogde functie van een gebied beperkt, er maatregelen moeten worden genomen, uitgaande van redelijkheid en billijkheid. Daarnaast voorziet het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) in de aanleg van een grondwatermeetnet voor nieuwe projecten en plaatsen waar risico's kunnen ontstaan.
Riolering
Binnen het plangebied is deels een verbeterd gescheiden rioolstelsel aanwezig. Bij vervanging van oude riolering is uitgangspunt dat, waar mogelijk en doelmatig, zoveel mogelijk schoon verhard oppervlak van de bestaande riolering wordt afgekoppeld. Het hemelwater binnen het betreffende gebied wordt zoveel mogelijk vastgehouden, geborgen en geïnfiltreerd. Dit is inmiddels in diverse delen van Biest, Moesel, Keent en Heiligenbuurt gebeurd. Nieuwe projecten, waaronder in Keent en Moesel, zijn in uitvoering of aanstaande.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient het schoon hemelwater lokaal te worden verwerkt. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij De Chroniek (zuidwest Keent), de winkelvestiging aan de Ringbaan-West 15, de herontwikkeling van het voormalige WML-terrein aan de Maaslandlaan, het woonzorgcomplex Nedermazehof, het woonzorgcomplex Zuyderborgh aan de Zuiderstraat, de Brede School Moesel, de AHOED aan de Oudenakkerstraat en de uitbreidingswijk Vrouwenhof. Bij de uitbreidingswijk Vrouwenhof is een retentiebekken aangelegd. Dit bekken ligt niet binnen het plangebied van dit bestemmingsplan, maar grenst hieraan en is geregeld in het bestemmingsplan voor het buitengebied. Het schoon hemelwater wordt zichtbaar afgevoerd naar dit bekken.
Riooltransportleidingen
Binnen het plangebied liggen twee riooltransportleidingen. Deze liggen op de rand van het plangebied, te weten aan de Ringbaan-Zuid-Maaseikerweg en aan de Roermondseweg nabij de Weijerbeemd. Beide leidingen hebben een beschermingszone.
Nieuwe ontwikkelingen
De consequenties ten aanzien van de waterhuishoudkundige situatie van nieuwe ontwikkelingen zijn/worden afzonderlijk inzichtelijk gemaakt. Aangegeven wordt hoe in de nieuwe situatie met water en riolering zal worden omgegaan. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat schoon hemelwater binnen de nieuwe ontwikkellocaties wordt vastgehouden en verwerkt (geïnfiltreerd). Een en ander conform het geformuleerde beleid uit het Gemeentelijk Rioleringsplan. Hiermee kan volstaan worden in het kader van dit bestemmingsplan.
6.3 Geluid
Bij het opstellen of herzien van een bestemmingsplan worden de regels van de Wet geluidhinder (Wgh) toegepast. Dit houdt in dat bij het oprichten of bestemmen van nieuwe woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen nagegaan dient te worden of deze bestemming gelegen is binnen een geluidzone van een weg, een spoorweg van een industrieterrein of van een luchthaven. Indien het bestemmingsplan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een bestaande geluidszone, of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt, dient volgens de Wgh een akoestisch onderzoek plaats te vinden bij het voorbereiden van de vaststelling van het bestemmingsplan.
6.3.1 Wegverkeer
Diverse wegen om en in het plangebied zijn zone-plichtig in het kader van de Wet geluidhinder. De zone voor deze wegen bedraagt 200 m binnen stedelijk gebied. Dit betekent dat bij het oprichten van een gevoelige bestemming binnen deze zone altijd een akoestisch onderzoek is vereist, waarbij voldaan dient te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er worden geen nieuwe wegen aangelegd. Bovendien worden geen nieuwe (bedrijfs)woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen rechtstreeks toegelaten. Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom geen akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai te worden verricht. Voor nieuwe ontwikkelingen waarmee nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt, wordt een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai verricht. Voor de resultaten wordt kortheidshalve verwezen naar de ruimtelijke onderbouwingen, die als afzonderlijke bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.
6.3.2. Railverkeer
De spoorlijn Eindhoven - Roermond, die het plangebied doorkruist, is zoneplichtig
in het kader van de Wet geluidhinder. De zone bedraagt 600 m. Dit betekent dat bij het oprichten van een gevoelige bestemming binnen deze zone altijd een akoestisch onderzoek is vereist, waarbij voldaan dient te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. In voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe (bedrijfs)woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen rechtstreeks toegelaten. Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom geen akoestisch onderzoek naar railverkeerslawaai te worden verricht. Voor nieuwe ontwikkelingen waarmee nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt, wordt een akoestisch onderzoek naar railverkeerslawaai verricht. Voor de resultaten wordt kortheidshalve verwezen naar de ruimtelijke onderbouwingen, die als afzonderlijke bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.
6.3.3 Industrielawaai
In Weert is een aantal gezoneerde industrieterreinen gelegen. De geluidszones van enkele bedrijventerreinen liggen deels over het plangebied van dit bestemmingsplan.
Het betreft de volgende industrieterreinen:
- industrieterrein Doolhof/Leuken-Noord;
- industrieterrein Kanaalzone 1.
Industrieterrein Doolhof/Leuken-Noord
Het paraplubestemmingsplan geluid industrieterrein Doolhof/ Leuken-Noord is op 22 september 2010 vastgesteld. In dit bestemmingsplan is de actuele geluidszone van het industrieterrein Doolhof/ Leuken-Noord vastgelegd. Buiten deze zone mag de geluidbelasting vanwege het industrieterrein niet hoger dan 50 dB(A) zijn. De geluidzone was, voor zover gelegen binnen het bestemmingsplan Woongebieden 2014, op de verbeelding weergegeven en is overgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Er zijn diverse bestaande woningen gelegen binnen de geluidszone. Hiervoor zijn in het verleden hogere grenswaarden vastgesteld. Dit betreft de volgende woningen:
Industrieterrein Kanaalzone 1
Het paraplubestemmingsplan geluid Kanaalzone 1 is op 22 september 2010 vastgesteld. In dit bestemmingsplan is de actuele geluidszone van het industrieterrein Kanaalzone 1 vastgelegd. Buiten deze zone mag de geluidbelasting vanwege het industrieterrein niet hoger dan 50 dB(A) zijn. De geluidzone was, voor zover gelegen binnen het bestemmingsplan Woongebieden 2014, op de verbeelding weergegeven en is overgenomen in voorliggend bestemmingsplan. De geluidzone was niet opgenomen in het plangebied van het bestemmingsplan Weert-Noord en Graswinkel. Dat is in voorliggend bestemmingsplan wel gebeurd.
Voor de woningen gelegen binnen de geluidszone zijn in het verleden de volgende MTG-waarden vastgesteld:
De bedrijven ten westen van de Ringbaan-West zijn in het verleden buiten de zonering gehouden. Dit terrein vormt samen met het gezoneerde terrein Fatima het industrieterrein Kanaalzone I. Om deze reden is besloten om bij herziening van de geluidszone ook voornoemd terrein ten westen van de Ringbaan-West in de zonering te betrekken. Verder is in het verleden een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de actuele geluidsituatie van het industrieterrein. Voor de bestaande woningen gelegen binnen de geluidszone zijn de volgende hogere waarden vastgesteld:
Suffolkweg 26c, 36 en 37: 51 dB(A).
Bedrijven als bedoeld in onderdeel D van bijlage 1 van het BOR (grote lawaaimakers) zijn op de gezoneerde industrieterreinen rechtstreeks toegestaan met uitzondering van een gedeelte van het bedrijventerrein Kanaalzone 1, vanwege de afwijkingsmogelijkheid naar cultuur en ontspanning. Voor de nieuwe ontwikkelingen waarmee nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt, wordt een akoestisch onderzoek naar industrielawaai verricht. Voor de resultaten wordt kortheidshalve verwezen naar de ruimtelijke onderbouwingen, die als afzonderlijke bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.
6.4 Bodem
De bodem in Weert bestaat voornamelijk uit akkergrond. Voor woningbouw zijn deze gronden doorgaans geschikt. Echter voor het bepalen van de geschiktheid van de bodem bij nieuwe (woningbouw)ontwikkelingen en (woningbouw) mogelijkheden middels een directe bouwtitel dient voorafgaand een verkennend bodemonderzoek uit te wijzen of de bodem niet verontreinigd is en geschikt is voor woningbouw, indien de oppervlakte meer dan 50 m² bedraagt. Dit is een voorwaarde bij de Omgevingsvergunning. Bodemonderzoek is verder daar waar relevant uitgevoerd ten behoeve van ontwikkelingen. Voor de resultaten wordt kortheidshalve verwezen naar de ruimtelijke onderbouwingen, die als afzonderlijke bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.
6.5 Luchtkwaliteit
Sinds 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden en staan de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Artikel 5.16 lid 1 Wm geeft weer, onder welke voorwaarden bestuurs-organen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
De NIBM-grens voor woningbouwlocaties is als volgt bepaald: 3% criterium = 1.500 woningen (netto) bij minimaal één ontsluitingsweg en = 3.000 woningen bij minimaal twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Dit houdt in dat een ontwikkeling op basis van de Wet luchtkwaliteit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Het aspect luchtkwaliteit ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen is afzonderlijk onderbouwd in de ruimtelijke onderbouwingen, welke als bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.
6.6 Externe veiligheid
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Risicobronnen kunnen worden onderscheiden in risicovolle inrichtingen (onder andere LPG-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen en leidingen. Om voldoende ruimte te scheppen tussen een risicobron en personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht genomen worden. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen. De risico's worden beoordeeld op 2 soorten risico, te weten het groepsrisico en het plaatsgebonden risico.
- Groepsrisico
Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek. Voor elke verandering van het groepsrisico, dit kan een af- of toename zijn, in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd. Deze verantwoording ziet toe op de wijze waarop de toelaatbaarheid van de verandering van het groepsrisico in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico, worden ook andere aspecten meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Hieronder vallen onder meer de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid van een calamiteit.
- Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans dat een onbeschermd individu in een jaar komt te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron. Voorbeelden van risicobronnen zijn bedrijven, wegen, spoorlijnen en transport via buisleidingen. De 10-6-contour is de maatgevende grenswaarde. Dit houdt in dat er een kans van 1 op 1 miljoen is op overlijden.
Figuur: uitsnede risicokaart
Risicovolle inrichtingen
In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) worden risicovolle inrichtingen benoemd. Ook wordt daarin voor bepaalde gevallen aangegeven welke afstanden (voor het plaatsgebonden risico) moeten worden aangehouden, of in welk gebied (voor het groepsrisico) nader onderzoek moet worden gedaan. De gemeente Weert beschikt over een Signaleringskaart externe veiligheid waar alle contouren staan aangegeven. De plaatsgebonden risicocontouren (PR contour) van de inrichtingen zijn op de verbeelding van dit bestemmingsplan aangeduid als 'veiligheidszone - risicovolle inrichting'.
In onderstaand overzicht zijn de Bevi bedrijven weergegeven waarvan de risicocontour zich binnen het plangebied bevindt.
Binnen het invloedsgebied van de 2 tankstations maakt het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het groepsrisico verandert met de vaststelling van dit plan dan ook niet en hoeft niet verantwoord te worden.
Vervoer gevaarlijke stoffen
In het kader van vervoer gevaarlijke stoffen zijn in het plangebied de volgende risicobronnen aanwezig:
Spoor
De veiligheidszone (PR contour) voor de spoorlijn Roermond - Eindhoven bedraagt maximaal 5 meter. Conform het Basisnet spoor dient er ook rekening gehouden te worden met een Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Er is sprake van een PAG-zone van 30 meter aan weerszijden van de spoorbaan, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Binnen het PAG geldt een bijzondere verantwoordingsplicht, speciaal gericht op het effect van een eventuele plasbrand, in aanvulling en aansluitend op de bestaande verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Het aandachtsgebied voor het groepsrisico bedraagt 200 m.
Water
Door het plangebied loopt de Zuid-Willemsvaart. Uit de CRNVGS blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour van de Zuid-Willemsvaart 0 meter bedraagt. Bij bouwplannen binnen een zone van 200 meter uit de vaarweg, dient het groepsrisico verantwoord te worden.
Buisleidingen
Voor buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing. Hierin zijn regels opgenomen waarmee het toezicht op, de registratie van en de afweging van veiligheidsrisico's nabij buisleidingen moet verbeteren.
Door het plangebied loopt een brandstoftransportleiding, waardoor transport van risicovolle stoffen plaatsvindt. Deze PRB-leiding (naftaleiding) is een 8 inch leiding met een ontwerpdruk van 85 bar voor het transport van vloeibare koolwaterstoffen (K1 vloeistof), welke in eigendom en beheer is van Petrochemical Pipeline Services (PPS). De volgende veiligheidsafstanden, gebaseerd op de kwantitatieve risicoberekening van 6 september 2014, worden gehanteerd:
De plaatsgebonden risicocontour is op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan vastgelegd via de dubbelbestemming 'Leiding - Brandstof', het invloedsgebied is op de verbelding en in de regels van het bestemmingsplan vastgelegd via de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'.
Op grond van artikel 12, lid 3 van het Bevb is het niet nodig om een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico uit te voeren. Wel is een beschrijving van de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid bij een ongeval met de buisleiding nodig. Daarvoor moet conform artikel 12, lid 2 van het Bevb de Veiligheidsregio om advies worden gevraagd.
Door het plangebied, in Boshoven, loopt een hogedruk aardgastransportlleiding van de Gasunie. Hiervoor worden de volgende veiligheidsafstanden gehanteerd.
De genoemde belemmeringenstrook is met name bedoeld voor het beheer en onderhoud van de leiding. Binnen de genoemde plaatsgebonden risicocontour mogen zich geen kwetsbare objecten bevinden en onder zwaarwegende motivatie mogen zich binnen deze afstand beperkt kwetsbare objecten bevinden. Binnen invloedsgebied van het groepsrisico dient een verantwoording plaats te vinden bij (mogelijke) vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten. De belemmeringenstrook is als dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen en de plaatsgeboden risicocontour is aangeduid op de verbeelding als 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'.
Tevens loopt door het plangebied een aantal ondergeschikte gastransportleidingen. De veiligheidsafstand van deze leidingen valt gelijk met het directe ruimtebeslag, zijnde 2 m. Verder ligt een gasdrukstation van de Gasunie binnen het plangebied (Boshoven). Het gasontvangstation is geen BEVI-inrichting maar valt onder het Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer. In dit besluit zijn veiligheidsafstanden opgenomen tussen een gasontvangstation en (beperkt) kwetsbare objecten. Er dient een minimale veiligheidsafstand van 25 m in acht te worden genomen ten opzichte van kwetsbare objecten en 4 meter ten opzichte van beperkt kwetsbare objecten. Binnen de genoemde veiligheidsafstanden bevinden zich geen kwetsbare dan wel beperkt kwetsbare objecten. Tevens is er in het bestemmingsplan geen sprake van projectie van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de genoemde veiligheidsafstanden.
Voor hoogspanningsleidingen en rioolwatertransportleidingen geldt geen verantwoordingsplicht van (plaatsgebonden of groeps)risico's. Omdat sprake is van een conserverend plan en er binnen het invloedsgebied van de buisleidingen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt neemt het groepsrisico niet toe. Conform artikel artikel 12, lid 3 van het Bevb wordt de verantwoording van het groepsrisico achterwege gelaten. Omdat in het plan een buisleidingen liggen wordt conform artikel 12, lid 2 van het Bevb een advies aangevraagd bij de Veiligheidsregio Limburg-Noord. Het advies zal onderdeel uit gaan maken van de toelichting.
6.7 Molenbiotoop
In het plangebied liggen twee windmolens. Dit zijn de Odamolen, gelegen aan de Suffolkweg 26a en de Wilhelmus-Hubertusmolen aan de Oude Hushoverweg 30. Verder reikt de molenbiotoop van de Sint Annamolen aan de Bocholterweg 29a tot binnen het plangebied van voorliggend bestemmingsplan.
Er is steeds meer aandacht en zorg gewenst voor de zogenaamde 'molenbiotoop', de ruimte die een molen nodig heeft om te kunnen functioneren (wind en zicht), met andere woorden de vrije ruimte rondom een molen. In vroegere tijden werd het zogenaamde windrecht van de molens via geschreven of ongeschreven regels beschermd. In de huidige situatie biedt alleen de Wet ruimtelijke ordening mogelijkheden hiertoe. Binnen het bestemmingsplan bestaat de mogelijkheid om via de regels de toegestane bouwhoogten en hoogten van nieuw te planten bomen en heesters te regelen en hierdoor de molenbiotoop veilig te stellen. Dit geldt uiteraard alleen voor nieuwe ontwikkelingen binnen de molenbiotoop. Bestaande bebouwing is juridisch beschermd zodat herbouw van een bestaand gebouw tot de bestaande hoogte mag plaatsvinden, ook als het bestaande gebouw binnen de molenbiotoop gelegen is. De vrije windvang alsmede het vrije zicht vanaf de molen op het weer (lucht) en daarmee de bedrijfsmogelijkheden worden door de bebouwing(smogelijkheden) binnen het plangebied niet beperkt. Het betreft hier tenslotte een bestaande situatie. Via een gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' in de regels is de molenbiotoop planologisch verankerd.
6.8 Flora en fauna
Binnen het plangebied is geen stiltegebied aanwezig. Ook ligt er geen ecologische hoofdstructuur binnen het plangebied. Het maakt ook geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied of een Habitat- of Vogelrichtlijngebied. Standaard geldt voor het gehele gebied de algemene zorgplicht zoals die in de Flora- en faunawet centraal staat (artikel 2). Bovendien moeten de handelingen in logisch verband staan met het plan en geen doel op zich vormen. Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen dient onderzocht te worden of de handelingen niet leiden tot de schending van verbodsbepalingen van de artikelen 8 t/m 14 van de Flora- en faunawet.
6.9 Verkeer en parkeren
Langzaam verkeer
Langs de doorgaande wegen zijn over het algemeen fietssuggestiestroken gerealiseerd. Binnen de bebouwde kom zijn verder relatief weinig specifieke fietsvoorzieningen aanwezig.
Autoverkeer
Op gebiedsontsluitingswegen geldt een 50 km/u regime. Verder zijn er in de woonwijken overwegend wegen met een erf- of verblijfsfunctie, namelijk de woonstraten. Hier geldt een 30 km/u regime.
Parkeren
Het parkeren in het plangebied is primair voorzien op eigen terrein. Daar waar dit niet mogelijk is zijn noodzakelijke parkeervoorzieningen in de openbare ruimte aangebracht of vindt het parkeren op de openbare weg plaats. Het streven hierbij is om het aantal auto's in de straat tot een minimum te beperken. Voor zover bekend doen er zich, op dit moment, geen knelpunten voor ten aanzien van het parkeren binnen de woonstraten in het plangebied.
Voldoende parkeren is een randvoorwaarde voor bijna elke ruimtelijke ontwikkeling. Daarom dient getoetst te worden of er bij een bouwplan of ontwikkeling op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen en ruimte voor laden en lossen wordt voorzien. Hiervan kan afgeweken worden indien er in de directe omgeving in voldoende parkeerplaatsen kan worden voorzien, zulks naar oordeel van het bevoegd gezag. Parkeerkencijfers van het CROW worden hierbij als uitgangspunt genomen. Uiteraard dient voldoende parkeergelegenheid in stand te worden gehouden.
6.10 Begraafplaats
Binnen dit bestemmingsplan is een aantal begraafplaatsen gelegen. Het betreft de begraafplaatsen bij de Sint Odakerk in Boshoven, de Sint Mathiaskerk in Leuken en de St. Jozefskerk op Keent. Verder ligt er een begraafplaats in de kloostertuin van het Hieronymuscomplex aan de Biest 43. In Fatima ligt de algemene begraafplaats en het Sint Martinuskerkhof aan de Penitentenstraat/Molenpoort. De VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' beveelt voor begraafplaatsen in relatie tot een rustige woonwijk een afstand aan van 10 meter vanuit het oogpunt van geluidhinder. De VNG aanbeveling van 10 m wordt hier reëel geacht en hieraan wordt voldaan. Hierbij wordt wel uitgegaan van visuele afscherming van de begraafplaats. Deze is aanwezig in de vorm van omheiningen en afschermende beplanting.
6.11 Kabels en leidingen
Binnen het plangebied zijn twee uiteinden van rioolwatertransportleidingen gelegen. Deze leidingen hebben een beschermingszone die met name bedoeld is voor het beheer en onderhoud van de leiding. Deze leidingen zijn opgenomen op de verbeelding en voorzien van een dubbelbestemming.
6.12 Straalpad
Vanuit Fatima loopt in noordwestelijke richting een straalpad van KPN telecommunicatie. Ter plaatse van dit straalpad mag niet hoger worden gebouwd dan 65 m ten opzichte van NAP. In zijn algemeenheid is de toegestane maximale bouwhoogte lager. Op de verbeelding is het straalpad met beschermingszone weergegeven. Aan de regels zijn de daarbij behorende bepalingen toegevoegd via de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad'.
6.13 Hinder als gevolg van bedrijvigheid
Agrarisch bedrijf
Aan de rand van het plangebied, voornamelijk van Boshoven, ligt een aantal agrarische bedrijven. Eén bedrijf heeft een geurcirkel die van invloed is op het plangebied. Het betreft het agrarische bedrijf aan de Hulsterdijk 40. De bestaande en vergunde situatie wordt gerespecteerd. Daar waar de geurcirkel reeds over bebouwd gebied met woningen is gelegen, is sprake van een bestaande situatie en wordt deze als zodanig vastgelegd in het bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelen mogen geen beperking opleveren voor de mogelijkheden van het betreffend agrarische bedrijf. Er bestaat een beperkende werking van de geurcirkel van het agrarische bedrijf aan de Hulsterdijk 40 voor de woningbouwmogelijkheden aan de Pinksterbloemstraat. Nu er geen zicht is op het opheffen van de milieubelemmering zijn deze woningbouwmogelijkheden, die via een wijzigingsbevoegdheid geregeld waren, vervallen. De wijzigingsbevoegdheid is geschrapt.
Overige bedrijven
Binnen het plangebied is een aantal solitaire bedrijven gevestigd. Het betreft de volgende bedrijven met bijbehorende milieucategorie en indicatieve afstand:
De milieucategorie en indicatieve afstand zijn gebaseerd op de VNG-publicatie ‘bedrijven en milieuzonering’. De aangegeven afstand is een indicatieve afstand en geen norm. De bedrijven zijn echter zelden gelijk wat de diverse emissies betreft, die in planologisch opzicht relevant zijn. Er zijn meestal verschillen in: bedrijfsgrootte, in termen van productiecapaciteit, opgesteld vermogen, aantal medewerkers, productieoppervlak; productiewijze, te denken valt aan processen, voorzieningen en milieuzonering. Benadrukt wordt dat de genoemde afstanden indicatief zij en uiteindelijk de regels van de milieuwetgeving bepalend zijn. In de praktijk blijkt dat de afstanden met een variatie van 1 afstandstap geïnterpreteerd kan worden. Dit houdt in dat een genoemde afstand van 30 m, 10 m of 50 m kan worden. Deze interpretatie dient echter wel gemotiveerd plaats te vinden op basis van de aanwezige gegevens van het bedrijf bij de gemeente. In zijn algemeenheid betreft het binnen het plangebied bedrijven van milieucategorie 1, 2 en 3 (lichte bedrijven) die goed in een woonomgeving passen. Deze bedrijven zijn dan ook in het bestemmingsplan positief bestemd met een op maat afgestemde uitbreidingsmogelijkheid.
Verder is er in de wijken in de bestaande woningen een groot aantal aan huisgebonden beroepen aanwezig. Belangrijkste uitgangspunt hierbij is dat de woonfunctie volledig gehandhaafd blijft en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Deze aan huisgebonden beroepen passen binnen de woonomgeving en zijn als zodanig ook onder de bestemming wonen gebracht
Op het kantorenpark Centrum-Noord zijn alleen kantoren voor zakelijke en maatschappelijke dienstverlening toegestaan met daaraan gekoppeld ambachtelijke bedrijvigheid, alsmede specifieke bedrijven met een beperkte milieucategorie. Het betreft maximaal milieucategorie 1 en 2 bedrijven. Deze kantoren zijn verder niet van invloed op de aangrenzende woningen.
7.1 Inleiding
In het voorliggende bestemmingsplan zijn de specifieke omstandigheden beschreven en de mogelijke belemmeringen onderzocht van de gevolgen van de actualisatie van de bestemmingsplannen in het plangebied. In dit hoofdstuk worden de effecten van het project beschreven; hierbij komen aan de orde:
7.2 Ruimtelijke gevolgen en afweging
Beleidsmatig past het bestemmingsplan binnen de kaders, zoals die beschreven zijn vanuit het provinciale en gemeentelijke beleid. Ook de maatschappelijke gevolgen van het plan voor de omgeving zijn aanvaardbaar. De gemeente Weert heeft het plan in principe positief beoordeeld.
7.3 Conclusie
De conclusie op grond van de bovenstaande overwegingen is dat aan de actualisatie van het bestemmingsplan medewerking kan worden verleend, omdat de opzet planologisch en maatschappelijk verantwoord is.
8.1 Inleiding
Het bestemmingsplan is vervat in een verbeelding, planregels en toelichting. De volgende randvoorwaarden bepalen de opzet en inrichting van het bestemmingsplan:
De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding ervan de primaire informatie geeft over waar gebouwd mag worden (bouwvlak voor bouwen tot een bepaalde goothoogte en bouwhoogte). Bij het raadplegen van het bestemmingsplan dient dan ook eerst naar de verbeelding gekeken te worden.
Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de regels voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende bepalingen en algemene bepalingen nodig.
Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de SVBP 2012 alsmede de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In verband hiermee wordt gesproken over regels en afwijkingen.
8.2 Verbeelding
Op de verbeelding zijn aangegeven:
De gronden gelegen binnen de grens van het plangebied zijn geregeld binnen dit bestemmingsplan. Een bepaalde kleur geeft aan welke bestemming het betreft. Logisch dus dat de kleur meteen duidelijk maakt welk artikel uit de regels geraadpleegd moet worden. Dubbelbestemmingen betreffen met name een beheersregeling, dan wel aanvullend beleid op de onderliggende bestemming. In de regel gaat het hier om van toepassing zijnde zoneringen of sectoraal beleid. Het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' geeft de begrenzing aan waarbinnen gebouwen opgericht mogen worden. Binnen het bouwvlak moet het hoofdgebouw gesitueerd worden. In de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mogen ondergeschikte gebouwen en bijgebouwen opgericht worden. De overige aanduidingen geven een specifieke situatie weer, waarvoor in de regels een aparte regeling is opgenomen.
8.3 De planregels
8.3.1 Algemeen
De regels zijn als volgt opgebouwd:
Allereerst zijn de inleidende regels opgenomen: de begripsbepalingen en de regels omtrent de wijze van meten. Vervolgens zijn artikelen van de afzonderlijke bestemmingen opgenomen. Deze bevatten de specifieke regels voor de desbetreffende bestemming. Daarna volgen de algemene regels. Dit is een aantal planregels van een algemeen en administratief karakter, dat onontbeerlijk is voor een bestemmingsplan. Het betreft hier de anti-dubbeltelregel, algemene regels met betrekking tot bouwen, gebruik, afwijken, wijziging, procedure en overige regels. Tot slot zijn de regels met betrekking tot overgangsrecht en de titel opgenomen.
8.3.2 Opbouw bestemmingsregels
Bij de aanwijzing van de afzonderlijke bestemmingen is steeds dezelfde structuur aangehouden conform de SVBP, en wel de volgende:
8.4 De bestemmingen
Hierna zijn de binnen het plangebied gelegen bestemmingen afzonderlijk opgenomen. Daarbij wordt ingegaan op het van toepassing zijnde beleid en de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen de desbetreffende bestemming. Het beleid dient ertoe om de toegankelijkheid en de begrijpbaarheid van de regels te vergroten. Op basis hiervan is het mogelijk om te bepalen of een bouwplan of ontwikkeling in de geest van het bestemmingsplan past. Het vastgestelde beleid vormt in geval van een gewenste afwijking de basis voor een gemotiveerde weigeringsgrond.
8.4.1 Bestemming Agrarisch
Het beleid
Het betreft hier een aantal restgebieden binnen het plangebied in de overgang naar het buitengebied. Het beleid voor deze gebieden is primair gericht op:
8.4.2 Bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Het beleid
De gemeente richt haar beleid op duurzame voortzetting van agrarische bedrijven en bedrijfsvoering, waarbij geldt:
Het bouwvlak
Binnen de bestemming is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen (mits aangeduid), en mestopslagplaatsen worden opgericht. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is uitbreiding binnen het bouwvlak mogelijk. De bestaande bouwmogelijkheden zijn behouden. Het bouwvlak is per bouwperceel ingetekend. De afstand van het bouwvlak tot de bestemmingsgrens is minimaal 5 meter. Het bouwvlak is daarbij op maat afgestemd op het bouwperceel en mag in zijn geheel met bedrijfsgebouwen worden bebouwd. Tevens is binnen het bouwvlak één bedrijfswoning toegestaan. Binnen de strook van 5 m tussen het bestemmingsvlak en het bouwvlak dient de landschappelijke inpassing plaats te vinden.
8.4.3 Bestemming Bedrijf
Het beleid
Ook voor bedrijven is een gemeentelijke visie over het te voeren beleid aanwezig en wel het volgende:
Het bouwvlak
Binnen de bestemming bedrijf is alleen een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de bedrijfsgebouwen opgericht worden. De bestaande bedrijfsbebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is voor de meeste bedrijven de mogelijkheden voor uitbreiding beperkt. Belangrijkste oorzaak hiervan is de ligging tussen de woonbebouwing. Indien er een bedrijfswoning aanwezig is, dan is deze aangeduid. Bijgebouwen bij de bedrijfswoning mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning.
8.4.4 Bestemming Bos
Het beleid
De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor onder meer bos en bebossing. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. In de regels is wel een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor het rooien en kappen van bomen.
8.4.5 Bestemming Centrum
Het beleid
De commerciele functies in de wijkwinkelcentra zijn geregeld in de bestemming centrum. Het beleid binnen deze bestemming is gericht op:
Het bouwvlak
Binnen de bestemming centrum is alleen een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de gebouwen opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is incidenteel beperkte uitbreiding van de bebouwing nog mogelijk.
8.4.6 Bestemming Cultuur en ontspanning
Het beleid
Deze bestemming is gericht op het toestaan van diverse functies ten behoeve van het in stand houden van het complex De Lichtenberg door gebruik. In de bestemmingsomschrijving is nader aangegeven waarvoor de gronden en opstallen specifiek bestemd zijn. Gekozen is voor een ruime bestemmingsomschrijving, gebaseerd op de thans vigerende regeling, om hiermee de nodige mogelijkheden te hebben voor het behoud van het complex. Het gebruik mag daarbij niet tot schade leiden aan het monument. Om onduidelijkheden te voorkomen zijn indien nodig de noodzakelijke functies nader gedefinieerd in artikel 1 van de regels, de begrippen.
8.4.7 Bestemming Detailhandel
Het beleid
De bestemming 'Detailhandel' is aanwezig ter plaatse van een solitaire supermarktvestiging aan de Ringbaan-West 15. Ook voor detailhandel is een gemeentelijke visie over het te voeren beleid aanwezig en wel het volgende:
Het bouwvlak
Binnen de bestemming 'Detailhandel' is alleen een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de gebouwen opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. De ruimte voor uitbreiding is beperkt, overeenkomstig het geldende bestemmingsplan.
8.4.8 Bestemming Gemengd
Het beleid
Een deel van de gronden aan de binnernzijde van de singelring rondom de binnenstad zijn geregeld binnen de bestemming 'Gemengd'. De bestemming 'Gemengd' in dit bestemmingsplan ligt daar net buiten, maar bevat dezelfde dynamiek en systematiek. Het betreft de locatie Emmasingel 15-17 - Boerhaavestraat 22. Het beleid binnen deze bestemming is op het volgende gericht:
Het bouwvlak
Binnen de bestemming 'Gemengd' is op de verbeelding een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de hoofdgebouwen (in twee bouwlagen) opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen.
De bouwaanduiding ‘bijgebouwen’
Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' kunnen de bijgebouwen worden opgericht. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag.
8.4.9 Kantoor
Het beleid
Deze bestemming heeft betrekking op het bestaande kantoorgebouw van het makelaarskantoor aan de Onzelievevrouwestraat 2 en op het kantorenpark Centrum-Noord. Het beleid is:
Het bouwvlak
Ook voor de bestemming kantoor is alleen een bouwvlak van toepassing. De bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan zijn gerespecteerd. Het bouwvlak is dan ook overeenkomstig op de verbeelding opgenomen.
8.4.10 Bestemming Maatschappelijk
Het beleid
Binnen het plan is een aantal maatschappelijke terreinen aanwezig. Maatschappelijke doeleinden zijn zaken die goed passen en noodzakelijk zijn in de diverse woonwijken, daarom zijn ze qua beleid primair te handhaven:
Het bouwvlak
Voor de bestemming 'Maatschappelijk' is een (in de meeste gevallen) ruim bouwvlak opgenomen, zodat het altijd mogelijk is nieuwe ontwikkelingen passend binnen de aanwezige fysieke ruimte mogelijk te maken. Vaak gaat dit gepaard met een maximaal bebouwingspercentage.
8.4.11 Bestemming Recreatie – Volkstuin
Het beleid
Het aanwezige volkstuinencomplex 'Lamershof' vraagt om een specifieke regeling gezien de aard van de activiteiten. Het beleid is gericht op:
Bouwvlak
De aanwezige, centrale voorzieningen zijn in een bouwvlak opgenomen. Hierdoor is het rechtstreeks mogelijk om nieuwe ontwikkelingen passend binnen de aanwezige fysieke ruimte te realiseren. Voor het realiseren van bebouwing ter plaatse van de volkstuinen zelf, is per perceel een maximaal oppervlak toegestaan.
8.4.12 Bestemming Sport
Het beleid
Voor de verschillende sportcomplexen binnen het plangebied is het beleid gericht op:
Het bouwvlak
Voor de bestemming Sport is een bouwvlak opgenomen. Hierbij wordt gestreefd naar clustering van de bebouwing. Beperkte uitbreiding is dus mogelijk om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen.
8.4.13 Bestemming Verkeer, Verkeer – Railverkeer als ook Water en Water - Vaarweg
Het beleid
Sommige zaken spreken qua beleid voor zich. Het zijn functionele onderdelen van het plangebied, zoals verkeers- en verblijfsruimte, spoorlijn, kanaal, water en nutsvoorzieningen:
8.4.14 Bestemming Wonen
Het beleid
De bestemming 'Wonen' is de meest voorkomende bestemming binnen het plangebied. Het beleid voor deze bestemming is gericht op:
Voor het realiseren van een afhankelijke woonruimte inpandig of in een aangebouwd bijgebouw gelden de voorwaarden dat er maximaal één afhankelijke woonruimte per woning mag worden gerealiseerd en dat de oppervlakte maximaal 75 m² bedraagt. Een afhankelijke woonruimte wordt in dit bestemmingsplan gedefinieerd als een extra woonruimte in een bijgebouw bij een woning, waarin een huishouding gevestigd is, dat mantelzorg ontvangt van de bewoner(s) in de zelfstandige woonruimte. Onder mantelzorg wordt verstaan langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Een medische indicatie hiervoor is niet vereist.
Per 1 november 2014 is het op grond van het Besluit omgevingsrecht mogelijk om vergunningsvrij een afhankelijke woonruimte te realiseren. In dit geval geldt dat er sprake moet zijn van intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond. De afhankelijke woonruimte mag in dat geval ook in een vrijstaand bijgebouw worden gerealiseerd. De voorzieningen (waaronder sanitair, keuken) dienen te worden verwijderd wanneer de betrokkenen de woonruimte hebben verlaten.
Het bouwvlak
De geconstateerde behoefte aan uitbreiding is veelal te realiseren binnen een bouwblokdiepte van 12 - 14 m. Bij een grotere diepte kan het uitgangspunt van voldoende licht- en luchttoetreding in de knel komen. Deze bouwblokdiepte is per bouwperceel ingetekend, tenzij de diepte van de betreffende percelen ontoereikend is of op basis van het vigerende bestemmingsplan een grotere diepte was toegestaan. Een afstand van circa 8 meter tussen de (potentiële) achtergevel van de woning (bouwvlak) en het volgende perceel is daarbij steeds gehandhaafd als garantie voor een redelijke achtertuin. De afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens is bepaald op 3 m. of zoveel minder als de woning reeds op kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens staat. Indien de zijdelingse perceelsgrens schuin wegloopt ten opzichte van de voorgevel is er voor gekozen om de bouwgrens haaks op de voorgevelrooilijn in te tekenen. De minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens blijft hierbij 3 m. Hiermee wordt voorkomen dat er bouwvlakken ontstaan met schuine hoeken die niet rendabel zijn om te bebouwen ten behoeve van het hoofdgebouw. Tevens worden hierdoor ongewenste stedenbouwkundige situaties voorkomen. In hoeksituaties, grenzend aan de openbare ruimte (verkeer, groen en water), is deze afstand 5 m.
Daar waar bouwpercelen c.q. kavels een grote frontbreedte hebben is afgeweken van de gegeven maat van 3 m uit de zijdelingse perceelsgrens. Indien er reeds een bijgebouw aan de woning is aangebouwd is deze maatgevend voor de zijgrens van het bouwvlak. Is dit niet het geval dan wordt aan één zijde van de woning een uitbreidingsruimte gegeven in zijwaartse richting van 5 à 6 m.
De genoemde maten zijn concreet vertaald in bouwvlakken op de verbeelding. Het voordeel hiervan is dat men direct kan zien waar de woning opgericht kan worden. Het bouwvlak is daarbij op maat afgestemd op het bouwperceel en mag in zijn geheel worden bebouwd tot een goot- en nok/bouwhoogte van in de
standaardsituatie respectievelijk 6 en 9 m, tenzij anders in aangegeven op de verbeelding.
Ondergeschikte bouwdelen in de vorm van erkers (aangebouwd bijgebouw), luifels en balkons zijn toegestaan voor de voorgevel, mits ze niet meer dan 1,20 m voor de voorgevel uitsteken en maximaal 5 m² aan oppervlakte beslaan.
De bouwaanduiding 'bijgebouwen'
De bouwaanduiding 'bijgebouwen' is ingetekend op 1 m achter de voorgevel. Oorspronkelijk stond deze afstand op 5 meter, om zo een parkeerplaats op eigen erf mogelijk te maken en een bebouwingshierarchie in stand te houden. Door de herziening van de Woningwet (d.d. 1 januari 2003) is de afstand van 5 m planologisch niet meer te handhaven. Volgens de geldende Woningwet is het namelijk toegestaan om vergunningsvrij een bijgebouw op te richten tot 1 meter uit de voorgevel. Deze afstand van 1 m wordt nu ook in het bestemmingsplan aangehouden.
In (hoek)situaties, grenzend aan de openbare ruimte, wordt hiervan afgeweken. Hier is de afstand 4 m achter de voorgevel en 1 m uit de zijdelingse perceelsgrens. Dit om het uitzicht en de verkeersveiligheid te waarborgen.
Ook de bouwaanduiding 'bijgebouwen' is op basis van de genoemde maten op de verbeelding ingetekend om onduidelijkheden te voorkomen. Het toegestane oppervlak aan bijgebouwen binnen de bouwaanduiding 'bijbouwen' bedraagt 150 m², mits het bijbouwvlak voor 50% onbebouwd blijft. Bijgebouwen die gelegen zijn binnen het bouwvlak tellen niet mee bij de bepaling van de 150 m² aan bijgebouwen.
De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag. Het bijgebouw mag plat afgedekt worden of met een kap worden uitgevoerd. De kap mag niet plat afgedekt worden. Een verblijfsruimte mag alleen op de begane grond worden gesitueerd. Op de eventuele verdieping van een bijgebouw, onder de kap, mogen geen verblijfsruimten worden gerealiseerd.
Voor erfafscheidingen gelden ander hoogten. Buiten het bouwvlak en de bouwaanduiding
'bijgebouwen' mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, uitgezonderd sierhekwerken waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen en waarbij geen beperkingen ten aanzien van de situering gelden. Binnen het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mag een erfafscheiding maximaal 2 m bedragen. In hoeksituaties geldt een aparte regeling. Het is hier mogelijk om geheel transparante erfafscheidingen (draadafscheidingen) op te richten tot een hoogte van 2 m. De voorwaarde is dat de voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° wordt gewaarborgd. Deze transparante erfafscheidingen mogen op de perceelsgrens worden opgericht.
8.5 Dubbelbestemmingen
Het beleid
Dubbelbestemmingen zijn veelal een toevoeging op de onderliggende bestemming. Een dubbelbestemming is primair. Dit houdt in dat indien het bepaalde in de dubbelbestemming op gespannen voet staat met de regels van de onderliggende bestemming, het bepaalde in de dubbelbestemming voor gaat.
8.5.1 Dubbelbestemming Leiding - Brandstof
Het beleid
De PRB-leiding en de belemmeringenstrook van 7 meter aan weerszijden van de leiding heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Brandstof'. De gronden met deze bestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het onderhoud en de instandhouding van de ondergrondse leiding voor transport van vloeibare koolwaterstoffen (nafta). Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht. Ter bescherming van de leiding geldt voor bepaalde ingrepen een omgevingsvergunningplicht.
8.5.2 Dubbelbestemming Leiding - Gas
Het beleid
Ter plaatse van het directe ruimtebeslag van de ondergrondse gasleidingen worden activiteiten, die het bedrijfszeker en -veilig functioneren van deze gasleidingen kunnen schaden, geweerd. Derhalve worden beperkingen opgelegd aan de mogelijkheden tot bebouwing en gebruik van de grond, die tot beschadiging van de leidingen kan leiden.
8.5.3. Dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning
Het beleid
De tot dubbelbestemming Leiding-Hoogspanning bestemde gronden zijn mede bestemd als beschermingszone van een hoogspanningsleiding.
8.5.4 Dubbelbestemming Leiding – Riool
Het beleid
Ter plaatse van het directe ruimtebeslag van de ondergrondse riooltransportleidingen worden activiteiten, die het bedrijfszeker en -veilig functioneren van deze riooltransportleidingen kunnen schaden, geweerd. Derhalve worden beperkingen opgelegd aan de mogelijkheden tot bebouwing en gebruik van de grond, die tot beschadiging van de leidingen kan leiden. Het betreft twee gedeelten van riooltransportleidingen aan de randen van het plangebied.
8.5.5 Dubbelbestemming Waarde – Archeologie (hoog, middelhoog en zeer hoog)
Het beleid
8.5.6 Dubbelbestemming Waarde – Cultuurhistorie
Het beleid
Voor het complex De Lichtenberg is sprake van de aanwezigheid van cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren. Het complex is aangewezen tot rijksmonument. Door middel van deze dubbelbestemming worden de monumentale en cultuurhistorische waarden beschermd. Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig, voor het slopen van waardevolle bebouwing een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen. Verder is nadrukkelijk geregeld dat de toegestane gebruiksvormen van de onderliggende bestemming geen schade aan het monument mogen veroorzaken.
8.5.7 Dubbelbestemming Waarde – Landschap
Het beleid
In samenhang met de cultuurhistorische waarde van het complex De Lichtenberg maakt de groenstructuur hiervan een belangrijk onderdeel uit. De delen van het aanwezige groen die tot het oorspronkelijke ontwerp behoren en die landschappelijke en natuurlijke waarden hebben zijn door middel van deze dubbelbestemming beschermd. Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning noodzakelijk.
8.5.8 Dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering
Het beleid
Ter borging van de keringbelangen van Rijkswaterstaat is deze beschermingszone opgenomen. Het betreft de beschermingszone rondom de Zuid-Willemsvaart.
8.5.9 Dubbelbestemming Waterstaat - Waterlopen
Het beleid
Ter zake bescherming, beheer en onderhoud is op deze beschermingszone, behorende bij primaire wateren, de regelgeving van de Keur van het waterschap van toepassing. Het betreft de beschermingszone rondom de Houtstraatlossing en de primaire waterloop in Boshoven.
8.6 De aanduidingen
9.1 Inleiding
De handhavingsnota 'Handhaven in Weert' van 14 juli 2010 bevat het beleidsmatig kader voor de handhaving van regels met betrekking tot gedrag van mensen in relatie tot fysieke objecten en de fysieke omgeving. Het vormt dus ook het beleid met betrekking tot toezicht en handhaving van bestemmingsplannen en bouwvoorschriften. De nota biedt een eenduidig kader voor de sturing van deuitvoering. Voor burgers en bedrijven is duidelijk hoe de gemeente haar handhavingstaak invult.
Ter uitwerking van het beleid in deze handhavingsnota wordt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld. In dit programma wordt aangegeven welke handhavingsdoelen worden nagestreefd, welke aanpak wordt gekozen om die doelen te realiseren en welke menskracht en middelen daarvoor nodig zijn. Zo ook met betrekking tot toezicht en handhaving van bestemmingplannen. Uitgangspunt is immers dat binnen de beschikbare formatie en middelen keuzes worden gemaakt. Het is echter niet mogelijk dat de gemeente continue en overal op de naleving van alle regels toeziet. Het zwaartepunt van de inzet ligt bij toezicht en handhaving van de prioritaire onderwerpen die uit de risicoanalyse naar voren komen. Daarnaast wordt capaciteit gereserveerd om adequaat te kunnen reageren op klachten, meldingen en incidenten.
Weert zet vooral in op het verbeteren van het naleefgedrag en heeft een sterke voorkeur voor preventief optreden boven repressief optreden. De gemeente benadrukt dat burgers en bedrijven ook een eigen verantwoordelijkheid dragen. De reactie van de gemeente zal stringenter zijn wanneer een overtreder weinig of geen eigen verantwoordelijkheid neemt. De basis voor het gemeentelijk optreden is echter beschreven in het gestandaardiseerd handhavingsprotocol.
Om toezicht en handhaving van bestemmingplannen tot een succes te maken zijn de
volgende voorwaarden van belang:
9.2 Uitvoering handhavingstoezicht
Het toezicht op en de handhaving van bestemmingsplannen wordt uitgevoerd door medewerkers van de gemeente Weert. Om de samenwerking op de verschillende beleidsterreinen te bevorderen en meer toe te werken naar een integraal handavingsbeleid zijn per 1 januari 2012 de toezichts- en handhavingstaken met betrekking tot ruimtelijke ordening, bouwen, milieu, APV en bijzondere wetten ondergebracht in één afdeling, namelijk de afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving (VTH). Daarnaast vindt er ook nog samenwerking plaats met niet-gemeentelijke instanties, zoals onder andere de politie, brandweer, ProvincieLimburg, AID en Waterschappen. Deze samenwerking komt tot uiting in het 'veld', en in het periodieke teamoverleg Toezicht & Handhaving en in het periodiek aansturingsoverleg van de politie.
Voor de uitvoering van toezicht en handhaving van bestemmingplannen is binnen de
afdeling VTH capaciteit beschikbaar. Jaarlijks zal in het handhavingsuitvoeringsprogramma aangegeven worden hoeveel beschikbare formatie en middelen specifiek ingezet zullen worden voor de uitvoering van toezichts- en handhavingtaken met betrekking tot bestemmingsplannen.
Het toezicht op en de handhaving van het plangebied bestaan uit periodieke, specifieke en/of gemeentebreed opgezette controles. Periodiek worden bebouwing, gebruik van de bouwwerken en gronden en aanlegvergunningsplichtige werkzaamheden systematisch gecontroleerd. Wanneer specifieke controles plaatsvinden wordt gecontroleerd aan de hand van een thema. Hierbij kan gedacht worden aan detailhandel in bedrijfspanden, het wonen in bedrijfspanden, beroeps- en bedrijfsuitoefening in de woning en het bouwen zonder vergunning. Van gemeentebrede controles is sprake als er controles worden gehouden in
samenwerking met andere ambtelijke diensten. In het handhavingstoezicht wordt gestreefd naar een zo een integraal mogelijke benadering, hierbij kan gedacht worden aan het gelijktijdig uitvoeren van controles ten aanzien van diverse wetten of het vervullen van de oog- en oorfunctie.
9.3 Overgangsrecht
Voor het overgangsrecht is op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) voor zowel het bouwrecht als het gebruiksrecht bepalend het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Ten aanzien van het bouwen geldt het overgangsrecht niet voor bouwwerken die gebouwd zijn zonder vergunning en/of in strijd met het voorheen geldende plan. In de overgangsbepalingen is verder vastgelegd dat het verboden is het met het bestemmingsplan strijdige gebruik dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Verder is bepaald dat indien het strijdige gebruik voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken het verboden is dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan.
9.4 Voorlichting
Het doel van het geven van voorlichting is het informeren van de bewoners en gebruikers in het plangebied. Verder worden de bewoners en gebruikers in de omgeving van het plangebied de gelegenheid gegeven te reageren op het ontwerpplan.
9.5 Sanctionering
Wanneer strijdigheden met het bestemmingsplan worden geconstateerd wordt overeenkomstig het vastgestelde handhavingbeleid handhavend opgetreden, conform het gestandaardiseerde handhavingsprotocol zoals omschreven in de nota 'Handhaven in Weert'.
10.1 Financiële haalbaarheid
Het onderhavige bestemmingsplan is een actualisatie van verouderde bestemmingsplannen. Het plan geeft in de meeste gevallen de huidige situatie weer. Dit heeft geen financiële consequenties. Daar waar ontwikkelingen in dit bestemmingsplan meegenomen worden (zie hoofdstuk 5) is met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst en indien aan de orde een anterieure overeenkomst gesloten. Daarmee is de finainciële haalbaarheid voor de gemeente verzekerd. Mogelijk zullen zich binnen het plangebied binnen de planperiode nieuwe ontwikkelingen voordoen. Het betreft in de regel gebieden die een herontwikkeling doormaken. Het tijdstip waarop is thans nog onbekend. Hiervoor geldt dat in de regel separate (planologische) procedures worden gevolgd. Hierbij wordt de financiële haalbaarheid afzonderlijk aangetoond. Het onderhavige bestemmingsplan is dus financieel haalbaar.
10.2 Exploitatieplan
Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. In artikel 6.12, eerste en tweede lid, Wro is bepaald in welke situatie een exploitatieplan gemaakt moet worden. In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan of besluit waarop het betrekking heeft. Dat kan een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, een omgevingsvergunning en een buitentoepassingverklaring van een beheersverordening zijn. De regeling van afdeling 6.4 Wro heeft mede betrekking op de bouwmogelijkheden, die in vorige bestemmingsplannen nog niet benut waren. Wanneer voor bestaande, nog onbenutte bouwmogelijkheden nog sprake is van de noodzaak van locatie-eisen of kostenverhaal, kan dat in het nieuwe bestemmingsplan ook worden meegenomen. In het bestemmingsplan ‘Woongebieden 2019’
is geen sprake van nieuwe of onbenutte bouwmogelijkheden waarvoor de noodzaak van het stellen van locatie-eisen of een kostenverhaal aanwezig is. De gemeenteraad dient daarom bij de vaststelling van dit bestemmingsplan te besluiten dat er om die redenen geen exploitatieplan wordt vastgesteld. Het kostenverhaal is verzekerd door gronduitgifte.
10.3 Maatschappelijke haalbaarheid
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan diverse ambtelijke instanties. Tevens is op basis van de inspraakverordening van de gemeente Weert inspraakgelegenheid geboden. De resultaten hiervan komen in het hoofdstuk ‘procedure’ nader aan de orde.
11.1 De te volgen procedure
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is in werking getreden met ingang van 1 juli 2008. Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:
In het kader van deze procedure kunnen gedurende de ter inzageligging van het ontwerp bestemmingsplan zienswijzen worden ingediend. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan melding gemaakt. Bij beroep besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als laatste over het plan.
11.2 Kennisgeving voorbereiding
Overeenkomstig artikel 1.3.1. Besluit ruimtelijke ordening is op 6 maart 2019 in het huis-aan-huisblad VIAlimburg en in het Gemeenteblad kennis gegeven van het voornemen tot het voorbereiden van het bestemmingsplan 'Woongebieden 2019'. Hierbij is de volgende toelichting opgenomen:
Actualisatie bestemmingsplannen voor de wijken Boshoven (incl. Centrum-Noord), Molenakker, Hushoven, Fatima, Biest, Groenewoud, Leuken, Rond de Kazerne, Keent, Moesel en Graswinkel. In dit bestemmingsplan komen onbenutte indirecte bouwmogelijkheden voor woningen (binnenplanse afwijkingen, wijzigingsbevoegdheden en uit te werken bestemming wonen) te vervallen. Tevens komen directe bouwmogelijkheden te vervallen op gronden in eigendom van de gemeente. Verder komen commerciële functies te vervallen voor zover feitelijk niet meer aanwezig. Het betreft zowel functieaanduidingen als centrumbestemmingen, voor zover niet gelegen binnen een kansrijk winkelgebied. Dit komt overeen met het in de Structuurvisie Weert 2025 vastgelegde beleid. Het plangebied is onderstaand opgenomen.
11.3 Vooroverleg
Tot de voorbereiding van dit bestemmingsplan behoort het overleg met de daarvoor in aanmerking komende instanties. Instanties die gezien hun werkterrein, belangen vertegenwoordigen of bevoegdheden krachtens de Wro hebben, worden bij de totstandkoming van bestemmingsplannen betrokken op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf (datum) tot en met (datum) ter inzage gelegen. Er zijn (aantal) inspraakreacties ontvangen. Het Eindverslag inspraak naar aanleiding van het voorontwerp bestemmingsplan is als bijlage 2 opgenomen bij deze toelichting.