direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Woongebieden 2019
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Leeswijzer

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is er voor gekozen om de algemene informatie in een aparte bijlage bij het bestemmingsplan op te nemen. Het betreft hier in zijn algemeenheid het van toepassing zijnde beleid vanuit rijk, provincie en gemeente. Het voor dit bestemmingsplan relevante beleid is in deze bijlage samengevat.

In de bij het bestemmingsplan behorende toelichting is de volgende onderverdeling gemaakt:

  • inleiding;
  • beleidskader;
  • huidige situatie;
  • nieuwe ontwikkelingen;
  • sectorale aspecten;
  • motivatie en afweging belangen;
  • juridische opzet;
  • handhaving;
  • haalbaarheid;
  • procedure.

Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de regels en verbeelding, welke het juridisch kader voor inwoners, bedrijven en organisaties vormen voor het gebruik en de bouwmogelijkheden van de gronden.

In de inleiding is in het kort de aanleiding en het doel, de ligging en de begrenzing van het plangebied, de thans geldende bestemmingsplannen en de gekozen juridische planvorm weergegeven. Er is geen inventarisatie uitgevoerd, omdat dit bestemmingsplan vrij recente bestemmingsplannen vervangt.

In het hoofdstuk 'huidige situatie' wordt een beschrijving van het plangebied gegeven. Deze bestaat uit een beschrijving van de historie, de ondergrond, de stedenbouwkundige structuur, de groenstructuur, de infrastructuur, de voorzieningenstructuur en de aanwezige bedrijvigheid. Tevens is hierbij steeds aangegeven wat de consequenties zijn voor het bestemmingsplan.

In het hoofdstuk 'nieuwe ontwikkelingen' worden de gevolgen van het beleid van de gemeente verwoord alsmede de consequenties hiervan voor het bestemmingsplan. Tevens wordt ingegaan op (toekomstige) ontwikkelingen binnen het plangebied.

In het hoofdstuk sectorale aspecten wordt aangegeven welke sectorale zaken van toepassing zijn voor het plangebied.

Het hoofdstuk juridische opzet vormt het hart van de toelichting en dient om de toegankelijkheid van het bestemmingsplan te vergroten. Hierin vindt nadere uitwerking van de regelgeving plaats. Het is met name bedoeld om te kunnen beoordelen of nieuwe initiatieven c.q. bouwplannen in de geest van het bestemmingsplan passen. Het vormt derhalve ook de weigeringsgrond op basis van vastgesteld beleid.

Tot slot is in de toelichting een handhavingparagraaf opgenomen en zijn de financiële en maatschappelijke haalbaarheid en de procedure beschreven.

Hoofdstuk 2 Inleiding

2.1 Aanleiding en doel

De aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan 'Woongebieden 2019' kan als volgt kort samengevat worden:

  • Gedurende de periode 2014 tot en met 2023 wordt gemiddeld elke twee jaar een bestemmingsplan geactualiseerd. Hierna blijven nog 5 gebiedsdekkende bestemmingsplannen over voor het grondgebied van Weert (behoudens de postzegelbestemmingsplannen). De intentie is om na afronding van de actualisering een bestemmingsplan te hebben voor de volgende gebieden:
    • 1. Altweerterheide, Laar, Stramproy, Swartbroek en Tungelroy (vastgesteld in 2018)
    • 2. Binnenstad (vastgesteld in 2018)
    • 3. Woongebieden (woonwijken Weert-stad)
    • 4. Bedrijventerreinen
    • 5. Buitengebied
  • De onbenutte indirecte bouwtitels zijn dan vervallen (binnenplanse afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden) en het aantal mogelijkheden voor nog te bouwen woningen binnen een aantal plangebieden is verminderd.
  • Verleende Omgevingsvergunningen (uitgebreid of met afwijkingsbevoegdheid) alsmede postzegelherzieningen worden bij de eerstvolgende actualisatie verwerkt in het bestemmingsplan.
  • De bestemmingsplannen zijn actueel en vormen een goede basis voor de implementatie van de Omgevingswet.
  • Vertalen van het beleid, zoals vastgelegd in de 'Structuurvisie Weert 2025' en de 'Structuurvisie Midden-Limburg 2018 tot en met 2021', in de bestemmingsplannen. Dit heeft met name gevolgen voor het laten vervallen van onbenutte indirecte bouwmogelijkheden voor het bouwen van een woning (afstemmen planvoorraad woningen op behoefte).
  • Regulier onderhoud van bestemmingsplannen.

Met deze actualisatie wordt aangesloten op de Weerter systematiek met eenduidige, duidelijke, begrijpelijke, uniforme en op deze tijd toegesneden regels. Het bestemmingsplan is het primaire instrument om het gewenste beleid voor de leefomgeving planologisch te vertalen en bindend vast te leggen in een samenhangende, uitvoerbare en handhaafbare visie op de inrichting, bouwmogelijkheden en het gebruik van het desbetreffende gebied.

Doel van het bestemmingsplan is het kunnen beschikken over een adequate planologische regeling waarin het meest recente ruimtelijke beleid in een juridisch bindende vorm is neergelegd. Het bestemmingsplan biedt naast rechtszekerheid een zekere mate van flexibiliteit, waarbij ruimere ontwikkelingsmogelijkheden ten opzichte van het thans vigerende plan worden voorgestaan op plekken waar dit wenselijk is en hiernaast wordt ingezet op het terugdringen van specifieke functies als het versterken van de centrumfunctie hierom vraagt. Zo komen functieaanduidingen te vervallen waar niet meer aanwezig en wordt de centrumbestemming gewijzigd waar dit aan de orde en mogelijk is (bijvoorbeeld in wonen).

2.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied omvat in grote lijnen de woonwijken Boshoven (incl. Centrum-Noord), Hushoven, Molenakker, Fatima, Biest, Groenewoud, Leuken, Rond de Kazerne, Keent, Moesel en Graswinkel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0001.jpg"

Figuur: begrenzing plangebied bestemmingsplan Woongebieden 2019

2.3 Geldende bestemmingsplannen

Dit bestemmingsplan vervangt onderstaande bestemmingsplannen:

Bestemmingsplan   Onherroepelijk  
Boshoverweg/Jankushofstraat   17-08-2011  
Koelebeemdweg ongenummerd   06-05-2011  
Laar-Hushoven 2010 (deel Hushoven)   08-04-2011  
Weert-Noord en Graswinkel 2010   20-06-2012  
Schoutlaan ongenummerd   20-07-2012  
Sint Odastraat 27   17-08-2012  
Koelebeemdweg 7   16-11-2012  
Beltmolen ongenummerd   01-02-2013  
Oud Boshoven ongenummerd   20-12-2013  
Vrakkerstraat ongenummerd   22-04-2015  
Buitengebied 2011 (gedeelte Ringbaan-Noord t.h.v. Molenakker en de percelen AE 905, 907, 914, 916, 917 en 918 achterzijde Van Goghlaan 3 t/m 19 oneven)   18-02-2015  
Woongebieden 2014   30-12-2015  
Oude Hushoverweg 30   04-11-2015  
Beatrixlaan 1-3   05-06-2015  
Nelissenhofweg   09-09-2016  
St. Jobstraat en Friezenstraat   05-07-2017  
Sint Rumoldusstraat 1-3   10-11-2017  
Diesterbaan 27 en 29   10-11-2017  
Kazernelaan 101   06-03-2019  
Schepenlaan-Schoutlaan   23-11-2018  
Werthaboulevard   04-01-2019  

Dit bestemmingsplan vervangt onderstaande Omgevingsvergunningen (uitgebreid):

Omgevingsvergunning (uitgebreid)   Onherroepelijk  
Boshoverweg 33   17-05-2013  
Noordkade 49   16-05-2014  
Victor de Stuersstraat-Sutjensstraat   06-11-2015  
Charitasstraat 4   29-01-2016  
Nelissenhofweg   16-09-2016  
Kloosterstraat   14-10-2016  
Veldbloemstraat 54   11-11-2016  
Breugellaan 8   03-03-2017  
Parklaan 1D   31-03-2017  
Sint Donatuskapelstraat 9   26-05-2017  
Biest 24-26   28-07-2017  
Rembrandtlaan 18   17-11-2017  
Biemansstraat 18   30-11-2018  

Tot slot geldt ter plaatse van de Mussenberg 9 t/m 17 nog een ontwikkeling op basis van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oude wetgeving). Deze ontwikkeling is nog niet verwerkt in een bestemmingsplan.

2.4 Juridische planvorm

Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid dienen voor alle inwoners, bedrijven en organisaties binnen het plangebied en de gemeente Weert zoveel mogelijk uniform te zijn. Het bestemmingsplan 'Woongebieden 2019' is een zogenaamd gedetailleerd plan met in hoofdzaak een beheerskarakter. In deze gedetailleerde bestemmingsregeling liggen bestemmingen nauwkeurig omschreven vast en geven de bebouwingsregels precies aan op welke plaats en hoe mag worden gebouwd. In het kader van de handhaving kunnen vormen van ongewenst gebruik worden geweerd. De nauwkeurigheid bij gedetailleerde plannen biedt duidelijkheid omtrent de vraag welke ontwikkelingen verwacht kunnen worden. Veranderingen zijn in beperkte mate toegelaten. Een gedetailleerd plan biedt een betrekkelijk grote mate van rechtszekerheid. Het bestemmingsplan 'Woongebieden 2019' voldoet aan de nieuwste inzichten.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Het op het plan van toepassing zijnde relevante beleid

Het gemeentelijke beleid kan op basis van het in de bijlage beschreven beleid kortheidshalve als volgt worden samengevat:

  • uniforme en vergelijkbare bestemmingsregeling voor bestaande situaties/gebieden;
  • ruimte voor hedendaagse uitbreidingsbehoefte rond wonen en voorzieningen (de woning zelf en de buurtvoorzieningen);
  • bedrijvigheid (aan huis) bevorderen in woonbuurten;
  • structureel groen en water vastleggen ten behoeve van de kwaliteit van de woonomgeving en een goede waterhuishouding.

Het toegesneden gemeentelijk beleid is verder per bestemming uitgeschreven in het hoofdstuk 'Juridische opzet' om de koppeling tussen beleid en regelgeving te verzekeren en inzichtelijk te maken.

3.2 Het overige beleid

Voor het beleid van het rijk, provincie en gemeente wordt verwezen naar het bij dit bestemmingsplan behorende bijlagenboek. Hierin is het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven voor die aspecten die ruimtelijk relevant zijn voor een beheersplan in de gemeente Weert.

Hoofdstuk 4 Huidige situatie

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van het plangebied. De huidige situatie is het gevolg van veranderende natuurlijke omstandigheden en menselijke ingrepen gedurende vele eeuwen.

4.2 Geografische ontwikkeling

Het gebied rondom de stad Weert bestond tot in de vorige eeuw uit uitgestrekte aaneengesloten bouwlandcomplexen. In de loop der eeuwen ontstonden in dat uitgestrekte akkerbouwgebied boerderijzwermen (met het oog op minimalisering van de afstand naar de akkers), die aaneengroeiden tot gehuchten en nog later uitgroeiden tot kerkdorpen. De stedelijke ontwikkeling van Weert kwam tot bloei door de lakenindustrie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0002.jpg"

Ommuring en onder meer een imposante kerk gaven blijk van deze rijke periode, die omstreeks de tweede helft van de 17e eeuw eindigde. Na een mindere periode leidden twee belangrijke infrastructurele werken tot nieuwe economische kansen. In de 19e eeuw werden zowel de Zuid-Willemsvaart als de spoorbaan opengesteld. De omwalling werd overbodig, zodat er mogelijkheden tot expansie ontstonden. Met name het kanaal gaf aanleiding tot industriële ontwikkelingen langs deze transportroute, zoals het huidige bedrijventerrein Kanaalzone 1; het eerste geplande bedrijventerrein in Weert. Het zwaartepunt van de bebouwing in het oosten van Weert lag aan de Leukerstraat (het kerkdorp Leuken).

Met het toenemen van de werkgelegenheid ontstond behoefte aan woningbouw. Binnen de historische kern waren de mogelijkheden beperkt, zodat erbuiten naar ruimte werd gezocht. Aanvankelijk werd deze gevonden langs de oude uitgaande wegen naar de kerkdorpen en langs het kanaal in de vorm van individuele woningen en kleine projecten.

Later en vooral na de Tweede Wereldoorlog werd ook buiten deze historische dragers gebouwd in de vorm van grote projecten; delen van Biest, Fatima en Keent (ruim en monumentaal opgezet). Daarna volgens rationele, ruim opgezette uitbreidingsplannen in de vijftiger en zestiger jaren (restant Keent, Biest, Moesel, Leuken en Heiligenbuurt) en de meer gevarieerde plannen uit de 70-er jaren en 80-er jaren (zuidoostelijke afronding Moesel en noordwestelijk deel Fatima). Hiermee waren de 'oude wijken' rond het centrum voltooid en ontstonden vervolgens grotere uitbreidingswijken buiten het centrum met meer gevarieerde bebouwing: Boshoven/Vrakker, Groenewoud, Leuken en Molenakker.

Thans begint in de oudere wijken weer een vernieuwingsproces, soms mede mogelijk gemaakt door de uitplaatsing van grote bedrijven zoals in Keent en Fatima is gebeurd (Sutjensstraat en Beekpoort). Maar ook enkele stadsvernieuwingsprojecten waarbij woningen zijn gesloopt en nieuwe woningen zijn gebouwd, zoals de Leenhof in Leuken, de Spoorstraat en Nieuwstraat in Fatima, de Chroniek in Keent en de Johanna van Meursstraat in de Biest.

4.3 Monumenten

De in het plangebied gelegen monumenten zijn hieronder opgesomd. Deze monumenten zijn vanuit bouwhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt belangrijk. Ze worden in de verbeelding opgenomen en via de regels beschermd in verband met de te beschermen waarden. Tevens is een bijlage bij de regels opgenomen met de monumenten. In geval van rijksmonumenten zijn de bijbehorende rijksmonumentennummers tussen haakjes toegevoegd.

Biest  
Gemeentelijk   Biest 2   Woonhuis/kantoor  
Gemeentelijk   Biest 4   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 6   Woonhuis  
Rijks   Biest 10   Woonhuis, villa Karelke/Cristine (527320)  
Gemeentelijk   Biest 13   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 14A   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 15   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 17   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 19   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 21   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 23   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 27   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 35, 35 A,B,C   Woonhuis  
Rijks   Biest 43   Franciscanerkerk, klooster, werkhuis (38456)  
Gemeentelijk   Biest 48   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 50   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 52   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 53   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 56   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 66   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 68   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 70   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 72   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 74   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 80   Horeca  
Rijks   Biest 104   Woonhuis (38457)  
Rijks   Biest 106   Woonhuis (38458)  
Rijks   Biest 108   Woonhuis (38459)  
Rijks   Biest 110   Woonhuis (38459)  
Gemeentelijk   Biest 112   Woonhuis  
Gemeentelijk   Biest 112A   Woonhuis  

Boshoven  
Rijks   Oud Boshoven 18   Langgevelboerderij met zadeldak uit 1824 (38460)  

Centrum-Noord  
Rijks   Odamolenstraat 16   Kazemat (527301)  
Rijks   Odamolenstraat 18   Kazemat (527300)  
Rijks   Suffolkweg 26A   Beltkorenmolen (38453)  
Rijks   Suffolkweg bij 34   Kazemat (527599)  

Fatima  
Gemeentelijk   Coenraad Abelsstraat 17 tm 25   Woonhuizen  
Gemeentelijk   Coenraad Abelsstraat 36A   Kapel  
Gemeentelijk   Coenraad Abelsstraat 31A   Fatimakerk  
Gemeentelijk   Looimolenstraat 2 tm 10, 23 tm 59   Woonhuizen  

Heiligenbuurt  
Rijks   Stationsplein 19   Spoorwegcomplex (527279)  
  complexonderdelen    
  Julianalaan 4   Spoortunnel (527282)  
  Stationsplein 19, 21, 23   Stationsgebouw (527280)  
  Stationsplein 19   Perronoverkapping en gebouwen (527281)  

Hushoven  
Gemeentelijk   Hushoverweg 77b   Tot woning verbouwde boerderij  
Rijks   Sint Donatuskapelstraat 1   Kapel (527321)  

Keent  
Gemeentelijk   Bonusmolen 2   Romp Boonusmolen  
Gemeentelijk   Julianalaan 4   Woonhuis  
Rijks   Sint Jozefskerkplein 1   Kerk (527322)  

Moesel  
Gemeentelijk   Drakesteijn 2   Woonhuis, voormalige dienstwoning spoorwegen  

Molenakker  
Rijks   Hushoverweg 30   Windmolen (38463)  
Rijks   Noordkade 24   Kazemat (527309)  
Rijks   Noordkade bij 17   Kazemat (527305)  
Rijks   Noordkade bij 13   Kazemat (527306)  
Rijks   Wiekendreef ongenummerd   Kleipijpoven (527315)  

Rond de Kazerne  
Rijks   Altweerterkapelstraat 6   Sint Theuniskapel (38454)  
Rijks   Kazernelaan 101   Van Hornekazerne (527283)
Wachtgebouw (527284)
Bureelgebouw (527285)
Kantinegebouw (527286)
6x Legeringsgebouw (527288, 527289, 527290, 527291, 527292, 527293)
Keukengebouw (527297)
Gymnastiekzaal (527294)
Magazijn (527295)
Museum Limburgse Jagers
Vlaggenmast (527283)
Exercitieterrein (527283)
Hekwerk (527283)
Trafo (527283)
2x privaat (527283)
 
Rijks   IJzerenmanweg 15   De Lichtenberg (531187)
Aanleg (531191)
Openluchttheater met tribune, toneelgebouw en regietoren (531192)
Mariakapel (531193)
Gebouw voor sanitair (531194)
Tennisbaan met melkhuisje (531188)
Zwembad met ligweide, kleedhokjes, pomphuisje en instructeursgebouw (531189)
Boogbrug (531190)
Entree met muur (530952)  
Gemeentelijk   Nelissenhofweg 1   Gymzalen Boosten  

4.4 Gemeentelijk beschermde stads- en dorpsgezichten

Delen van gebieden binnen het onderhavige plangebied, zijn aangewezen als gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht. Het betreft een deel van de binnenstad met uitlopers, kanaal tussen stadsbrug en Biesterbrug (Verliefdenlaantje), Fatima, Hushoven en Kerkstraat Keent. De betekenis van deze gebieden is cultuurhistorisch zeer waardevol

en dient daarom als zodanig behouden en herkenbaar te blijven. Via een

gebiedsaanduiding in de regels is de bescherming planologisch verankerd. De

redengevende omschrijving van de gezichten zijn als bijlage aan de regels van het

bestemmingsplan toegevoegd. Via een nadere eisen regeling kunnen voorwaarden

aan bouwplannen in stads- en dorpsgezichten worden gesteld. Verder is welstand

van toepassing voor bouwplannen in stads- en dorpsgezichten en geldt een sloopvergunningenstelsel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0003.jpg"

Figuur: stadsgezicht binnenstad met uitlopers

Hiervan ligt het gedeelte aan de Biest en rondom het Hieronymuscomplex in onderhavig bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0004.png"

Figuur: stadsgezicht kanaal tussen stadsbrug en Biesterbrug

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0005.jpg"

Figuur: stadsgezicht Fatima

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0006.png"

Figuur: dorpsgezicht Hushoven

Een gedeelte van dit dorpsgezicht aan de Maasenweg ligt niet in het plangebied van dit bestemmingsplan, maar in Laarveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0007.png"

Figuur: stadsgezicht Kerkstraat Keent

Hoofdstuk 5 Ontwikkelingen

5.1 Structuurvisie Weert 2025 en Structuurvisie Wonen Midden-Limburg 2018 tot en met 2021

Op 11 december 2013 is de Structuurvisie Weert 2025 vastgesteld. Op 3 juli 2019 is de Structuurvisie Wonen Midden-Limburg 2018 tot en met 2021 vastgesteld. Voor een weergave van dit beleid wordt verwezen naar het Bijlagenboek. Een belangrijk beleidsuitgangspunt in deze structuurvisies is het afstemmen van de

planvoorraad woningen op de behoefte. De afgelopen jaren is hierin al een flinke slag gemaakt. Met de herzieningen in de bestemmingsplannen Woongebieden 2014, Laarveld fase 3 en 4, Altweerterheide, Laar, Stramproy, Swartbroek en Tungelroy, Binnenstad 2017 en enkele kleinere bestemmingsplannen zijn plannen voor 559 woningen geschrapt. Daarnaast zijn overigens nieuwe plannen toegevoegd, die in de behoefte voorzien en daadwerkelijk gerealiseerd worden. Per 1 januari 2019 is er een planvoorraad van 1.501 woningen en is een kwantitatieve groei van het aantal woningen voorzien van 1.216 woningen. Het surplus in de planvoorraad bedraagt zodoende 285 woningen.

Tot de 'te vervallen plannen' behoren:

  • Binnenplanse afwijkingen en principetoezeggingen voor woningen
  • Wijzigingsbevoegdheden voor woningen
  • Minder woningen in bepaalde gebieden met een directe bouwtitel

In de Structuurvisie Weert 2025 is tevens beleid opgenomen ten aanzien van het terugdringen van commerciële functies in de woonwijken, gelegen buiten de kansrijke winkelgebieden. Dit houdt in dat functieaanduidingen binnen woonbestemmingen komen te vervallen wanneer niet meer aanwezig en dat centrumbestemmingen gelegen buiten de kansrijke wijkwinkelcentra worden omgezet in wonen, wanneer er geen commerciële functies meer aanwezig zijn.

In onderstaande paragrafen worden de onderscheidene ontwikkelingen aangegeven.

Alle eigenaren van de percelen, die het betreft, zijn hierover aangeschreven.

5.2 Ontwikkelingen wonen

Onderstaande principe toezeggingen, binnenplanse afwijkingen, wijzigingsbevoegdheden en vermindering van het aantal woningen worden doorgevoerd in dit bestemmingsplan:

locatie   aantal   grex. gemeente   grex. derden  
Hornehoof (minder woningen)   41     41  
Biest 112   1     1  
Beekpoort-Noord (van 205 naar 67 woningen)   138   138    
Boshoverweg 49   12   12    
Tobbersdijk (principe uitspraak)   3     3  
Pinksterbloemstraat   6     6  
Princenweg   7   7    
Keulerstraat   5     5  
Maaseikerweg naast 103   1     1  
Helmondseweg   10   10    
Noordkade 49   1   1    
Totale afname   225   168   57  

Onderstaand is een overzicht opgenomen met de bouwmogelijkheden voor woningen die gehandhaafd blijven, de woningen zijn per 1-1-2019 deels in aanbouw:

Locatie   aantal   grex gemeente   grex derden  
Rumoldusstraat 1 (in aanbouw)   15     15  
Werthaboulevard (83 vergunning verleend)   93   27   66  
Doolhofstraat 45   1     1  
Recollectenstraat 5 (1 woning in aanbouw)   2     2  
Rentmeesterlaan 11 (vergunning verleend)   1   1    
Beekpoort-Noord   67   67    
Koelebeemdweg 10 (in aanbouw)   1     1  
Koelebeemdweg 9   1     1  
Suffolkweg 25 (in aanbouw)   1     1  
Vrouwenhof (28 in aanbouw)   36   36    
Centrum-Leuken   14     14  
Sutjensstraat-Noord (ter plaatse van moskee en garageboxen)   7     7  
Sportstraat   16   16    
Hushoverweg 69C-71 (2 in aanbouw)   2   2    
Molenpoort 19B (vergunning verleend)   3     3  
Biest 47-51   3     3  
Nassaulaan 59/Maaseikerweg 78   1     1  
Achterstestraat/Beemdenstraat   16     16  
Beltmolen ongenummerd   1     1  
Wilhelminastraat 52   1     1  
De Burcht 100   7     7  
Totaal te handhaven   289   149   140  

Voor toekomstige woningbouw staat de gemeente in principe open voor

initiatieven op basis van een concrete behoefte en concrete planvoornemens. Het

dient dan vooral te gaan om huisvesting voor specifieke doelgroepen, zoals jongeren, starters, ouderen en kwetsbare inwoners in de sociale huursector. Plannen die gericht

zijn op transformatie van leegstaand (commercieel) vastgoed hebben de voorkeur.

5.3 Ontwikkelingen commerciële functies

Commerciële functies zoals detailhandel, horeca en dienstverlening zijn functies die

verspreid in het plangebied voorkomen, solitair gelegen dan wel binnen clusters van

(commerciële) voorzieningen. De ontwikkelingen zorgen er voor, dat in algemene zin,

solitair gelegen functies kwetsbaar zijn geworden. Op diverse plaatsen zijn winkels,

dienstverlenende functies en horecafuncties inmiddels verdwenen. Waar dit het geval

is, wordt het bestemmingsplan aangepast. Voor wat betreft horeca wordt in dit

bestemmingsplan onderscheid gemaakt tussen horeca van categorie 1 (zgn. 'natte'

horeca) en horeca van categorie 2 (zgn. 'droge' horeca). Aanpassingen hebben

plaatsgevonden op de volgende adressen:

  • Bocholterweg naast 8: aanduiding 'tuincentrum' vervalt
  • Boshoverweg 51: aanduiding 'detailhandel' vervalt
  • Boshoverweg 51A: aanduiding 'horeca 2' omgezet in 'dienstverlening'
  • Kerkstraat 38-40: aanduiding h=1 is gewijzigd in 'dienstverlening'
  • Kerkstraat 98, 100, 104, 108, 110, 112 en 118: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' conform feitelijke situatie
  • Suffolkweg 29: aanduiding 'detailhandel' vervalt

5.4 Overige ontwikkelingen

Boshoverweg 49

Ter plaatse van de locatie van de voormalige witte school aan de Boshoverweg 49 wordt de bestemming 'Maatschappelijk' gewijzigd in 'Verkeer'. Tevens komen het bouwvlak en de aanduiding 'wonen' te vervallen. De locatie wordt duurzaam bestemd ten gunste van een wijkpark.

Boshoverweg 63-67

Het parkeren bij het winkelcentrum aan de Boshoverweg staat onder druk. Ter plaatse van de locatie Boshoverweg 69 is een woning gesloopt en wordt het perceel toegevoegd aan het parkeerterrein. De functie van de maatschappelijke voorziening aan de Boshoverweg 57 wordt verplaatst en de locatie wordt toegevoegd aan het parkeerterrein. Met deze ontwikkeling wordt het winkelcentrum toekomstbestendig gemaakt. Deze voorgenomen ontwikkeling is nog niet verwerkt in voorliggend bestemmingsplan.

Coenraad Abelsstraat naast 31 A

De bestemmingen 'Sport' en 'Maatschappelijk' ter plaatse van het aan te leggen Fatimapark worden gewijzigd in 'Verkeer'. Tevens komt het bouwvlak binnen de bestemming 'Maatschappelijk' te vervallen.

Diesterbaan 31

Voor de ontwikkeling ter plaatse van het voormalige mobilisatiecomplex aan de Diesterbaan 31 is in 2019 een afzonderlijk bestemmingsplan vastgesteld. In dit bestemmingsplan is een specifieke regeling opgenomen ten behoeve van de herontwikkeling van het complex tot 43 Ruimte-voor-Ruimte woningen. Deze locatie is dan ook als 'witte vlek' opgenomen in voorliggend bestemmingsplan.

Ringbaan-West 15

De parkeerplaats wordt aan de zijde van de Serviliusstraat uitgebreid. Deze voorgenomen ontwikkeling is nog niet verwerkt in voorliggend bestemmingsplan.

Sportstraat

De ontwikkeling van 16 sociale huurwoningen wordt opgenomen op basis van de omgevingsvergunning, zodra deze verleend is. De visie voor de afronding van het gebied wordt eveneens opgenomen in dit bestemmingsplan. Beide ontwikkelingen worden in het ontwerp bestemmingsplan verwerkt.

Wilhelminastraat 52

De transformatie van deze locatie waar voorheen een kapper gevestigd was naar een woning is nog niet verwerkt in dit bestemmingsplan. Dit gebeurt in het ontwerp bestemmingsplan op basis van de omgevingsvergunning, zodra deze verleend is. Deze woning is nog niet opgenomen in de tabel in paragraaf 5.2.

Correcties

Onderstaande correcties zijn verwerkt in het bestemmingsplan:

  • 1. Achterstestraat naast 9: binnenplanse afwijking voor een woning is vervallen, hiervan is geen gebruik gemaakt.
  • 2. Ambachtenhof 11: bouwvlak ligt op verkeerde plaats, lag tussen nummer 9 en 13 maar het moet ten zuiden van nummer 13 liggen.
  • 3. Azaleaweg 10: aanduiding 'bijgebouwen' opgenomen ter plaatse van zijerf vanaf 1 m achter bouwvlak.
  • 4. Biest 43: aanduiding 'begraafplaats' toegevoegd ter plaatse van de graven in de achtertuin (op basis van luchtfoto).
  • 5. Boshoverbeek naast 36: binnenplanse afwijking voor een woning is vervallen, hiervan is geen gebruik gemaakt.
  • 6. Boshoverweg 36: bouwvlak aan zijde Hogenakkerstraat uitgebreid tot 3 m uit perceelsgrens, in verband met gerealiseerde dubbele erker.
  • 7. Breijvensweg 1 en 3: aanduiding 'bijgebouwen' toegevoegd.
  • 8. Doolhofstraat 45: bouwvlak opgenomen, woning is vergund, zie BAG, afwijking en maatvoeringsaanduiding zijn vervallen.
  • 9. Drakesteyn 2: ter plaatse van bouwvlak aanduiding 'dienstverlening' toegevoegd.
  • 10. Graafschap Hornelaan ter plaatse van de nummers 90 en 96A is de aanduiding 'horeca van categorie 2' toegevoegd aan bestemming 'Centrum'.
  • 11. Helmondseweg 2, percelen D 2223 en 2224: omgezet van 'Verkeer' in 'Wonen' met aanduiding 'bijgebouwen', ook aanduiding 'bijgebouwen' op perceel D 2220 doorgetrokken conform 'standaard'.
  • 12. Herenstraat 69-139: bouwvlak vergroot ter plaatse van gehele woonbestemming zodat gehele bebouwing, incl. balkons, in bouwvlak ligt.
  • 13. Heuvelweg 11, perceel T 3636: helemaal woonbestemming gegeven en aanduiding 'bijgebouwen' doorgetrokken, ten koste van bestemming 'Verkeer'.
  • 14. Heuvelweg 14, perceel T 3638 en 3639: helemaal woonbestemming gegeven en aanduiding 'bijgebouwen' doorgetrokken, ten koste van bestemming 'Verkeer'.
  • 15. Hushoverweg 69C en 71: bouwstrook omgezet in 2 bouwvlakken. Bouwvlak ter plaatse van nummer 69C op 3 m afstand van perceelsgrens geprojecteerd aan zijde nummer 69B (dat is een uitbreiding met 1 m). Beide woningen zijn vergund en in aanbouw. Maatvoeringsaanduiding is vervallen. De bestemming van de percelen C 2015, C 2051 en C 3047 is gewijzigd van 'Wonen' naar 'Agrarisch'.
  • 16. Joost van den Vondelstraat 25 en 27: bestemming 'Wonen' onbebouwd aan voorzijde woning doorgetrokken t.p.v. overkappingen.
  • 17. Kerkstraat naast 175, binnenplanse afwijking voor een woning en maatvoeringsaanduiding zijn vervallen, hiervan is geen gebruik gemaakt.
  • 18. Keulerstraat 24A: bouwvlak opgenomen t.p.v. gerealiseerde woning, afwijking en maatvoeringsaanduiding zijn vervallen.
  • 19. Keverberg 24, perceel N 5925 omgezet van 'Verkeer' in 'Wonen' met aanduiding 'bijgebouwen'.
  • 20. Kraanweg 5: bouwvlak om bestaande bebouwing trekken, max. goot- en bouwhoogte over gehele nieuwe bouwvlak opnemen (resp. 3 en 6 m)
  • 21. Kraanweg 7A en 7B aan voorzijde bestemming 'wonen' (onbebouwd) gelijk getrokken met perceelsgrens.
  • 22. Maastrichtstraat 25: aanduiding 'bijgebouwen' aan achterzijde doorgetrokken over gehele perceel, deel 'wonen onbebouwd' verschoven naar eigendom Prinsbisdomstraat 9, conform werkelijke situatie achterpad.
  • 23. Minderbroederslaan 22: in bouwvlak maatvoeringsaanduiding opgenomen voor goothoogte van 8,4 m en bouwhoogte van 9 m
  • 24. Nederhoven 2: aanduiding 'bijgebouwen' op perceelsgrens gepositioneerd.
  • 25. Odamolenstraat 1: bouwvlak om bestaande bebouwing getrokken, max. goothoogte van 4 m en max. bouwhoogte van 8 m toevoegen.
  • 26. Oranjeplein 239 (perceel S 3057): aanduiding 'horeca van categorie 2' verwijderd.
  • 27. Oranjeplein 241 (perceel S 4838): aanduiding 'horeca van categorie 2' toegevoegd.
  • 28. Prinsenhof 10: aanduiding 'bijgebouwen' aan zuidzijde in perceelgrens geprojecteerd.
  • 29. Regentesselaan 43: aanduiding 'kantoor' gewijzigd in 'horeca van categorie 2'.
  • 30. Ruysdaelhof 10: bouwvlak opgenomen t.p.v. gerealiseerde woning, afwijking en maatvoeringsaanduiding zijn vervallen.
  • 31. Schoutlaan hoek Schepenlaan: bestemming 'Kantoor' omgezet in 'Verkeer' op basis van eigendomssituatie/perceelsgrens.
  • 32. Schoutlaan 22: aanduidingen 'detailhandel' en 'bedrijf' zijn vervallen.
  • 33. Siemkushofstraat 37, perceel N 5067, bestemming gewijzigd van 'Verkeer' in 'Wonen' onbebouwd.
  • 34. Sint Antoniusstraat 46: aanduiding 'bijgebouwen' aan zijde Maaseikerweg uitgebreid in verlengde van bouwgrens aangrenzende bestemming 'Maatschappelijk. Tevens bouwvlak doorgetrokken tot op perceelsgrens tegen bestemming 'Maatschappelijk', hoofdgebouw staat hier feitelijk ook op perceelsgrens.
  • 35. Sint Jobplein 12: bestemming 'Bedrijf' omgezet in 'Centrum' (deels bouwvlak) en 'Veiligheidszone risicovolle inrichting 2' is vervallen.
  • 36. Sint Jobplein ten zuiden van 20, perceel S 5945 geheel omgezet in 'Centrum' onbebouwd.
  • 37. Sint Jobplein ten westen van 22, perceel S 5968 omgezet van 'Sport' in 'Centrum' onbebouwd.
  • 38. Tromplaan 100, 102, 104: aanduiding 'bijgebouwen' toegevoegd.
  • 39. Veldbloemstraat 54: bouwvlak aangepast en geheel rechthoekig gemaakt vanuit zijde nummer 52, tot 3 m uit zijdelingse perceelsgrens. Woning is inmiddels gerealiseerd.
  • 40. Voorstestraat tussen 27 en 29: binnenplanse afwijking voor woning en maatvoeringsaanduiding is vervallen, hiervan is geen gebruik gemaakt.
  • 41. Wilhelminasingel 237: aanduiding 'dienstverlening' is vervallen, betreft de noordelijke helft van het bouwvlak, locatie is omgezet in een woning.
  • 42. Gebied tussen Kloosterstraat – Charitasstraat – Franciscuslaan en Graafschap Hornelaan: dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie Middelhoog en Hoog zijn vervallen. Gebied is vrijgegeven. Bestemming 'Wonen' deels omgezet in 'Verkeer' aan kopse zijde woningen Charitasstraat 2D en Kloosterstraat 17D.
  • 43. Vrouwenhof: bouwstroken Heuvelweg en Kraanweg omgezet in bouwvlakken conform vergund/gerealiseerde situatie en openbare infrastructuur omgezet in bestemming 'Verkeer'. Maatvoeringsaanduidingen voor max. aantal woningen zijn grotendeels vervallen, m.u.v. de volgende. Bouwstrook op hoek Heuvelweg/Leukerstraat gehandhaafd met maatvoeringsaanduiding 3 (maximaal 3 woningen), betreft percelen T 3811 en 3812. Ter plaatse van onderstaande kavels maatvoeringsaanduiding 1 (maximaal 1 woning) opnemen, te weten bouwkavels:
    • a. Bouwkavel perceel T 3983 aan Wilhelmina Druckerhof
    • b. Bouwkavel perceel T 3982 (ged.) aan Maria Tesselschadehof
    • c. Bouwkavel perceel T 3783 aan Onzelievevrouwehofweg
    • d. Bouwkavel perceel T 3820 aan Kraanweg naast 7C
    • e. Bouwkavel Perceel T 3814 aan Heuvelweg naast 92

Verkochte grondstroken

Ter plaatse van onderstaande verkochte grondstroken wordt de bestemming aangepast:

adres   perceel- nummer   opp. in m²   oude bestemming   nieuwe bestemming  
Abshove 20   N 6142   70   verkeer met aanduiding groen   wonen onbebouwd  
Ambachtenhof 2   R 4974   223   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Ambachtenhof 6   R 5132   98   verkeer   wonen onbebouwd  
Anjelierstraat 16   N 6096 en N 6099   72   verkeer   wonen deels aanduiding bijgebouwen  
Annendaal 20   N 6227   74   verkeer   wonen deels aanduiding bijgebouwen  
Bomansstraat 2   P 6322   52   verkeer   wonen onbebouwd  
Bosbeemd 8   F 3591 (ged.)   23   verkeer   wonen deels aanduiding bijgebouwen  
Brederostraat 11   P 6318   2   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Brederostraat 50   P 6298   86   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Charitasstraat 4   S 5865   292   verkeer   maatschappelijk  
Coenraad Abelsstraat 31A   R 5032   599   verkeer deels aanduiding groen   verkeer  
Dijkerhof 2   K 4446 (ged.)   96   verkeer   wonen onbebouwd  
Dijkerhof 4   K 4446 (ged.   46   verkeer   wonen onbebouwd  
Fresiastraat 3   N 6198   106   wonen onbebouwd   wonen aanduiding bijgebouwen  
Fresiastraat 3A   N 6193   85   wonen onbebouwd   wonen aanduiding bijgebouwen  
Gebroek 6   N 6202 (ged.)   55   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Haegenbroek 20   N 6209   17   verkeer   wonen onbebouwd  
Haegenbroek 22   N 6220   4   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Het Vendel 1   T 3229   60   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Hogenakkerstraat 33   N 6209   150   verkeer   wonen onbebouwd  
Hogerweide 11   N 6205   12   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Hogerweide 77   N 6077   22   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Hogerweide 83   N 6086   30   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Houtsnip   F 3141   705   verkeer met aanduiding groen   wonen onbebouwd  
Houtzaagmolen 36   C 3040   252   verkeer   wonen onbebouwd  
Jan Steenhof 2   P 6319   203   verkeer   wonen onbebouwd  
Karekiethof 11   F 3601   43   verkeer   wonen onbebouwd  
Koelebeemdweg 9   M 1785   80   verkeer   wonen onbebouwd  
Leeuwenbekstraat 1   N 6148   205   verkeer (deels) en wonen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Martinushof   S 5733   10   verkeer   wonen onbebouwd  
Middelstestraat 110   T 3570   145   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 114   T 3581   72   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 116   T 3603   61   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 118   T 3602   57   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 120   T 3580   88   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 122   T 3601   49   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 124   T 3600   15   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 126   T 3599   14   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 128   T 3598   25   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 130   T 3597   25   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 132   T 3596   13   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 134   T 3595   14   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 136   T 3594   14   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 138   T 3593   14   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Middelstestraat 140   T 3592   15   verkeer (deels) en wonen aanduiding bijgebouwen (deels)   wonen aanduiding bijgebouwen  
Maaseikerweg 143   F 3544   102   verkeer   wonen onbebouwd  
Maaseikerweg 143   F 3610   164   verkeer   wonen onbebouwd  
Molendijk 1   T 3480   97   verkeer   wonen deels aanduiding bijgebouwen  
Molendijk 15   T 3446   50   verkeer   wonen deels aanduiding bijgebouwen  
Mussenberg   F 3583   97   wonen onbebouwd   verkeer  
Noordkade 21   C 3001   30   verkeer   wonen onbebouwd  
Noordkade 24   C 2967   65   verkeer   wonen deels aanduiding bijgebouwen  
Oude Laarderweg 23   C 2985   70   verkeer   wonen onbebouwd  
Pastoor Rieterstraat 54   N 6092 (ged.)   23   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Pimpelmeeshof 8   F 3575   37   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Princenweg 2   N 6075   175   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Regulierenstraat 4   R 5044   43   verkeer   wonen onbebouwd  
Reimersbeek 1   N 6158   121   verkeer met aanduiding groen   wonen aanduiding bijgebouwen  
Reimersbeek 3   N 6159   83   verkeer met aanduiding groen   wonen aanduiding bijgebouwen  
Schuttebeemd (achterzijde Roermondseweg 87)   S 5836   750   maatschappelijk   bedrijf onbebouwd, max cat. 2  
Standaardmolen 62-70   D 2254   19   verkeer   wonen aanduiding bijgebouwen  
Stellingmolen 52   D 2270   574   verkeer   wonen onbebouwd  
Suffolkweg Zuid 30   N 6171   1890   agrarisch   recreatie (camperplaats, meelifter)  
Suffolkweg 29   N 6228 (ged.)   874   agrarisch   wonen onbebouwd  
Tulpstraat 19   N 6180 (ged.)   181   wonen onbebouwd (deels)/verkeer (deels)   wonen onbebouwd  
Van Goghlaan 3   AE 905   226   agrarisch   wonen onbebouwd  
Van Goghlaan 7   AE 907   206   agrarisch   wonen onbebouwd  
Van Goghlaan 9   AE 914   210   agrarisch   wonen onbebouwd  
Van Goghlaan 13   AE 587   100   verkeer   wonen deels aanduiding bijgebouwen  
Van Goghlaan 13   AE 916   130   agrarisch (deels waterstaat-waterlopen)   wonen onbebouwd (deels waterstaat-waterlopen)  
Van Goghlaan 15   AE 917   240   agrarisch   wonen onbebouwd  
Van Goghlaan 17   AE 918   250   agrarisch   wonen onbebouwd  
Van Goghlaan 19   AE 936   575   verkeer aanduiding groen/agrarisch   wonen onbebouwd  
Voorburcht 1   N 6035   65   sport   wonen deels aanduiding bijgebouwen  
Voorburcht 19   N 6160   43   verkeer met aanduiding groen   wonen aanduiding bijgebouwen  
Vrakkerstraat 70A   N 6199   273   wonen onbebouwd   wonen aanduiding bijgebouwen  
Werkmeestershof 9   R 4613   35   Wonen onbebouwd   wonen deels aanduiding bijgebouwen  

Overige wijzigingen:

  • 1. Bestemmingen 'Sport' en 'Maatschappelijk' in wijkpark Fatima (naast Coenraad Abelsstraat 31A) gewijzigd in bestemming 'Verkeer'
  • 2. Ter plaatse van De Vrouwehof is de bestemming 'Wonen' gewijzigd in 'Verkeer' conform de feitelijk gerealiseerde situatie
  • 3. Ter plaatse van de Nelissenhofweg is de wijzigingsbevoegdheid naar 'Maatschappelijk-Militair terrein' vervallen
  • 4. Ter plaatse van sportcomplex in Graswinkel is de wijzigingsbevoegdheid om het sportcomplex uit te breiden vervallen, deze wijziging bleek niet nodig voor de aanpassing van de voetbalaccommodatie

Hoofdstuk 6 Sectorale aspecten

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komen de diverse sectorale aspecten aan bod die betrekking

hebben op dit bestemmingsplan. Het betreft hier veelal zones die van toepassing

zijn of milieuvoorwaarden waaraan voldaan dient te worden. De ruimtelijk relevante

regelingen zijn doorvertaald in de regels en de verbeelding.

6.2 Waterparagraaf

6.2.1 Vooroverleg met Waterschap

Met het Waterschap Limburg is in het kader van de afspraken omtrent de bestemmingsplanvoorbereiding vooroverleg gepleegd, ten einde op tijd inzicht te krijgen in voor het plangebied relevante belangen en problemen.

6.2.1 Waterhuishoudkundige situatie

Oppervlaktewater

De Zuid-Willemsvaart vormt binnen het plangebied het duidelijkst aanwezige waterelement. Het kanaal is in eigendom, onderhoud en beheer van het rijk (Rijkswaterstaat). Kanalen zijn op basis van bevaarbaarheid door de professionele scheepvaart (toegestane lengte, breedte en waterverplaatsing van de schepen) ingedeeld in klassen. De klasse indeling is gekoppeld aan een bebouwingsvrije zone. De Zuid-Willemsvaart is ingedeeld in klasse II, waarvoor in het algemeen een zone van 10 meter geldt, zulks gemeten vanaf de oeverlijn. In geval van wijkende oevers of onregelmatige oevers geldt als oeverlijn de 'theoretische' of 'doorgaande' oeverlijn. Bouwwerken die niet vaargebonden zijn mogen niet in de bebouwingsvrije zone staan. De zone is aangeduid als 'vrijwaringszone - vaarweg'. De afstanden gelden niet voor scheepvaartgeoriënteerde industrieën, laad- en losinstallaties e.d. Deze mogen niet het benodigde vrije uitzicht in een binnenbocht of een splitsingspunt belemmeren. Bijzondere bebouwing zoals kranen, elevatoren en overkappingen mogen niet uitsteken over het doorgaande kanaalprofiel.

Een groot deel van de Zuid-Willemsvaart kan bij hoog water overstromen. Ter bescherming van de woongebieden en de hoofdinfrastructuur is dat gedeelte van de Zuid-Willemsvaart aangemerkt als regionale waterkering. Deze kering wordt gekenmerkt door een kern- en beschermingszone. Deze zones zijn vastgelegd op de legger rijkswaterstaatwerken. Ter bescherming en ten behoeve van het onderhoud en het beheer van deze waterkeringen, is de dubbelbestemming 'Waterstaat - waterkering' opgenomen.

Het oppervlaktewatersysteem bestaat naast de Zuid-Willemsvaart uit de Houtstraatlossing. Deze ligt in een parkachtige omgeving met een recreatieve functie voor o.a. de bewoners binnen het plangebied. De Houtstraatlossing is een primaire waterloop (stroomrichting west-oost) met een debiet tussen de 0,5 en 2,0 m²/s. Ter hoogte van de kruising van de Houtstraatlossing met de Zuid-Willemsvaart bevindt zich een waterinlaat. De Houtstraatlossing is een waterloop met een specifiek ecologische functie en is via de Leukerbeek aangesloten op de Tungelroysebeek.

Door de wijk Vrakker-West loopt een primaire watergang van het Waterschap Limburg. Deze watergang heeft een algemene ecologische functie. Het in de wijk aanwezige oppervlaktewater maakt onderdeel uit van deze primaire watergang en is als zodanig opgenomen in de ruimtelijke structuur van deze wijk. Tevens is hieraan het groen gekoppeld. Deze watergang stroomt in zuid-noord richting door de wijk en watert af via de Nederweerter Riet richting Brabantse afwatering.

Oppervlaktewater is verder op diverse plekken aanwezig, zoals een vijver in Graswinkel. De wijk molenakker wordt gekenmerkt door de vele aanwezige waterpartijen. De noordelijke woonlobben in deze wijk worden omsloten door water. Het oppervlaktewater wordt ter hoogte van de aan de overzijde van de Ringbaan-Noord gelegen Heerweg opgestuwd en tijdens neerslag wordt het overtollige hemelwater in de waterpartijen tijdelijk gebufferd (retentie). Via de genoemde stuw wordt het gebufferde hemelwater vertraagd afgevoerd en geloosd in de Rakerlossing richting Brabantse afwatering. Het oppervlaktewater in Centrum-Noord is centraal gelegen binnen dit kantorenpark en aan de rand, parallel aan de Ringbaan-Noord en de Eindhovenseweg. Deze centrale waterpartij is met name bedoeld voor de berging van hemelwater afkomstig van schoon verhard oppervlak. Het geborgen hemelwater wordt vertraagd afgevoerd via de Laarakkerbeek en de Nederweerter Riet richting Brabantse afwatering. In het plangebied komen verder enkele sloten voor. Deze sloten zijn gesitueerd langs de gebiedsontsluitingswegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0008.png"

Figuur: legger Waterschap Limburg, uitsnede plangebied

Grondwater

De gemeente heeft de zorgplicht dat daar, waar het grondwater de beoogde functie van een gebied beperkt, er maatregelen moeten worden genomen, uitgaande van redelijkheid en billijkheid. Daarnaast voorziet het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) in de aanleg van een grondwatermeetnet voor nieuwe projecten en plaatsen waar risico's kunnen ontstaan.

Riolering

Binnen het plangebied is deels een verbeterd gescheiden rioolstelsel aanwezig. Bij vervanging van oude riolering is uitgangspunt dat, waar mogelijk en doelmatig, zoveel mogelijk schoon verhard oppervlak van de bestaande riolering wordt afgekoppeld. Het hemelwater binnen het betreffende gebied wordt zoveel mogelijk vastgehouden, geborgen en geïnfiltreerd. Dit is inmiddels in diverse delen van Biest, Moesel, Keent en Heiligenbuurt gebeurd. Nieuwe projecten, waaronder in Keent en Moesel, zijn in uitvoering of aanstaande.

Bij nieuwe ontwikkelingen dient het schoon hemelwater lokaal te worden verwerkt. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij De Chroniek (zuidwest Keent), de winkelvestiging aan de Ringbaan-West 15, de herontwikkeling van het voormalige WML-terrein aan de Maaslandlaan, het woonzorgcomplex Nedermazehof, het woonzorgcomplex Zuyderborgh aan de Zuiderstraat, de Brede School Moesel, de AHOED aan de Oudenakkerstraat en de uitbreidingswijk Vrouwenhof. Bij de uitbreidingswijk Vrouwenhof is een retentiebekken aangelegd. Dit bekken ligt niet binnen het plangebied van dit bestemmingsplan, maar grenst hieraan en is geregeld in het bestemmingsplan voor het buitengebied. Het schoon hemelwater wordt zichtbaar afgevoerd naar dit bekken.

Riooltransportleidingen

Binnen het plangebied liggen twee riooltransportleidingen. Deze liggen op de rand van het plangebied, te weten aan de Ringbaan-Zuid-Maaseikerweg en aan de Roermondseweg nabij de Weijerbeemd. Beide leidingen hebben een beschermingszone.

Nieuwe ontwikkelingen

De consequenties ten aanzien van de waterhuishoudkundige situatie van nieuwe ontwikkelingen zijn/worden afzonderlijk inzichtelijk gemaakt. Aangegeven wordt hoe in de nieuwe situatie met water en riolering zal worden omgegaan. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat schoon hemelwater binnen de nieuwe ontwikkellocaties wordt vastgehouden en verwerkt (geïnfiltreerd). Een en ander conform het geformuleerde beleid uit het Gemeentelijk Rioleringsplan. Hiermee kan volstaan worden in het kader van dit bestemmingsplan.

6.3 Geluid

Bij het opstellen of herzien van een bestemmingsplan worden de regels van de Wet geluidhinder (Wgh) toegepast. Dit houdt in dat bij het oprichten of bestemmen van nieuwe woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen nagegaan dient te worden of deze bestemming gelegen is binnen een geluidzone van een weg, een spoorweg van een industrieterrein of van een luchthaven. Indien het bestemmingsplan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een bestaande geluidszone, of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt, dient volgens de Wgh een akoestisch onderzoek plaats te vinden bij het voorbereiden van de vaststelling van het bestemmingsplan.

6.3.1 Wegverkeer

Diverse wegen om en in het plangebied zijn zone-plichtig in het kader van de Wet geluidhinder. De zone voor deze wegen bedraagt 200 m binnen stedelijk gebied. Dit betekent dat bij het oprichten van een gevoelige bestemming binnen deze zone altijd een akoestisch onderzoek is vereist, waarbij voldaan dient te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er worden geen nieuwe wegen aangelegd. Bovendien worden geen nieuwe (bedrijfs)woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen rechtstreeks toegelaten. Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom geen akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai te worden verricht. Voor nieuwe ontwikkelingen waarmee nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt, wordt een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai verricht. Voor de resultaten wordt kortheidshalve verwezen naar de ruimtelijke onderbouwingen, die als afzonderlijke bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.

6.3.2. Railverkeer

De spoorlijn Eindhoven - Roermond, die het plangebied doorkruist, is zoneplichtig

in het kader van de Wet geluidhinder. De zone bedraagt 600 m. Dit betekent dat bij het oprichten van een gevoelige bestemming binnen deze zone altijd een akoestisch onderzoek is vereist, waarbij voldaan dient te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. In voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe (bedrijfs)woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen rechtstreeks toegelaten. Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom geen akoestisch onderzoek naar railverkeerslawaai te worden verricht. Voor nieuwe ontwikkelingen waarmee nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt, wordt een akoestisch onderzoek naar railverkeerslawaai verricht. Voor de resultaten wordt kortheidshalve verwezen naar de ruimtelijke onderbouwingen, die als afzonderlijke bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.

6.3.3 Industrielawaai

In Weert is een aantal gezoneerde industrieterreinen gelegen. De geluidszones van enkele bedrijventerreinen liggen deels over het plangebied van dit bestemmingsplan.

Het betreft de volgende industrieterreinen:

- industrieterrein Doolhof/Leuken-Noord;

- industrieterrein Kanaalzone 1.

Industrieterrein Doolhof/Leuken-Noord

Het paraplubestemmingsplan geluid industrieterrein Doolhof/ Leuken-Noord is op 22 september 2010 vastgesteld. In dit bestemmingsplan is de actuele geluidszone van het industrieterrein Doolhof/ Leuken-Noord vastgelegd. Buiten deze zone mag de geluidbelasting vanwege het industrieterrein niet hoger dan 50 dB(A) zijn. De geluidzone was, voor zover gelegen binnen het bestemmingsplan Woongebieden 2014, op de verbeelding weergegeven en is overgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Er zijn diverse bestaande woningen gelegen binnen de geluidszone. Hiervoor zijn in het verleden hogere grenswaarden vastgesteld. Dit betreft de volgende woningen:

  • Buitenwiek 26 en 28: 54 dB(A);
  • Buitenwiek 22 en 24: 53 dB(A);
  • Buitenwiek 20, 30, Helmondseweg 22 en 23: 52 dB(A);
  • Helmondseweg 24: 53 dB(A);
  • Helmondseweg 25: 54 dB(A).

Industrieterrein Kanaalzone 1

Het paraplubestemmingsplan geluid Kanaalzone 1 is op 22 september 2010 vastgesteld. In dit bestemmingsplan is de actuele geluidszone van het industrieterrein Kanaalzone 1 vastgelegd. Buiten deze zone mag de geluidbelasting vanwege het industrieterrein niet hoger dan 50 dB(A) zijn. De geluidzone was, voor zover gelegen binnen het bestemmingsplan Woongebieden 2014, op de verbeelding weergegeven en is overgenomen in voorliggend bestemmingsplan. De geluidzone was niet opgenomen in het plangebied van het bestemmingsplan Weert-Noord en Graswinkel. Dat is in voorliggend bestemmingsplan wel gebeurd.

Voor de woningen gelegen binnen de geluidszone zijn in het verleden de volgende MTG-waarden vastgesteld:

  • Princenweg 2 en 5: 55 dB(A);
  • Suffolkweg 33 en 34: 64 dB(A);
  • Suffolkweg 31 en 32: 63 dB(A);
  • Suffolkweg 30a: 60 dB(A);
  • Suffolkweg 30: 59 dB(A);
  • Suffolkweg 26b, 27, 28 en 29: 55 dB(A).

De bedrijven ten westen van de Ringbaan-West zijn in het verleden buiten de zonering gehouden. Dit terrein vormt samen met het gezoneerde terrein Fatima het industrieterrein Kanaalzone I. Om deze reden is besloten om bij herziening van de geluidszone ook voornoemd terrein ten westen van de Ringbaan-West in de zonering te betrekken. Verder is in het verleden een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de actuele geluidsituatie van het industrieterrein. Voor de bestaande woningen gelegen binnen de geluidszone zijn de volgende hogere waarden vastgesteld:

Suffolkweg 26c, 36 en 37: 51 dB(A).

Bedrijven als bedoeld in onderdeel D van bijlage 1 van het BOR (grote lawaaimakers) zijn op de gezoneerde industrieterreinen rechtstreeks toegestaan met uitzondering van een gedeelte van het bedrijventerrein Kanaalzone 1, vanwege de afwijkingsmogelijkheid naar cultuur en ontspanning. Voor de nieuwe ontwikkelingen waarmee nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt, wordt een akoestisch onderzoek naar industrielawaai verricht. Voor de resultaten wordt kortheidshalve verwezen naar de ruimtelijke onderbouwingen, die als afzonderlijke bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.

6.4 Bodem

De bodem in Weert bestaat voornamelijk uit akkergrond. Voor woningbouw zijn deze gronden doorgaans geschikt. Echter voor het bepalen van de geschiktheid van de bodem bij nieuwe (woningbouw)ontwikkelingen en (woningbouw) mogelijkheden middels een directe bouwtitel dient voorafgaand een verkennend bodemonderzoek uit te wijzen of de bodem niet verontreinigd is en geschikt is voor woningbouw, indien de oppervlakte meer dan 50 m² bedraagt. Dit is een voorwaarde bij de Omgevingsvergunning. Bodemonderzoek is verder daar waar relevant uitgevoerd ten behoeve van ontwikkelingen. Voor de resultaten wordt kortheidshalve verwezen naar de ruimtelijke onderbouwingen, die als afzonderlijke bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.

6.5 Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden en staan de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Artikel 5.16 lid 1 Wm geeft weer, onder welke voorwaarden bestuurs-organen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:

  • a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • b. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;
  • d. een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.

De NIBM-grens voor woningbouwlocaties is als volgt bepaald: 3% criterium = 1.500 woningen (netto) bij minimaal één ontsluitingsweg en = 3.000 woningen bij minimaal twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Dit houdt in dat een ontwikkeling op basis van de Wet luchtkwaliteit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Het aspect luchtkwaliteit ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen is afzonderlijk onderbouwd in de ruimtelijke onderbouwingen, welke als bijlagen aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd.

6.6 Externe veiligheid

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Risicobronnen kunnen worden onderscheiden in risicovolle inrichtingen (onder andere LPG-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen en leidingen. Om voldoende ruimte te scheppen tussen een risicobron en personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht genomen worden. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen. De risico's worden beoordeeld op 2 soorten risico, te weten het groepsrisico en het plaatsgebonden risico.

- Groepsrisico

Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek. Voor elke verandering van het groepsrisico, dit kan een af- of toename zijn, in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd. Deze verantwoording ziet toe op de wijze waarop de toelaatbaarheid van de verandering van het groepsrisico in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico, worden ook andere aspecten meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Hieronder vallen onder meer de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid van een calamiteit.

- Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans dat een onbeschermd individu in een jaar komt te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron. Voorbeelden van risicobronnen zijn bedrijven, wegen, spoorlijnen en transport via buisleidingen. De 10-6-contour is de maatgevende grenswaarde. Dit houdt in dat er een kans van 1 op 1 miljoen is op overlijden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0009.png"

Figuur: uitsnede risicokaart

Risicovolle inrichtingen

In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) worden risicovolle inrichtingen benoemd. Ook wordt daarin voor bepaalde gevallen aangegeven welke afstanden (voor het plaatsgebonden risico) moeten worden aangehouden, of in welk gebied (voor het groepsrisico) nader onderzoek moet worden gedaan. De gemeente Weert beschikt over een Signaleringskaart externe veiligheid waar alle contouren staan aangegeven. De plaatsgebonden risicocontouren (PR contour) van de inrichtingen zijn op de verbeelding van dit bestemmingsplan aangeduid als 'veiligheidszone - risicovolle inrichting'.

In onderstaand overzicht zijn de Bevi bedrijven weergegeven waarvan de risicocontour zich binnen het plangebied bevindt.

  • Esso Tankstation, Ringbaan Oost 18, LPG, PR contour 45 m (vulpunt), 25 m (reservoir), 15 m (afleverinstallatie)
  • Haan Service, Ringbaan Zuid 29-31, LPG, PR contour 45 m (vulpunt), 25 m (reservoir), 15 m (afleverinstallatie)

Binnen het invloedsgebied van de 2 tankstations maakt het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het groepsrisico verandert met de vaststelling van dit plan dan ook niet en hoeft niet verantwoord te worden.

Vervoer gevaarlijke stoffen

In het kader van vervoer gevaarlijke stoffen zijn in het plangebied de volgende risicobronnen aanwezig:

Spoor

De veiligheidszone (PR contour) voor de spoorlijn Roermond - Eindhoven bedraagt maximaal 5 meter. Conform het Basisnet spoor dient er ook rekening gehouden te worden met een Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Er is sprake van een PAG-zone van 30 meter aan weerszijden van de spoorbaan, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Binnen het PAG geldt een bijzondere verantwoordingsplicht, speciaal gericht op het effect van een eventuele plasbrand, in aanvulling en aansluitend op de bestaande verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Het aandachtsgebied voor het groepsrisico bedraagt 200 m.

Water

Door het plangebied loopt de Zuid-Willemsvaart. Uit de CRNVGS blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour van de Zuid-Willemsvaart 0 meter bedraagt. Bij bouwplannen binnen een zone van 200 meter uit de vaarweg, dient het groepsrisico verantwoord te worden.

Buisleidingen

Voor buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing. Hierin zijn regels opgenomen waarmee het toezicht op, de registratie van en de afweging van veiligheidsrisico's nabij buisleidingen moet verbeteren.

Door het plangebied loopt een brandstoftransportleiding, waardoor transport van risicovolle stoffen plaatsvindt. Deze PRB-leiding (naftaleiding) is een 8 inch leiding met een ontwerpdruk van 85 bar voor het transport van vloeibare koolwaterstoffen (K1 vloeistof), welke in eigendom en beheer is van Petrochemical Pipeline Services (PPS). De volgende veiligheidsafstanden, gebaseerd op de kwantitatieve risicoberekening van 6 september 2014, worden gehanteerd:

  • Plaatsgebonden risicocontour 10-6: 2 x 7 m;
  • Invloedsgebied groepsrisico (1% letaliteit): 2 x 29 m.

De plaatsgebonden risicocontour is op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan vastgelegd via de dubbelbestemming 'Leiding - Brandstof', het invloedsgebied is op de verbelding en in de regels van het bestemmingsplan vastgelegd via de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'.

Op grond van artikel 12, lid 3 van het Bevb is het niet nodig om een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico uit te voeren. Wel is een beschrijving van de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid bij een ongeval met de buisleiding nodig. Daarvoor moet conform artikel 12, lid 2 van het Bevb de Veiligheidsregio om advies worden gevraagd.

Door het plangebied, in Boshoven, loopt een hogedruk aardgastransportlleiding van de Gasunie. Hiervoor worden de volgende veiligheidsafstanden gehanteerd.

  • Belemmeringenstrook: 2 x 4 m.
  • plaatsgebonden risicocontour: bevindt zich op de leiding.
  • Invloedsgebied groepsrisico (1% letaliteit): 2 x 20 (gebaseerd op de tabel van RIVM).

De genoemde belemmeringenstrook is met name bedoeld voor het beheer en onderhoud van de leiding. Binnen de genoemde plaatsgebonden risicocontour mogen zich geen kwetsbare objecten bevinden en onder zwaarwegende motivatie mogen zich binnen deze afstand beperkt kwetsbare objecten bevinden. Binnen invloedsgebied van het groepsrisico dient een verantwoording plaats te vinden bij (mogelijke) vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten. De belemmeringenstrook is als dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen en de plaatsgeboden risicocontour is aangeduid op de verbeelding als 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'.

Tevens loopt door het plangebied een aantal ondergeschikte gastransportleidingen. De veiligheidsafstand van deze leidingen valt gelijk met het directe ruimtebeslag, zijnde 2 m. Verder ligt een gasdrukstation van de Gasunie binnen het plangebied (Boshoven). Het gasontvangstation is geen BEVI-inrichting maar valt onder het Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer. In dit besluit zijn veiligheidsafstanden opgenomen tussen een gasontvangstation en (beperkt) kwetsbare objecten. Er dient een minimale veiligheidsafstand van 25 m in acht te worden genomen ten opzichte van kwetsbare objecten en 4 meter ten opzichte van beperkt kwetsbare objecten. Binnen de genoemde veiligheidsafstanden bevinden zich geen kwetsbare dan wel beperkt kwetsbare objecten. Tevens is er in het bestemmingsplan geen sprake van projectie van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de genoemde veiligheidsafstanden.

Voor hoogspanningsleidingen en rioolwatertransportleidingen geldt geen verantwoordingsplicht van (plaatsgebonden of groeps)risico's. Omdat sprake is van een conserverend plan en er binnen het invloedsgebied van de buisleidingen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt neemt het groepsrisico niet toe. Conform artikel artikel 12, lid 3 van het Bevb wordt de verantwoording van het groepsrisico achterwege gelaten. Omdat in het plan een buisleidingen liggen wordt conform artikel 12, lid 2 van het Bevb een advies aangevraagd bij de Veiligheidsregio Limburg-Noord. Het advies zal onderdeel uit gaan maken van de toelichting.

6.7 Molenbiotoop

In het plangebied liggen twee windmolens. Dit zijn de Odamolen, gelegen aan de Suffolkweg 26a en de Wilhelmus-Hubertusmolen aan de Oude Hushoverweg 30. Verder reikt de molenbiotoop van de Sint Annamolen aan de Bocholterweg 29a tot binnen het plangebied van voorliggend bestemmingsplan.

Er is steeds meer aandacht en zorg gewenst voor de zogenaamde 'molenbiotoop', de ruimte die een molen nodig heeft om te kunnen functioneren (wind en zicht), met andere woorden de vrije ruimte rondom een molen. In vroegere tijden werd het zogenaamde windrecht van de molens via geschreven of ongeschreven regels beschermd. In de huidige situatie biedt alleen de Wet ruimtelijke ordening mogelijkheden hiertoe. Binnen het bestemmingsplan bestaat de mogelijkheid om via de regels de toegestane bouwhoogten en hoogten van nieuw te planten bomen en heesters te regelen en hierdoor de molenbiotoop veilig te stellen. Dit geldt uiteraard alleen voor nieuwe ontwikkelingen binnen de molenbiotoop. Bestaande bebouwing is juridisch beschermd zodat herbouw van een bestaand gebouw tot de bestaande hoogte mag plaatsvinden, ook als het bestaande gebouw binnen de molenbiotoop gelegen is. De vrije windvang alsmede het vrije zicht vanaf de molen op het weer (lucht) en daarmee de bedrijfsmogelijkheden worden door de bebouwing(smogelijkheden) binnen het plangebied niet beperkt. Het betreft hier tenslotte een bestaande situatie. Via een gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' in de regels is de molenbiotoop planologisch verankerd.

6.8 Flora en fauna

Binnen het plangebied is geen stiltegebied aanwezig. Ook ligt er geen ecologische hoofdstructuur binnen het plangebied. Het maakt ook geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied of een Habitat- of Vogelrichtlijngebied. Standaard geldt voor het gehele gebied de algemene zorgplicht zoals die in de Flora- en faunawet centraal staat (artikel 2). Bovendien moeten de handelingen in logisch verband staan met het plan en geen doel op zich vormen. Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen dient onderzocht te worden of de handelingen niet leiden tot de schending van verbodsbepalingen van de artikelen 8 t/m 14 van de Flora- en faunawet.

6.9 Verkeer en parkeren

Langzaam verkeer

Langs de doorgaande wegen zijn over het algemeen fietssuggestiestroken gerealiseerd. Binnen de bebouwde kom zijn verder relatief weinig specifieke fietsvoorzieningen aanwezig.

Autoverkeer

Op gebiedsontsluitingswegen geldt een 50 km/u regime. Verder zijn er in de woonwijken overwegend wegen met een erf- of verblijfsfunctie, namelijk de woonstraten. Hier geldt een 30 km/u regime.

Parkeren

Het parkeren in het plangebied is primair voorzien op eigen terrein. Daar waar dit niet mogelijk is zijn noodzakelijke parkeervoorzieningen in de openbare ruimte aangebracht of vindt het parkeren op de openbare weg plaats. Het streven hierbij is om het aantal auto's in de straat tot een minimum te beperken. Voor zover bekend doen er zich, op dit moment, geen knelpunten voor ten aanzien van het parkeren binnen de woonstraten in het plangebied.

Voldoende parkeren is een randvoorwaarde voor bijna elke ruimtelijke ontwikkeling. Daarom dient getoetst te worden of er bij een bouwplan of ontwikkeling op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen en ruimte voor laden en lossen wordt voorzien. Hiervan kan afgeweken worden indien er in de directe omgeving in voldoende parkeerplaatsen kan worden voorzien, zulks naar oordeel van het bevoegd gezag. Parkeerkencijfers van het CROW worden hierbij als uitgangspunt genomen. Uiteraard dient voldoende parkeergelegenheid in stand te worden gehouden.

6.10 Begraafplaats

Binnen dit bestemmingsplan is een aantal begraafplaatsen gelegen. Het betreft de begraafplaatsen bij de Sint Odakerk in Boshoven, de Sint Mathiaskerk in Leuken en de St. Jozefskerk op Keent. Verder ligt er een begraafplaats in de kloostertuin van het Hieronymuscomplex aan de Biest 43. In Fatima ligt de algemene begraafplaats en het Sint Martinuskerkhof aan de Penitentenstraat/Molenpoort. De VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' beveelt voor begraafplaatsen in relatie tot een rustige woonwijk een afstand aan van 10 meter vanuit het oogpunt van geluidhinder. De VNG aanbeveling van 10 m wordt hier reëel geacht en hieraan wordt voldaan. Hierbij wordt wel uitgegaan van visuele afscherming van de begraafplaats. Deze is aanwezig in de vorm van omheiningen en afschermende beplanting.

6.11 Kabels en leidingen

Binnen het plangebied zijn twee uiteinden van rioolwatertransportleidingen gelegen. Deze leidingen hebben een beschermingszone die met name bedoeld is voor het beheer en onderhoud van de leiding. Deze leidingen zijn opgenomen op de verbeelding en voorzien van een dubbelbestemming.

6.12 Straalpad

Vanuit Fatima loopt in noordwestelijke richting een straalpad van KPN telecommunicatie. Ter plaatse van dit straalpad mag niet hoger worden gebouwd dan 65 m ten opzichte van NAP. In zijn algemeenheid is de toegestane maximale bouwhoogte lager. Op de verbeelding is het straalpad met beschermingszone weergegeven. Aan de regels zijn de daarbij behorende bepalingen toegevoegd via de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad'.

6.13 Hinder als gevolg van bedrijvigheid

Agrarisch bedrijf

Aan de rand van het plangebied, voornamelijk van Boshoven, ligt een aantal agrarische bedrijven. Eén bedrijf heeft een geurcirkel die van invloed is op het plangebied. Het betreft het agrarische bedrijf aan de Hulsterdijk 40. De bestaande en vergunde situatie wordt gerespecteerd. Daar waar de geurcirkel reeds over bebouwd gebied met woningen is gelegen, is sprake van een bestaande situatie en wordt deze als zodanig vastgelegd in het bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelen mogen geen beperking opleveren voor de mogelijkheden van het betreffend agrarische bedrijf. Er bestaat een beperkende werking van de geurcirkel van het agrarische bedrijf aan de Hulsterdijk 40 voor de woningbouwmogelijkheden aan de Pinksterbloemstraat. Nu er geen zicht is op het opheffen van de milieubelemmering zijn deze woningbouwmogelijkheden, die via een wijzigingsbevoegdheid geregeld waren, vervallen. De wijzigingsbevoegdheid is geschrapt.

Overige bedrijven

Binnen het plangebied is een aantal solitaire bedrijven gevestigd. Het betreft de volgende bedrijven met bijbehorende milieucategorie en indicatieve afstand:

  • Boshoverbeek 46, (mc 2, 30 m);
  • Boshoverbeek 54, (mc 2, 30 m);
  • Graafschap Hornelan 34, verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, (mc 2, 30 m), vm;
  • Groenewoudlaan 4-4a, uitvaartverzorging, (mc 2, 30 m);
  • Groenstraat achter 9, meubelmakerij (mc 3.2, 100 m), sb-mm;
  • Hoogveldstraat 5, drankenhandel (mc 2,30 m);
  • Hoogveldstraat 6/8, dierenkliniek (mc 2, 30m);
  • Hoogveldstraat 10/16, meubelzaak (mc 2, 30 m);
  • Hoogveldstraat 12/14, meubelzaak (mc 2, 30m);
  • Kerkstraat 28, (mc 2, 30 m);
  • Kerkstraat tussen 42 en 44, glashandel, (mc 2, 30 m), sb-glh;
  • Kessenichstraat 3 tm 21 (mc 2, 30 m);
  • Kevelaerstraat 3, garagebedrijf met tankstation (mc 2, 30 m);
  • Klein Leuken 19, constructiebedrijf (mc 3.1, 50 m), sb-cw;
  • Maaseikerweg 51, timmerbedrijf (mc 3.1, 50m);
  • Maaseikerweg 140D, verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG, (mc 2, 30 m), vm;
  • Mastenbroekweg 2, mengvoederfabriek (mc 4.1, 200 m);
  • Mastenbroekweg 2, verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG, (mc 2, 30 m), vm;
  • Mastenbroekweg 2, verkoop artikelen voor huis, tuin en dier, (mc 2, 30 m);
  • Nazarethsteeg 13, (mc 2, 30 m);
  • Noordkade 48a, kantoor (mc 1, 10 m);
  • Noordkade 2 t/m 2d, 3 en 4/4a, kantoren (mc 1, 10m);
  • Oud Boshoven 4, meubelstofferderij (mc 2, 30m);
  • Princenweg 5/7, bedrijf Rijvers (mc 3.2, 100m);
  • Ringbaan-Oost 18, LPG tankstation, (mc 3.1, 50 m), vml;
  • Ringbaan-Zuid 1, verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG, (mc 2, 30 m), vm;
  • Roermondseweg achter 69, (mc 2, 30 m);
  • Roermondseweg 135-137, handel in auto's, (mc 2, 30 m), sb-aub;
  • Scheepsbouwkade 4a/5, onderhoud en reparatie van machines en installaties (mc 3.1, 50 m), sb-ormi
  • Sint Donatuskapelstraat 13, garagebedrijf (mc 2, 30 m);
  • Sint Luciastraat 50/52, groothandel in verpakkingsmachines (mc 2, 30m);
  • Sint Mathiasstraat 1, (mc 2, 30 m);
  • Sint Mathiasstraat 7A, (mc 2, 30 m);
  • Sint Mathiasstraat 9A, (mc 2, 30 m);
  • Stationsplein 21, spoorwegemplacement, (mc 2, 30 m);
  • Suffolkweg-Zuid 30a, transportbedrijf (mc 3.2, 100m);
  • Tromplaan 61B, 61C, (mc 2, 30 m);
  • Vrakkerstraat 31, timmerbedrijf (mc 3.1, 50m);
  • Willem I straat 57, (mc 2, 30 m).

De milieucategorie en indicatieve afstand zijn gebaseerd op de VNG-publicatie ‘bedrijven en milieuzonering’. De aangegeven afstand is een indicatieve afstand en geen norm. De bedrijven zijn echter zelden gelijk wat de diverse emissies betreft, die in planologisch opzicht relevant zijn. Er zijn meestal verschillen in: bedrijfsgrootte, in termen van productiecapaciteit, opgesteld vermogen, aantal medewerkers, productieoppervlak; productiewijze, te denken valt aan processen, voorzieningen en milieuzonering. Benadrukt wordt dat de genoemde afstanden indicatief zij en uiteindelijk de regels van de milieuwetgeving bepalend zijn. In de praktijk blijkt dat de afstanden met een variatie van 1 afstandstap geïnterpreteerd kan worden. Dit houdt in dat een genoemde afstand van 30 m, 10 m of 50 m kan worden. Deze interpretatie dient echter wel gemotiveerd plaats te vinden op basis van de aanwezige gegevens van het bedrijf bij de gemeente. In zijn algemeenheid betreft het binnen het plangebied bedrijven van milieucategorie 1, 2 en 3 (lichte bedrijven) die goed in een woonomgeving passen. Deze bedrijven zijn dan ook in het bestemmingsplan positief bestemd met een op maat afgestemde uitbreidingsmogelijkheid.

Verder is er in de wijken in de bestaande woningen een groot aantal aan huisgebonden beroepen aanwezig. Belangrijkste uitgangspunt hierbij is dat de woonfunctie volledig gehandhaafd blijft en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Deze aan huisgebonden beroepen passen binnen de woonomgeving en zijn als zodanig ook onder de bestemming wonen gebracht

Op het kantorenpark Centrum-Noord zijn alleen kantoren voor zakelijke en maatschappelijke dienstverlening toegestaan met daaraan gekoppeld ambachtelijke bedrijvigheid, alsmede specifieke bedrijven met een beperkte milieucategorie. Het betreft maximaal milieucategorie 1 en 2 bedrijven. Deze kantoren zijn verder niet van invloed op de aangrenzende woningen.

Hoofdstuk 7 Motivatie en afweging belangen

7.1 Inleiding

In het voorliggende bestemmingsplan zijn de specifieke omstandigheden beschreven en de mogelijke belemmeringen onderzocht van de gevolgen van de actualisatie van de bestemmingsplannen in het plangebied. In dit hoofdstuk worden de effecten van het project beschreven; hierbij komen aan de orde:

  • ruimtelijke gevolgen en afwegingen;
  • conclusie.

7.2 Ruimtelijke gevolgen en afweging

Beleidsmatig past het bestemmingsplan binnen de kaders, zoals die beschreven zijn vanuit het provinciale en gemeentelijke beleid. Ook de maatschappelijke gevolgen van het plan voor de omgeving zijn aanvaardbaar. De gemeente Weert heeft het plan in principe positief beoordeeld.

7.3 Conclusie

De conclusie op grond van de bovenstaande overwegingen is dat aan de actualisatie van het bestemmingsplan medewerking kan worden verleend, omdat de opzet planologisch en maatschappelijk verantwoord is.

Hoofdstuk 8 Juridische opzet

8.1 Inleiding

Het bestemmingsplan is vervat in een verbeelding, planregels en toelichting. De volgende randvoorwaarden bepalen de opzet en inrichting van het bestemmingsplan:

  • 1. de digitale raadpleegbaarheid;
  • 2. de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012);
  • 3. de standaard regels van de gemeente Weert, welke omgezet zijn naar de eisen/verplichtingen van de SVBP 2012;
  • 4. de Woningwet van 1 juli 2015.

De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding ervan de primaire informatie geeft over waar gebouwd mag worden (bouwvlak voor bouwen tot een bepaalde goothoogte en bouwhoogte). Bij het raadplegen van het bestemmingsplan dient dan ook eerst naar de verbeelding gekeken te worden.

Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de regels voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende bepalingen en algemene bepalingen nodig.

Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de SVBP 2012 alsmede de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In verband hiermee wordt gesproken over regels en afwijkingen.

8.2 Verbeelding

Op de verbeelding zijn aangegeven:

  • de grens van het plangebied;
  • de bestemming van de in het plangebied gelegen gronden;
  • dubbelbestemmingen;
  • bouwvlakken en bouwaanduiding 'bijgebouwen';
  • overige aanduidingen waarnaar in de regels wordt verwezen.

De gronden gelegen binnen de grens van het plangebied zijn geregeld binnen dit bestemmingsplan. Een bepaalde kleur geeft aan welke bestemming het betreft. Logisch dus dat de kleur meteen duidelijk maakt welk artikel uit de regels geraadpleegd moet worden. Dubbelbestemmingen betreffen met name een beheersregeling, dan wel aanvullend beleid op de onderliggende bestemming. In de regel gaat het hier om van toepassing zijnde zoneringen of sectoraal beleid. Het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' geeft de begrenzing aan waarbinnen gebouwen opgericht mogen worden. Binnen het bouwvlak moet het hoofdgebouw gesitueerd worden. In de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mogen ondergeschikte gebouwen en bijgebouwen opgericht worden. De overige aanduidingen geven een specifieke situatie weer, waarvoor in de regels een aparte regeling is opgenomen.

8.3 De planregels

8.3.1 Algemeen

De regels zijn als volgt opgebouwd:

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregels.

Allereerst zijn de inleidende regels opgenomen: de begripsbepalingen en de regels omtrent de wijze van meten. Vervolgens zijn artikelen van de afzonderlijke bestemmingen opgenomen. Deze bevatten de specifieke regels voor de desbetreffende bestemming. Daarna volgen de algemene regels. Dit is een aantal planregels van een algemeen en administratief karakter, dat onontbeerlijk is voor een bestemmingsplan. Het betreft hier de anti-dubbeltelregel, algemene regels met betrekking tot bouwen, gebruik, afwijken, wijziging, procedure en overige regels. Tot slot zijn de regels met betrekking tot overgangsrecht en de titel opgenomen.

8.3.2 Opbouw bestemmingsregels

Bij de aanwijzing van de afzonderlijke bestemmingen is steeds dezelfde structuur aangehouden conform de SVBP, en wel de volgende:

  • bestemmingsomschrijving, om het toegelaten gebruik te verduidelijken;
  • regels voor het bouwen, onderscheiden naar bouwvlak, bouwaanduiding 'bijgebouwen' en overige zaken;
  • nadere eisen, de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen ten behoeve van het algemene belang;
  • afwijken van de bouwregels, de mogelijkheid om af te wijken van regels voor bebouwing in het bestemmingsplan;
  • specifieke gebruiksregels, onderscheiden naar gebruik van de grond en gebruik van de opstallen;
  • afwijken van de gebruiksregels, de mogelijkheid om af te wijken van bepalingen in het bestemmingsplan;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
  • omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk;
  • wijzigingsbevoegdheden, de mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingsplan, qua gebruik of bouwmogelijkheden.

8.4 De bestemmingen

Hierna zijn de binnen het plangebied gelegen bestemmingen afzonderlijk opgenomen. Daarbij wordt ingegaan op het van toepassing zijnde beleid en de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen de desbetreffende bestemming. Het beleid dient ertoe om de toegankelijkheid en de begrijpbaarheid van de regels te vergroten. Op basis hiervan is het mogelijk om te bepalen of een bouwplan of ontwikkeling in de geest van het bestemmingsplan past. Het vastgestelde beleid vormt in geval van een gewenste afwijking de basis voor een gemotiveerde weigeringsgrond.

8.4.1 Bestemming Agrarisch

Het beleid

Het betreft hier een aantal restgebieden binnen het plangebied in de overgang naar het buitengebied. Het beleid voor deze gebieden is primair gericht op:

  • het behoud van cultuurgronden als basis voor de agrarische bedrijfsvoering;
  • met het oog op het eventuele extensief recreatief medegebruik mogen, rekening houdend met de hiervoor genoemde agrarische doeleinden, kleinschalige voorzieningen worden geplaatst.

8.4.2 Bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf

Het beleid

De gemeente richt haar beleid op duurzame voortzetting van agrarische bedrijven en bedrijfsvoering, waarbij geldt:

  • 1. Dat het beleid primair is gericht op het voeren van een volwaardig agrarisch bedrijf met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. Het beheerskarakter staat daarbij voorop. Intensieve veehouderijen, intensieve kwekerijen en glastuinbouw zijn binnen dit bestemmingsplan niet toegestaan. Nieuwvestiging is niet mogelijk.
  • 2. Dat het beleid is gericht op het behoud van de bestaande rechten.
  • 3. Per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, tenzij er al méér aanwezig zijn.
  • 4. Paardenhouderijen, productiegebonden of gebruiksgericht, zijn binnen de bestemming rechtstreeks toegestaan. Nieuwvestiging van een paardenhouderij op een bestaande agrarische bedrijfskavel is mogelijk na een ruimtelijke afweging waarbij aangetoond wordt dat er geen sectorale beperkingen zijn waarbij onder ander een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden.
  • 5. Met afwijking zijn stageverblijven, is huisvesting voor buitenlandse werknemers, is recreatief medegebruik, is een grotere inhoud van de bedrijfswoning, is een afhankelijke woonruimte, zijn aan huis gebonden beroepen en zijn nevenactiviteiten mogelijk.
  • 6. Voor het uitvoeren van bepaalde werken is een omgevingsvergunning nodig. Dit is afhankelijk van de aanduidingen.

Het bouwvlak

Binnen de bestemming is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen (mits aangeduid), en mestopslagplaatsen worden opgericht. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is uitbreiding binnen het bouwvlak mogelijk. De bestaande bouwmogelijkheden zijn behouden. Het bouwvlak is per bouwperceel ingetekend. De afstand van het bouwvlak tot de bestemmingsgrens is minimaal 5 meter. Het bouwvlak is daarbij op maat afgestemd op het bouwperceel en mag in zijn geheel met bedrijfsgebouwen worden bebouwd. Tevens is binnen het bouwvlak één bedrijfswoning toegestaan. Binnen de strook van 5 m tussen het bestemmingsvlak en het bouwvlak dient de landschappelijke inpassing plaats te vinden.

8.4.3 Bestemming Bedrijf

Het beleid

Ook voor bedrijven is een gemeentelijke visie over het te voeren beleid aanwezig en wel het volgende:

  • 1. Het beleid is gericht op continuering van de bestaande bedrijfsactiviteiten. De specifiek opgenomen bedrijven van categorie 3.1 of hoger zijn alleen mogelijk in de vorm en omvang als aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
  • 2. Bij bedrijfsbeeindiging kan in de bestaande bedrijfsgebouwen een nieuw bedrijf gevestigd worden, onder de voorwaarde dat de milieuhygienische situatie niet verslechtert (uitwisseling tot milieucategorie 2 mogelijk) en een toename van de parkeerdruk binnen de woonomgeving wordt voorkomen.
  • 3. Nieuwvestiging van bedrijven van categorie 3.1 of hoger wordt niet toegestaan, ook niet met een afwijking. Gelet op het karakter van de woonwijken, bepaald door woningen en enkele voorzieningen, is nieuwvestiging van deze categorie bedrijven door de te verwachten problemen van milieutechnische aard ongewenst.
  • 4. De verkoop van motorbrandstoffen is niet toegestaan, of alleen op de daartoe bestemde plaatsen.
  • 5. Naar de woonwijken toe is geredeneerd dat niet alle bedrijven zomaar in de omgeving passen. Een toegesneden lijst geeft aan wat nog acceptabel is. Deze lijst is als bijlage bij de regels gevoegd.

Het bouwvlak

Binnen de bestemming bedrijf is alleen een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de bedrijfsgebouwen opgericht worden. De bestaande bedrijfsbebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is voor de meeste bedrijven de mogelijkheden voor uitbreiding beperkt. Belangrijkste oorzaak hiervan is de ligging tussen de woonbebouwing. Indien er een bedrijfswoning aanwezig is, dan is deze aangeduid. Bijgebouwen bij de bedrijfswoning mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning.

8.4.4 Bestemming Bos

Het beleid

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor onder meer bos en bebossing. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. In de regels is wel een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor het rooien en kappen van bomen.

8.4.5 Bestemming Centrum

Het beleid

De commerciele functies in de wijkwinkelcentra zijn geregeld in de bestemming centrum. Het beleid binnen deze bestemming is gericht op:

  • 1. de diverse functies in de vorm van detailhandel en dienstverlening zijn vrij uitwisselbaar. Dit draagt bij aan de noodzakelijke dynamiek van deze voorzieningen voor de wijk. Hierdoor is het altijd mogelijk om af te stemmen op het aanwezige draagvlak.Het aantal woningen, zoals aanwezig, mag niet worden vermeerderd. Horeca van categorie 1 en horeca van categorie 2 zijn alleen toegestaan waar aangeduid.
  • 2. een bescheiden uitbreiding is acceptabel, immers er zijn altijd nieuwe ontwikkelingen waar men rekening mee dient te houden, alleen wanneer de parkeersituatie verslechtert zijn beperkingen opgelegd.

Het bouwvlak

Binnen de bestemming centrum is alleen een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de gebouwen opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is incidenteel beperkte uitbreiding van de bebouwing nog mogelijk.

8.4.6 Bestemming Cultuur en ontspanning

Het beleid

Deze bestemming is gericht op het toestaan van diverse functies ten behoeve van het in stand houden van het complex De Lichtenberg door gebruik. In de bestemmingsomschrijving is nader aangegeven waarvoor de gronden en opstallen specifiek bestemd zijn. Gekozen is voor een ruime bestemmingsomschrijving, gebaseerd op de thans vigerende regeling, om hiermee de nodige mogelijkheden te hebben voor het behoud van het complex. Het gebruik mag daarbij niet tot schade leiden aan het monument. Om onduidelijkheden te voorkomen zijn indien nodig de noodzakelijke functies nader gedefinieerd in artikel 1 van de regels, de begrippen.

8.4.7 Bestemming Detailhandel

Het beleid

De bestemming 'Detailhandel' is aanwezig ter plaatse van een solitaire supermarktvestiging aan de Ringbaan-West 15. Ook voor detailhandel is een gemeentelijke visie over het te voeren beleid aanwezig en wel het volgende:

  • 1. Het beleid is gericht op continuering van de bestaande detailhandel. Het bedrijf is daartoe voorzien van een reële maar beperkte uitbreidingsmogelijkheid, benodigd voor de continuïteit en het doorvoeren van milieuhygiënische verbeteringen.
  • 2. De verkoop van motorbrandstoffen is niet toegestaan.
  • 3. Het beleid met betrekking tot de ter plaatse gevestigde detailhandelsfunctie is gericht op het vastleggen van de bestaande situatie.

Het bouwvlak

Binnen de bestemming 'Detailhandel' is alleen een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de gebouwen opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. De ruimte voor uitbreiding is beperkt, overeenkomstig het geldende bestemmingsplan.

8.4.8 Bestemming Gemengd

Het beleid

Een deel van de gronden aan de binnernzijde van de singelring rondom de binnenstad zijn geregeld binnen de bestemming 'Gemengd'. De bestemming 'Gemengd' in dit bestemmingsplan ligt daar net buiten, maar bevat dezelfde dynamiek en systematiek. Het betreft de locatie Emmasingel 15-17 - Boerhaavestraat 22. Het beleid binnen deze bestemming is op het volgende gericht:

  • 1. Kantoor- en dienstverlenende doeleinden zijn overal toegestaan, ook op de verdieping. Aan huis gebonden beroep of bedrijf en horeca van categorie 2 (restaurant, lunchroom) zijn vrij uit-wisselbaar op de begane grond, waarbij horeca van categorie 2 alleen is toegestaan op de locatie waar dit volgens het vigerende bestemmingsplan is toegestaan (Emmasingel 15-17).
  • 2. In de bestaande panden aan de Emmasingel mag ook gewoond worden.
  • 3. Het kantoorpand aan de Boerhaavestraat mag niet in gebruik worden genomen ten behoeve van wonen en horeca van categorie 2.

Het bouwvlak

Binnen de bestemming 'Gemengd' is op de verbeelding een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de hoofdgebouwen (in twee bouwlagen) opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen.

De bouwaanduiding ‘bijgebouwen’

Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' kunnen de bijgebouwen worden opgericht. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag.

8.4.9 Kantoor

Het beleid

Deze bestemming heeft betrekking op het bestaande kantoorgebouw van het makelaarskantoor aan de Onzelievevrouwestraat 2 en op het kantorenpark Centrum-Noord. Het beleid is:

  • 1. Ter plaatse van de Onzelievevrouwestraat 2 zijn uitsluitend gebouwen toegestaan in de bestaande omvang. Er zijn geen specifieke afwijkingen, nadere eisen of omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken opgenomen.
  • 2. Het beleid voor het kantorenpark Centrum-Noord is gericht op het ontwikkelen van een locatie voor niet-publiekgerichte (geen baliefunctie), hoogwaardige, representatieve bedrijvigheid in de vorm van kantoren in de zakelijke dienstverlening, eventueel gecombineerd met ambachtelijke werkzaamheden. Langs de hoofdontsluitingsroutes (de Eindhovenseweg en de Ringbaan-Noord) zijn de kavels bestemd voor omvangrijke kantoren. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de inrichting van de percelen en het karakter van de bebouwing.
  • 3. Onder representatief wordt verstaan dat de hier gesitueerde c.q. geprojecteerde bebouwing onderling op elkaar wordt afgestemd. Inrichtingsfacetten, zoals vormgeving, karakteristiek van de bebouwing, kleur- en materiaalgebruik e.d. elkaar ondersteunen tot een harmonieus geheel.
  • 4. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, behoudens ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding, ter plaatse van de overgang naar het woongebied in Centrum-Noord.
  • 5. Specifieke bedrijven van categoprie 1 en 2 zijn tevens toegelaten.

Het bouwvlak

Ook voor de bestemming kantoor is alleen een bouwvlak van toepassing. De bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan zijn gerespecteerd. Het bouwvlak is dan ook overeenkomstig op de verbeelding opgenomen.

8.4.10 Bestemming Maatschappelijk

Het beleid

Binnen het plan is een aantal maatschappelijke terreinen aanwezig. Maatschappelijke doeleinden zijn zaken die goed passen en noodzakelijk zijn in de diverse woonwijken, daarom zijn ze qua beleid primair te handhaven:

  • 1. Voorkomen moet worden dat de bebouwing van deze voorzieningen in de toekomst voor niet op de aard en omvang van het plangebied afgestemde voorzieningen kunnen worden gebruikt.
  • 2. Een uitbreiding is acceptabel, immers er zijn altijd nieuwe ontwikkelingen waar men rekening mee dient te houden, alleen wanneer de parkeersituatie verslechtert zijn beperkingen opgelegd. Onderlinge uitwisselbaarheid is toelaatbaar.

Het bouwvlak

Voor de bestemming 'Maatschappelijk' is een (in de meeste gevallen) ruim bouwvlak opgenomen, zodat het altijd mogelijk is nieuwe ontwikkelingen passend binnen de aanwezige fysieke ruimte mogelijk te maken. Vaak gaat dit gepaard met een maximaal bebouwingspercentage.

8.4.11 Bestemming Recreatie – Volkstuin

Het beleid

Het aanwezige volkstuinencomplex 'Lamershof' vraagt om een specifieke regeling gezien de aard van de activiteiten. Het beleid is gericht op:

  • 1. Handhaving van de bestaande voorziening en activiteiten en daarmee voorzien in de behoefte aan volkstuinen.
  • 2. Voorkomen moet worden dat de bebouwing van dit complex in de toekomst voor niet op de aard en omvang van het plangebied afgestemde voorzieningen kan wordt gebruikt.
  • 3. Een uitbreiding is acceptabel mits afgestemd op de fysieke situatie en het beoogde gebruik.

Bouwvlak

De aanwezige, centrale voorzieningen zijn in een bouwvlak opgenomen. Hierdoor is het rechtstreeks mogelijk om nieuwe ontwikkelingen passend binnen de aanwezige fysieke ruimte te realiseren. Voor het realiseren van bebouwing ter plaatse van de volkstuinen zelf, is per perceel een maximaal oppervlak toegestaan.

8.4.12 Bestemming Sport

Het beleid

Voor de verschillende sportcomplexen binnen het plangebied is het beleid gericht op:

  • 1. De handhaving van de bestaande voorzieningen op sportgebied, zijnde binnen- en buitensportaccommodaties.
  • 2. De bijbehorende bebouwing wordt voorzien van een beperkte uitbreidingsmogelijkheid, overeenkomstig het geldende bestemmingsplan, teneinde in te kunnen spelen op veranderende eisen op het gebied van comfort en milieuhygiëne.

Het bouwvlak

Voor de bestemming Sport is een bouwvlak opgenomen. Hierbij wordt gestreefd naar clustering van de bebouwing. Beperkte uitbreiding is dus mogelijk om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen.

8.4.13 Bestemming Verkeer, Verkeer – Railverkeer als ook Water en Water - Vaarweg

Het beleid

Sommige zaken spreken qua beleid voor zich. Het zijn functionele onderdelen van het plangebied, zoals verkeers- en verblijfsruimte, spoorlijn, kanaal, water en nutsvoorzieningen:

  • 1. Het beheerskarakter staat voorop. Gewijzigde inzichten, die leiden tot herinrichting, zijn binnen de begrenzing van de bestemming, zonder meer en zonder bestemmingsplanprocedure mogelijk.
  • 2. Water is specifiek bestemd in het kader van de waterhuishouding c.q. de primaire functie van de watergang.
  • 3. Nutsvoorzieningen maken integraal onderdeel uit van de bestemming verkeer en verblijf.

8.4.14 Bestemming Wonen

Het beleid

De bestemming 'Wonen' is de meest voorkomende bestemming binnen het plangebied. Het beleid voor deze bestemming is gericht op:

  • 1. Bestaande woningen worden voorzien van een redelijke uitbreiding ter realisering van de, naar de eisen van de tijd, bedoelde vergroting van het woongenot. Het daarvoor benodigde ruimtebeslag wordt tot uitdrukking gebracht in de omvang van het bouwvlak en/of bouwaanduiding 'bijbouwen'. Daarbij wordt behoud van de herkenbaarheid als vrijstaande, blok van twee of geschakelde woning nagestreefd. Nieuwe, ter vervanging van bestaande, woningen zullen ook binnen dit regime moeten passen. Zonder dat het aantal woningen zoals aanwezig toeneemt.
  • 2. Onder de bestemming Wonen valt op grond van jurisprudentie ook het aan huis gebonden beroep. De omvang ervan is aan een maximum gebonden, het handhaven van een complete woning in het gebouw blijft vereist. De maat van het beroepsgedeelte is ten hoogste 50 m². Aan huis gebonden beroepen zijn dus vrij, voor zover de woonfunctie volledig gehandhaafd blijft en voor zover de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is. Aan huis gebonden en ambachtelijke bedrijfjes zijn nie rechtstreeks toegestaan, maar via afwijking met een gelijke maatvoering.
  • 3. Het realiseren van een nieuwe woning door middel van inpandig wonen (woningsplitsing) is niet toegestaan. Het aantal woningen zoals aanwezig op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan is maatgevend. Bij ontwikkelingen in het maximum aantal toegestane woningen middels een maatvoeringsaanduiding opgenomen.
  • 4. Het beleid bij her- en verbouw van woningen die goed zijn gesitueerd ten opzichte van winkels, opstapplaatsen voor openbaar vervoer en zorgvoorzieningen, is gericht op het realiseren van woningen geschikt voor ouderen, zogenaamde levensloopbestendige woningen.
  • 5. Het beleid is gericht op realisering van een integraal toegankelijke en sociaal veilige woonomgeving. Voor de woningen betekent dit menging van tuin en straatgericht wonen vermijding van blinde eindgevels bij woningen.
  • 6. Het beleid is gericht op het bouwen van nieuwe woningen volgens de principes van aanpasbaar en levensloopbestendig, duurzaam en energiebewust bouwen.
  • 7. Het beleid is gericht op het beperken van de aantasting van de aanwezige cultuurhistorische waarden en beeldkwaliteit.
  • 8. Het beleid is gericht op intensief ruimtegebruik en ondergronds bouwen, waarmee niet wordt bedoeld de bouw van garages, die via een landschappelijke ingreep c.q. ingraving ontsloten worden.
  • 9. Garageboxen in aparte complexen worden nader aangeduid binnen de bestemming 'Wonen'. Immers daarin moet tot uitdrukking komen, dat er geen verband zal en mag zijn, met activiteiten (gebruik) die men thuis wel in de garage mag doen (hobby's e.d.). Uitgangspunt is alleen stalling van motorvoertuigen, fietsen en opslag inherent aan de woonfunctie in een garagebox.
  • 10. Het realiseren van mantelzorgvoorzieningen binnen de bestemming 'Wonen' is mogelijk, wanneer dit aaneengesloten bebouwing betreft (woning met aangebouwd bijgebouw). Noch het bestemmingsplan, noch het volkshuisvestingsbeleid stelt regels ten aanzien van gezinssamenstelling (bijvoorbeeld 3 generatie gezin). De woningwet verzet zich niet tegen de realisering van meerdere voorzieningen in één woning, zoals badkamers en kookgelegenheden.

Voor het realiseren van een afhankelijke woonruimte inpandig of in een aangebouwd bijgebouw gelden de voorwaarden dat er maximaal één afhankelijke woonruimte per woning mag worden gerealiseerd en dat de oppervlakte maximaal 75 m² bedraagt. Een afhankelijke woonruimte wordt in dit bestemmingsplan gedefinieerd als een extra woonruimte in een bijgebouw bij een woning, waarin een huishouding gevestigd is, dat mantelzorg ontvangt van de bewoner(s) in de zelfstandige woonruimte. Onder mantelzorg wordt verstaan langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Een medische indicatie hiervoor is niet vereist.

Per 1 november 2014 is het op grond van het Besluit omgevingsrecht mogelijk om vergunningsvrij een afhankelijke woonruimte te realiseren. In dit geval geldt dat er sprake moet zijn van intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond. De afhankelijke woonruimte mag in dat geval ook in een vrijstaand bijgebouw worden gerealiseerd. De voorzieningen (waaronder sanitair, keuken) dienen te worden verwijderd wanneer de betrokkenen de woonruimte hebben verlaten.

Het bouwvlak

De geconstateerde behoefte aan uitbreiding is veelal te realiseren binnen een bouwblokdiepte van 12 - 14 m. Bij een grotere diepte kan het uitgangspunt van voldoende licht- en luchttoetreding in de knel komen. Deze bouwblokdiepte is per bouwperceel ingetekend, tenzij de diepte van de betreffende percelen ontoereikend is of op basis van het vigerende bestemmingsplan een grotere diepte was toegestaan. Een afstand van circa 8 meter tussen de (potentiële) achtergevel van de woning (bouwvlak) en het volgende perceel is daarbij steeds gehandhaafd als garantie voor een redelijke achtertuin. De afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens is bepaald op 3 m. of zoveel minder als de woning reeds op kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens staat. Indien de zijdelingse perceelsgrens schuin wegloopt ten opzichte van de voorgevel is er voor gekozen om de bouwgrens haaks op de voorgevelrooilijn in te tekenen. De minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens blijft hierbij 3 m. Hiermee wordt voorkomen dat er bouwvlakken ontstaan met schuine hoeken die niet rendabel zijn om te bebouwen ten behoeve van het hoofdgebouw. Tevens worden hierdoor ongewenste stedenbouwkundige situaties voorkomen. In hoeksituaties, grenzend aan de openbare ruimte (verkeer, groen en water), is deze afstand 5 m.

Daar waar bouwpercelen c.q. kavels een grote frontbreedte hebben is afgeweken van de gegeven maat van 3 m uit de zijdelingse perceelsgrens. Indien er reeds een bijgebouw aan de woning is aangebouwd is deze maatgevend voor de zijgrens van het bouwvlak. Is dit niet het geval dan wordt aan één zijde van de woning een uitbreidingsruimte gegeven in zijwaartse richting van 5 à 6 m.

De genoemde maten zijn concreet vertaald in bouwvlakken op de verbeelding. Het voordeel hiervan is dat men direct kan zien waar de woning opgericht kan worden. Het bouwvlak is daarbij op maat afgestemd op het bouwperceel en mag in zijn geheel worden bebouwd tot een goot- en nok/bouwhoogte van in de

standaardsituatie respectievelijk 6 en 9 m, tenzij anders in aangegeven op de verbeelding.

Ondergeschikte bouwdelen in de vorm van erkers (aangebouwd bijgebouw), luifels en balkons zijn toegestaan voor de voorgevel, mits ze niet meer dan 1,20 m voor de voorgevel uitsteken en maximaal 5 m² aan oppervlakte beslaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0010.png"

De bouwaanduiding 'bijgebouwen'

De bouwaanduiding 'bijgebouwen' is ingetekend op 1 m achter de voorgevel. Oorspronkelijk stond deze afstand op 5 meter, om zo een parkeerplaats op eigen erf mogelijk te maken en een bebouwingshierarchie in stand te houden. Door de herziening van de Woningwet (d.d. 1 januari 2003) is de afstand van 5 m planologisch niet meer te handhaven. Volgens de geldende Woningwet is het namelijk toegestaan om vergunningsvrij een bijgebouw op te richten tot 1 meter uit de voorgevel. Deze afstand van 1 m wordt nu ook in het bestemmingsplan aangehouden.

In (hoek)situaties, grenzend aan de openbare ruimte, wordt hiervan afgeweken. Hier is de afstand 4 m achter de voorgevel en 1 m uit de zijdelingse perceelsgrens. Dit om het uitzicht en de verkeersveiligheid te waarborgen.

Ook de bouwaanduiding 'bijgebouwen' is op basis van de genoemde maten op de verbeelding ingetekend om onduidelijkheden te voorkomen. Het toegestane oppervlak aan bijgebouwen binnen de bouwaanduiding 'bijbouwen' bedraagt 150 m², mits het bijbouwvlak voor 50% onbebouwd blijft. Bijgebouwen die gelegen zijn binnen het bouwvlak tellen niet mee bij de bepaling van de 150 m² aan bijgebouwen.

De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag. Het bijgebouw mag plat afgedekt worden of met een kap worden uitgevoerd. De kap mag niet plat afgedekt worden. Een verblijfsruimte mag alleen op de begane grond worden gesitueerd. Op de eventuele verdieping van een bijgebouw, onder de kap, mogen geen verblijfsruimten worden gerealiseerd.

Voor erfafscheidingen gelden ander hoogten. Buiten het bouwvlak en de bouwaanduiding

'bijgebouwen' mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, uitgezonderd sierhekwerken waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen en waarbij geen beperkingen ten aanzien van de situering gelden. Binnen het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mag een erfafscheiding maximaal 2 m bedragen. In hoeksituaties geldt een aparte regeling. Het is hier mogelijk om geheel transparante erfafscheidingen (draadafscheidingen) op te richten tot een hoogte van 2 m. De voorwaarde is dat de voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° wordt gewaarborgd. Deze transparante erfafscheidingen mogen op de perceelsgrens worden opgericht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0011.png"

8.5 Dubbelbestemmingen

Het beleid

Dubbelbestemmingen zijn veelal een toevoeging op de onderliggende bestemming. Een dubbelbestemming is primair. Dit houdt in dat indien het bepaalde in de dubbelbestemming op gespannen voet staat met de regels van de onderliggende bestemming, het bepaalde in de dubbelbestemming voor gaat.

8.5.1 Dubbelbestemming Leiding - Brandstof

Het beleid

De PRB-leiding en de belemmeringenstrook van 7 meter aan weerszijden van de leiding heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Brandstof'. De gronden met deze bestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het onderhoud en de instandhouding van de ondergrondse leiding voor transport van vloeibare koolwaterstoffen (nafta). Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht. Ter bescherming van de leiding geldt voor bepaalde ingrepen een omgevingsvergunningplicht.

8.5.2 Dubbelbestemming Leiding - Gas

Het beleid

Ter plaatse van het directe ruimtebeslag van de ondergrondse gasleidingen worden activiteiten, die het bedrijfszeker en -veilig functioneren van deze gasleidingen kunnen schaden, geweerd. Derhalve worden beperkingen opgelegd aan de mogelijkheden tot bebouwing en gebruik van de grond, die tot beschadiging van de leidingen kan leiden.

8.5.3. Dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning

Het beleid

De tot dubbelbestemming Leiding-Hoogspanning bestemde gronden zijn mede bestemd als beschermingszone van een hoogspanningsleiding.

8.5.4 Dubbelbestemming Leiding – Riool

Het beleid

Ter plaatse van het directe ruimtebeslag van de ondergrondse riooltransportleidingen worden activiteiten, die het bedrijfszeker en -veilig functioneren van deze riooltransportleidingen kunnen schaden, geweerd. Derhalve worden beperkingen opgelegd aan de mogelijkheden tot bebouwing en gebruik van de grond, die tot beschadiging van de leidingen kan leiden. Het betreft twee gedeelten van riooltransportleidingen aan de randen van het plangebied.

8.5.5 Dubbelbestemming Waarde – Archeologie (hoog, middelhoog en zeer hoog)

Het beleid

  • 1. Het plangebied is op de archeologische waardenkaart van de gemeente aangeduid als gebieden met een archeologische verwachtingswaarde zeer hoog, gebieden met een archeologische verwachtingswaarde hoog, gebieden met een archeologische verwachtingswaarde middelhoog, gebieden met een archeologische verwachtingswaarde laag en gebieden die vrijgegeven zijn van archeologisch onderzoek. Gebieden met een archeologische verwachtingswaarde zeer hoog zijn bestemd als Waarde - Archeologie zeer hoog. Voor gebieden met een hoge verwachtingswaarde geldt een ander regime. Derhalve zijn deze gronden bestemd als Waarde-Archeologie hoog. Voor gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde geldt weer een ander regime. Derhalve zijn deze gronden bestemd als Waarde-Archeologie middelhoog. Gebieden met een lage verwachtingswaarde hebben geen dubbelbestemming.
  • 2. In de regels is ter bescherming van de archeologische waarden aan de aanvrager van een omgevingsvergunningals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo een onderzoeksverplichting opgelegd met betrekking tot de archeologische waarde van de te bebouwen gronden, mits een bepaalde minimale oppervlakte en tot op een bepaalde minimale diepte wordt verstoord.
  • 3. Verder is voor een aantal mogelijk bodemverstorende activiteiten de verplichting tot het aanvragen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b Wabo opgenomen met een onderzoeksverplichting ten aanzien van de archeologische waarde van het terrein waarop de werken en werkzaamheden plaatsvinden, mits een bepaalde minimale oppervlakte en tot op een bepaalde minimale diepte wordt verstoord.

8.5.6 Dubbelbestemming Waarde – Cultuurhistorie

Het beleid

Voor het complex De Lichtenberg is sprake van de aanwezigheid van cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren. Het complex is aangewezen tot rijksmonument. Door middel van deze dubbelbestemming worden de monumentale en cultuurhistorische waarden beschermd. Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig, voor het slopen van waardevolle bebouwing een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen. Verder is nadrukkelijk geregeld dat de toegestane gebruiksvormen van de onderliggende bestemming geen schade aan het monument mogen veroorzaken.

8.5.7 Dubbelbestemming Waarde – Landschap

Het beleid

In samenhang met de cultuurhistorische waarde van het complex De Lichtenberg maakt de groenstructuur hiervan een belangrijk onderdeel uit. De delen van het aanwezige groen die tot het oorspronkelijke ontwerp behoren en die landschappelijke en natuurlijke waarden hebben zijn door middel van deze dubbelbestemming beschermd. Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning noodzakelijk.

8.5.8 Dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering

Het beleid

Ter borging van de keringbelangen van Rijkswaterstaat is deze beschermingszone opgenomen. Het betreft de beschermingszone rondom de Zuid-Willemsvaart.

8.5.9 Dubbelbestemming Waterstaat - Waterlopen

Het beleid

Ter zake bescherming, beheer en onderhoud is op deze beschermingszone, behorende bij primaire wateren, de regelgeving van de Keur van het waterschap van toepassing. Het betreft de beschermingszone rondom de Houtstraatlossing en de primaire waterloop in Boshoven.

8.6 De aanduidingen

Hoofdstuk 9 Handhaving

9.1 Inleiding

De handhavingsnota 'Handhaven in Weert' van 14 juli 2010 bevat het beleidsmatig kader voor de handhaving van regels met betrekking tot gedrag van mensen in relatie tot fysieke objecten en de fysieke omgeving. Het vormt dus ook het beleid met betrekking tot toezicht en handhaving van bestemmingsplannen en bouwvoorschriften. De nota biedt een eenduidig kader voor de sturing van deuitvoering. Voor burgers en bedrijven is duidelijk hoe de gemeente haar handhavingstaak invult.

Ter uitwerking van het beleid in deze handhavingsnota wordt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld. In dit programma wordt aangegeven welke handhavingsdoelen worden nagestreefd, welke aanpak wordt gekozen om die doelen te realiseren en welke menskracht en middelen daarvoor nodig zijn. Zo ook met betrekking tot toezicht en handhaving van bestemmingplannen. Uitgangspunt is immers dat binnen de beschikbare formatie en middelen keuzes worden gemaakt. Het is echter niet mogelijk dat de gemeente continue en overal op de naleving van alle regels toeziet. Het zwaartepunt van de inzet ligt bij toezicht en handhaving van de prioritaire onderwerpen die uit de risicoanalyse naar voren komen. Daarnaast wordt capaciteit gereserveerd om adequaat te kunnen reageren op klachten, meldingen en incidenten.

Weert zet vooral in op het verbeteren van het naleefgedrag en heeft een sterke voorkeur voor preventief optreden boven repressief optreden. De gemeente benadrukt dat burgers en bedrijven ook een eigen verantwoordelijkheid dragen. De reactie van de gemeente zal stringenter zijn wanneer een overtreder weinig of geen eigen verantwoordelijkheid neemt. De basis voor het gemeentelijk optreden is echter beschreven in het gestandaardiseerd handhavingsprotocol.

Om toezicht en handhaving van bestemmingplannen tot een succes te maken zijn de

volgende voorwaarden van belang:

  • 1. een duidelijk geformuleerd handhavingsbeleid als toetsingskader en voldoende middelen (menskracht) om het beleid uit te voeren;
  • 2. een duidelijke handhavingsparagraaf in het bestemmingsplan;
  • 3. het vastleggen van de legale bestaande situatie in het bestemmingsplan;
  • 4. duidelijke overgangsbepalingen met betrekking tot het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken.

9.2 Uitvoering handhavingstoezicht

Het toezicht op en de handhaving van bestemmingsplannen wordt uitgevoerd door medewerkers van de gemeente Weert. Om de samenwerking op de verschillende beleidsterreinen te bevorderen en meer toe te werken naar een integraal handavingsbeleid zijn per 1 januari 2012 de toezichts- en handhavingstaken met betrekking tot ruimtelijke ordening, bouwen, milieu, APV en bijzondere wetten ondergebracht in één afdeling, namelijk de afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving (VTH). Daarnaast vindt er ook nog samenwerking plaats met niet-gemeentelijke instanties, zoals onder andere de politie, brandweer, ProvincieLimburg, AID en Waterschappen. Deze samenwerking komt tot uiting in het 'veld', en in het periodieke teamoverleg Toezicht & Handhaving en in het periodiek aansturingsoverleg van de politie.

Voor de uitvoering van toezicht en handhaving van bestemmingplannen is binnen de

afdeling VTH capaciteit beschikbaar. Jaarlijks zal in het handhavingsuitvoeringsprogramma aangegeven worden hoeveel beschikbare formatie en middelen specifiek ingezet zullen worden voor de uitvoering van toezichts- en handhavingtaken met betrekking tot bestemmingsplannen.

Het toezicht op en de handhaving van het plangebied bestaan uit periodieke, specifieke en/of gemeentebreed opgezette controles. Periodiek worden bebouwing, gebruik van de bouwwerken en gronden en aanlegvergunningsplichtige werkzaamheden systematisch gecontroleerd. Wanneer specifieke controles plaatsvinden wordt gecontroleerd aan de hand van een thema. Hierbij kan gedacht worden aan detailhandel in bedrijfspanden, het wonen in bedrijfspanden, beroeps- en bedrijfsuitoefening in de woning en het bouwen zonder vergunning. Van gemeentebrede controles is sprake als er controles worden gehouden in

samenwerking met andere ambtelijke diensten. In het handhavingstoezicht wordt gestreefd naar een zo een integraal mogelijke benadering, hierbij kan gedacht worden aan het gelijktijdig uitvoeren van controles ten aanzien van diverse wetten of het vervullen van de oog- en oorfunctie.

9.3 Overgangsrecht

Voor het overgangsrecht is op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) voor zowel het bouwrecht als het gebruiksrecht bepalend het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Ten aanzien van het bouwen geldt het overgangsrecht niet voor bouwwerken die gebouwd zijn zonder vergunning en/of in strijd met het voorheen geldende plan. In de overgangsbepalingen is verder vastgelegd dat het verboden is het met het bestemmingsplan strijdige gebruik dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Verder is bepaald dat indien het strijdige gebruik voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken het verboden is dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan.

9.4 Voorlichting

Het doel van het geven van voorlichting is het informeren van de bewoners en gebruikers in het plangebied. Verder worden de bewoners en gebruikers in de omgeving van het plangebied de gelegenheid gegeven te reageren op het ontwerpplan.

9.5 Sanctionering

Wanneer strijdigheden met het bestemmingsplan worden geconstateerd wordt overeenkomstig het vastgestelde handhavingbeleid handhavend opgetreden, conform het gestandaardiseerde handhavingsprotocol zoals omschreven in de nota 'Handhaven in Weert'.

Hoofdstuk 10 Haalbaarheid

10.1 Financiële haalbaarheid

Het onderhavige bestemmingsplan is een actualisatie van verouderde bestemmingsplannen. Het plan geeft in de meeste gevallen de huidige situatie weer. Dit heeft geen financiële consequenties. Daar waar ontwikkelingen in dit bestemmingsplan meegenomen worden (zie hoofdstuk 5) is met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst en indien aan de orde een anterieure overeenkomst gesloten. Daarmee is de finainciële haalbaarheid voor de gemeente verzekerd. Mogelijk zullen zich binnen het plangebied binnen de planperiode nieuwe ontwikkelingen voordoen. Het betreft in de regel gebieden die een herontwikkeling doormaken. Het tijdstip waarop is thans nog onbekend. Hiervoor geldt dat in de regel separate (planologische) procedures worden gevolgd. Hierbij wordt de financiële haalbaarheid afzonderlijk aangetoond. Het onderhavige bestemmingsplan is dus financieel haalbaar.

10.2 Exploitatieplan

Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. In artikel 6.12, eerste en tweede lid, Wro is bepaald in welke situatie een exploitatieplan gemaakt moet worden. In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan of besluit waarop het betrekking heeft. Dat kan een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, een omgevingsvergunning en een buitentoepassingverklaring van een beheersverordening zijn. De regeling van afdeling 6.4 Wro heeft mede betrekking op de bouwmogelijkheden, die in vorige bestemmingsplannen nog niet benut waren. Wanneer voor bestaande, nog onbenutte bouwmogelijkheden nog sprake is van de noodzaak van locatie-eisen of kostenverhaal, kan dat in het nieuwe bestemmingsplan ook worden meegenomen. In het bestemmingsplan ‘Woongebieden 2019’

is geen sprake van nieuwe of onbenutte bouwmogelijkheden waarvoor de noodzaak van het stellen van locatie-eisen of een kostenverhaal aanwezig is. De gemeenteraad dient daarom bij de vaststelling van dit bestemmingsplan te besluiten dat er om die redenen geen exploitatieplan wordt vastgesteld. Het kostenverhaal is verzekerd door gronduitgifte.

10.3 Maatschappelijke haalbaarheid

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan diverse ambtelijke instanties. Tevens is op basis van de inspraakverordening van de gemeente Weert inspraakgelegenheid geboden. De resultaten hiervan komen in het hoofdstuk ‘procedure’ nader aan de orde.

Hoofdstuk 11 Procedure

11.1 De te volgen procedure

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is in werking getreden met ingang van 1 juli 2008. Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:

  • a. Voorbereiding:
    • 1. Vooroverleg met instanties`
    • 2. Watertoets
    • 3. Inspraak voorontwerp bestemmingsplan (niet verplicht)
  • b. Ontwerp:
    • 1. 1e ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan)
    • 2. Toezending aan watertoetsloket en provincie
  • c. Vaststelling:
    • 1. Vaststelling door de Raad
    • 2. 2e ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan)
  • d. Beroep:
    • 1. Beroep bij Raad van State
    • 2. Reactieve aanwijzing
    • 3. (Gedeeltelijk) onherroepelijk bestemmingsplan

In het kader van deze procedure kunnen gedurende de ter inzageligging van het ontwerp bestemmingsplan zienswijzen worden ingediend. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan melding gemaakt. Bij beroep besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als laatste over het plan.

11.2 Kennisgeving voorbereiding

Overeenkomstig artikel 1.3.1. Besluit ruimtelijke ordening is op 6 maart 2019 in het huis-aan-huisblad VIAlimburg en in het Gemeenteblad kennis gegeven van het voornemen tot het voorbereiden van het bestemmingsplan 'Woongebieden 2019'. Hierbij is de volgende toelichting opgenomen:

Actualisatie bestemmingsplannen voor de wijken Boshoven (incl. Centrum-Noord), Molenakker, Hushoven, Fatima, Biest, Groenewoud, Leuken, Rond de Kazerne, Keent, Moesel en Graswinkel. In dit bestemmingsplan komen onbenutte indirecte bouwmogelijkheden voor woningen (binnenplanse afwijkingen, wijzigingsbevoegdheden en uit te werken bestemming wonen) te vervallen. Tevens komen directe bouwmogelijkheden te vervallen op gronden in eigendom van de gemeente. Verder komen commerciële functies te vervallen voor zover feitelijk niet meer aanwezig. Het betreft zowel functieaanduidingen als centrumbestemmingen, voor zover niet gelegen binnen een kansrijk winkelgebied. Dit komt overeen met het in de Structuurvisie Weert 2025 vastgelegde beleid. Het plangebied is onderstaand opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0988.BPWoongebieden2019-VO01_0012.jpg"

11.3 Vooroverleg

Tot de voorbereiding van dit bestemmingsplan behoort het overleg met de daarvoor in aanmerking komende instanties. Instanties die gezien hun werkterrein, belangen vertegenwoordigen of bevoegdheden krachtens de Wro hebben, worden bij de totstandkoming van bestemmingsplannen betrokken op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf (datum) tot en met (datum) ter inzage gelegen. Er zijn (aantal) inspraakreacties ontvangen. Het Eindverslag inspraak naar aanleiding van het voorontwerp bestemmingsplan is als bijlage 2 opgenomen bij deze toelichting.