direct naar inhoud van Artikel 27 Wonen
Plan: Buitengebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPBuitengebied-VA01

Artikel 27 Wonen

27.1 Bestemmingsomschrijving
27.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen met de daarbij behorende tuinen en erven;
  • b. het behoud en/of herstel van aanwezige landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden, ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • c. het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  • d. het behoud en/of herstel van aanwezige landschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden';
  • e. het behoud van de aanwezige vestingwallen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - schans';
  • f. een paardenbak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  • g. de instandhouding en/of herstel van het op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezige Rijks- of gemeentelijk monument mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • h. een woning waarop op grond van de Wet geurhinder en veehouderij dan wel het Activiteitenbesluit afwijkende geurnormen van toepassing zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - RBV-woning' (Regeling Beëindiging Veehouderij-woning);
  • i. een dierenpension ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension';
  • j. een particuliere begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - particuliere begraafplaats';
  • k. een afhankelijke woonruimte ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  • l. landschappelijke inpassing overeenkomstig het Herinrichtingsplan en Beeldkwaliteitsplan 'Nollewiel' van Janssen Wuts Architecten d.d. april 2011 voor de locatie Hennenstraatje 16-18 en omgeving, zoals vastgesteld door de raad op 8 februari 2012 en toegevoegd als bijlage 12 bij deze regels;
  • m. landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig het landschapsplan 'Herontwikkeling Laarderweg 70' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6003NL70-160212, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 14;
  • n. een agrarisch bedrijf welke in stand gehouden mag worden tot 1 januari 2017 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch bedrijf voorlopig' en 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve veehouderij voorlopig';
  • o. landschappelijke inpassing en instandhouding voor de locatie Stienestraat 2 overeenkomstig het inrichtingsplan 'Stienestraat 2', zoals vastgesteld door het bevoegd gezag op 23 augustus 2012 en toegevoegd als bijlage 18;
  • p. andschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig het landschapsplan 'Houtbroek 3A' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6039RL3A-191012 voor de locatie Houtbroek 3A, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 19;
  • q. landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig het landschapsplan “Erfinrichting Maaseikerweg 188 – Inrichtingsvoorstel voor het erf rondom de boerderij aan de Maaseikerweg 188 te Weert”, zoals vastgesteld door de raad op 13 maart 2013 en toegevoegd als bijlage 37 bij deze regels;
  • r. landschappelijke inpassing overeenkomstig het landschappelijke inrichtingsplan 'Woning Ittervoorterweg 104, Swartbroek' van Tonnaer d.d. 14 januari 2013, zoals vastgesteld door de raad op 22 mei 2013 en toegevoegd als bijlage 39 bij de regels;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. kleinschalige agrarische activiteiten;
    • 2. aan huis gebonden beroepen en bedrijven;
    • 3. kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping';
    • 4. parkeervoorzieningen;
    • 5. groenvoorzieningen;
    • 6. verkeersvoorzieningen, waaronder perceelsontsluitingswegen;
    • 7. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
    • 8. waterhuishoudkundige voorzieningen;
    • 9. een siervogelkwekerij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – siervogelkwekerij';
    • 10. een zonnevolgsysteem ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – zonnevolgsysteem'.
27.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 45.2.

27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen passende binnen deze bestemming;
  • b. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmeting passen binnen deze bestemming, waaronder ook privé-zwembaden, tennisbanen of terrassen;
  • d. landschappelijke inpassing, welke gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in het Herinrichtingsplan en Beeldkwaliteitsplan 'Nollewiel' van Janssen Wuts Architecten d.d. april 2011 voor de locatie Hennenstraatje 16-18 en omgeving, zoals vastgesteld door de raad op 8 februari 2012 en toegevoegd als bijlage 12 bij deze regels;
  • e. bouwwerken passende binnen deze bestemming en landschappelijke inpassing en waterbergende en/of infiltrerende voorzieningen, welke gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in de landschappelijke inpassing 'Herontwikkeling Laarderweg 70' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6003NL70-160212, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 14 bij deze regels;
  • f. landschappelijke inpassing en instandhouding voor de locatie Stienestraat 2 overeenkomstig het inrichtingsplan 'Stienestraat 2', zoals vastgesteld door het bevoegd gezag op 23 augustus 2012 en toegevoegd als bijlage 18 bij deze regels;
  • g. landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig het landschapsplan 'Houtbroek 3A' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6039RL3A-191012 voor de locatie Houtbroek 3A, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 19 bij deze regels;
  • h. bouwwerken passende binnen deze bestemming en landschappelijke inpassing en waterbergende en/of infiltrerende voorzieningen, welke gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in het landschapsplan “Erfinrichting Maaseikerweg 188 – Inrichtingsvoorstel voor het erf rondom de boerderij aan de Maaseikerweg 188 te Weert”, zoals vastgesteld door de raad op 13 maart 2013 en toegevoegd als bijlage 37 bij deze regels;
  • i. landschappelijke inpassing, welke gerealiseerd en in stand dien te worden gehouden overeenkomstig het landschappelijke inrichtingsplan 'Woning Ittervoorterweg 104, Swartbroek' van Tonnaer d.d. 14 januari 2013, zoals vastgesteld door de raad op 22 mei 2013 en toegevoegd als bijlage 39 bij de regels.
27.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw moet en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. per bouwvlak zijn niet meer woningen toegestaan dan:
    • 1. er bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een afwijkend aantal is aangegeven, woningsplitsing is niet toegestaan;
    • 2. er kunnen worden gebouwd krachtens een vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aangevraagde omgevingsvergunning voor bouwen;
  • c. het bouwvlak mag in zijn geheel worden bebouwd, met inachtneming van 27.2.2 sub f.;
  • d. de voorgevel dient uitsluitend in dan wel evenwijdig, tot maximaal 3,00 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens, te worden opgericht. Ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, luifels en balkons met een oppervlakte van maximaal 5 m2 mogen de naar de weg gekeerde bouwgrens overschrijden met niet meer dan 1,20 m, mits daarmee de bestemmingsgrens of de perceelsgrens die het dichtst aan de zijde van de weg gelegen is, niet wordt overschreden;
  • e. ten aanzien van de maatvoering van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van hoofdgebouwen mag maximaal 5,50 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een afwijkende goothoogte is aangegeven of maximaal de bestaande goothoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze hoger is.
    • 2. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag maximaal 8,00 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een afwijkende bouwhoogte is aangegeven of maximaal de bestaande bouwhoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze hoger is;
  • f. de inhoud van het hoofdgebouw mag maximaal 750 m³ bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume' een afwijkende inhoud is aangegeven of maximaal de bestaande inhoud op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze groter is. Voor inpandige uitbreiding van de woning binnen de bestaande bouwmassa, zoals bij een woon-stal boerderij, is geen maximum volume van toepassing;
  • g. ter plaatse van de 'bouwaanduiding – kap' dient tenminste 50% van het hoofdgebouw te worden afgedekt met een kap, waarvan de dakhelling tenminste 20° en niet meer dan 60° bedraagt;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten – geurgevoelige objecten' zijn geen geurgevoelige objecten toegestaan.
27.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen worden gebouwd ten dienste van de bestemming, zoals bergingen, garages, dierenverblijven, woon-, werk-, en hobbyruimten, hobbykassen en serres.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bij woningen mag maximaal 150 m2 per woning bedragen, mits ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' het vlak per bouwperceel door dat bouwen voor niet meer dan 50% wordt bebouwd, waarbij bijgebouwen en overkappingen, gelegen binnen het bouwvlak, niet meegerekend worden bij de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij woningen; tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlakte' een andere oppervlakte is aangegeven;
  • d. ten aanzien van de maatvoering van bijgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een afwijkende goothoogte is aangegeven of maximaal de bestaande goothoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze hoger is;
    • 2. de bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 6,00 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een afwijkende bouwhoogte is aangegeven of maximaal de bestaande bouwhoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze hoger is.
  • e. bijgebouwen in de vorm van een overkapping met minimaal 2 en maximaal 3 wanden mogen tot maximaal 1,50 m vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens worden geplaatst, mits het gedeelte van de overkapping voor de naar de weg gekeerde bouwgrens aan alle kanten open is en mits op zijerven die grenzen aan de weg of het openbaar groen of openbaar water ook de wand(en) die gelegen is/zijn achter het verlengde van de naar de weg gekeerde bouwgrens open blijft/blijven voor zover dat voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° ten opzichte van de naar de weg gekeerde bouwgrens nodig is. Overkappingen geplaatst op minder dan 0,50 m van een wand van een hoofd- of bijgebouw worden geacht te zijn omsloten door de desbetreffende wand van het hoofd- of bijgebouw;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten – geurgevoelige objecten' zijn geen geurgevoelige objecten toegestaan.
27.2.4 Overige regels met betrekking tot bebouwing
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en afmetingen bij de bestemming te passen.
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4,00 m bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2,00 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder tevens begrepen erfafscheidingen, buiten het bouwvlak en niet ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag maximaal 1,00 m bedragen, uitgezonderd sierhekwerken waarvan de bouwhoogte maximaal 2,00 m mag bedragen en waarbij geen beperkingen ten aanzien van de situering gelden;
  • d. paardenbakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' mogen maximaal 1.000 m² groot zijn. De bouwhoogte van de daarbij behorende lichtmasten mag maximaal 4,00 m bedragen, waarbij lichtmasten op een afstand van minimaal 50,00 m van woningen van derden dienen te worden geplaatst;
  • e. overkappingen zonder wanden of met maximaal 1 dichte wand mogen niet hoger zijn dan 3,00 m gemeten vanaf het aansluitend terrein en mogen uitsluitend worden geplaatst op maximaal één zijerf en tot maximaal 1,50 m vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens met dien verstande dat het gedeelte vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens volledig open dient te zijn. Overkappingen geplaatst op minder dan 0,50 m van een wand van een hoofd- of bijgebouw worden geacht te zijn omsloten door de desbetreffende wand van het hoofd- of bijgebouw;
  • f. op zijerven die grenzen aan de weg of het openbaar groen of openbaar water mogen draadafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 2,00 m op de perceelsgrens worden gebouwd mits de voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw gewaarborgd blijft;
  • g. op gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde hoger dan 15,00 m mogen antenne-opstelpunten worden opgericht, mits deze antennemasten niet hoger zijn dan 5,00 m gemeten vanaf de bovenkant van het gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde;
  • h. een zonnevolgsysteem op een bouwwerk geen gebouw zijnde met een hoogte van maximaal 4,5 m ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – zonnevolgsysteem';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - geurgevoelige objecten' zijn geen geurgevoelige objecten toegestaan.
27.3 Nadere eisen
27.3.1 Onderwerpen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de aard, hoogte en situering van bouwwerken indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, ter voorkoming van onevenredige aantasting en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
  • b. (ver)nieuwbouwplannen in de directe omgeving van bouwwerken, die aangeduid als karakteristiek met dien verstande, dat kan worden geëist, dat hoogtemaat, dieptemaat, breedtemaat, gevelindeling en kapvorm van de (ver)nieuwbouwplannen afgestemd zijn op het historische karakter van deze monumentale bebouwing.
27.3.2 Toepassingscriteria

De onder 27.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en van omliggende waarden.
  • g. de bescherming van het cultuurhistorische karakter van de bestaande bebouwing.
27.4 Afwijken van de bouwregels
27.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van woningen met een grotere inhoud

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.2.2 sub f. ten behoeve van het uitbreiden van het bouwvlak en daarmee toestaan van de inhoud van het hoofdgebouw van meer dan 750 m³ doch niet meer dan 1.000 m3, met dien verstande dat:

  • a. bestaande bebouwing op het perceel of elders wordt gesloopt, waarbij waarbij per m³ uitbreiding 4 m² bebouwing wordt gesloopt, dan wel;
  • b. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd, waarbij per m³ uitbreiding een kwaliteitsverbetering plaatsvindt ter waarde van de kosten van de sloop van 4 m² bebouwing.
27.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bijgebouwen met een grotere oppervlakte

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.2 ten behoeve van het toestaan van meer dan 150 m² doch niet meer dan 300 m2 aan bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. het perceel een minimale omvang heeft van 2.500 m²;
  • b. bestaande bebouwing op het perceel of elders wordt gesloopt, waarbij maximaal 25% van de oppervlakte van de te slopen bebouwing mag worden teruggebouwd tot een maximum van 150 m²;
  • c. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd.
27.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van paardenbakken en/of stapmolens

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.2.1 sub c. voor de aanleg van paardenbakken en/of niet overdekte stapmolens, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de belangen van natuur en landschap, met dien verstande dat:

  • a. de paardenbak en/of niet-overdekte stapmolen niet in de dubbelbestemming Waarde - Beekdallandschap mag worden aangelegd;
  • b. de oppervlakte van de paardenbak en/of niet-overdekte stapmolen tesamen maximaal 1.000 m² mag bedragen;
  • c. de hoogte van omheiningen maximaal 2,00 m mag bedragen;
  • d. eventuele lichtmasten maximaal 4,00 m hoog mogen zijn en op minimaal 50 m van woningen van derden zijn gelegen;
  • e. de paardenbak en/of niet-overdekte stapmolen minimaal 50 m van woningen van derden moet zijn gelegen;
  • f. er sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de paardenbak en/of niet-overdekte stapmolen;
  • g. op grond van het bepaalde in artikel 46 inzicht wordt geboden in de wijze waarop een afdoende kwaliteitsbijdrage wordt geleverd.
27.4.4 Afwijken voor het bouwen niet ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.2.3 sub b. voor het bouwen niet ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' in hoeksituaties, teneinde het bouwen op een kortere afstand ten opzichte van de naar de weg gekeerde bouwgrens toe te staan tot maximaal 1,00 meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, mits de voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° gewaarborgd blijft en de stedenbouwkundige waarden hierdoor niet onevenredig worden aangetast.

27.4.5 Afwijken voor het bouwen van overkappingen verder voor de naar de weg gekeerde bouwgrens

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.2.3 sub e en 27.2.4 sub e, voor het bouwen van overkappingen verder vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat de stedenbouwkundige waarden hierdoor niet onevenredig worden aangetast en mits het gedeelte van de overkapping voor de naar de weg gekeerde bouwgrens aan alle kanten open is en de voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichtshoek van 45° gewaarborgd blijft.

27.4.6 Afwijken voor het herbouwen van een woning elders op het perceel

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.2.2 sub a. voor het herbouwen van een woning geheel of gedeeltelijk buiten het bouwvlak, met dien verstande:

a. de bestaande woning wordt gesloopt;

b. de stedenbouwkundige waarden hierdoor niet onevenredig worden aangetast;

c. voldaan wordt aan de krachtens de Wet geurhinder en veehouderij dan wel het Activiteitenbesluit geldende geurcontour.

27.5 Specifieke gebruiksregels
27.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. standplaats van onderkomens en als standplaats van kampeermiddelen uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping';
  • b. het gebruik van bebouwing als bed and breakfast, plattelandsappartementen, plattelandskamers en/of trekkershutten;
  • c. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen als afhankelijke woonruimte;
  • d. zelfstandige bewoning of afhankelijke woonruimte, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming en dat gebruik als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten als verboden gebruik wordt aangemerkt;
  • f. woningsplitsing;
  • g. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf, met uitzondering van de in de bestemmingsomschrijving omschreven vormen van bedrijfsmatig gebruik en met uitzondering van het gebruik van hoofd- en bijgebouwen voor een aan huisgebonden beroep en/of bedrijf tot een oppervlakte van maximaal 50 m2;
  • h. prostitutiedoeleinden;
  • i. gebruik van gronden als paardenbak uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  • j. het gebruik van de gronden anders dan voor groenvoorzieningen of houtopstanden, ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  • k. het vellen of rooien van karakteristieke beplanting ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • l. digitale verkoop;
  • m. het ophogen van de bodem met meer dan 2,00 m;
  • n. ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf' en 'Wonen' zonder dat de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 27.1.1 sub m conform het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 14 bij deze regels niet volledig is uitgevoerd c.q. volledig in stand wordt gehouden;
  • o. landschappelijke inpassing en instandhouding voor de locatie Stienestraat 2 overeenkomstig het inrichtingsplan 'Stienestraat 2', zoals vastgesteld door het bevoegd gezag op 23 augustus 2012;
  • p. een geurgevolig object ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten – geurgevoelig object'.
27.5.2 Geurcontour

Onder gebruik strijdig met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het in gebruiknemen en/of in gebruik laten nemen van opstallen als geurgevoelig object ter plaatse van een reeds krachtens de Wet geurhinder en veehouderij dan wel het Activiteitenbesluit geldende geurcontour.

27.5.3 Parkeren

Onder gebruik strijdig met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het parkeren van motorvoertuigen op de gronden gelegen buiten het bouwvlak en niet ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', uitgezonderd ter plaatse van de gronden gelegen voor de garage, berging of een daarmee vergelijkbaar (bij)gebouw, of gelegen op 2,00 meter aansluitend aan deze gronden voor de voorgevel van het hoofdgebouw.

27.5.4 Landschappelijke inpassing (voorwaardelijke verplichting)
  • a. Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Wonen' aangewezen gronden en opstallen conform de bestemming 'Wonen', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing overeenkomstig de landschappelijke inpassing 'Herontwikkeling Laarderweg 70' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6003NL70-160212, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 14 bij deze regels, uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden;
  • b. Het gebruiken en/of laten gebruiken van de voor 'Wonen' aangewezen gronden conform de bestemming 'Wonen', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van de landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing overeenkomstig de landschappelijke inpassing 'Stienestraat 2', een en ander zoals vastgesteld door het bevoegd gezag op 23 augustus 2012 en toegevoegd als bijlage 18 bij deze regels, volledig in stand wordt gehouden;
  • c. Het gebruiken en/of laten gebruiken van de voor 'Wonen' aangewezen gronden conform de bestemming 'Wonen', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van de landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing overeenkomstig het Herinrichtingsplan en Beeldkwaliteitsplan 'Nollewiel' van Janssen Wuts Architecten d.d. april 2011 voor de locatie Hennenstraatje 16-18 en omgeving, zoals vastgesteld door de raad op 8 februari 2012 en toegevoegd als bijlage 12 bij deze regels, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden;
  • d. Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Wonen' aangewezen gronden en opstallen conform de bestemming 'Wonen', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig het landschapsplan 'Houtbroek 3A' van Guido Paumen Tuin- en Landschapsarchitect met nummer PNR 6039RL3A-191012 voor de locatie Houtbroek 3A, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 26 juni 2013 en toegevoegd als bijlage 19 bij deze regels, uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden;
  • e. Het gebruiken en het laten gebruiken van de voor 'Wonen' aangewezen gronden en opstallen conform de bestemming 'Wonen', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing overeenkomstig het bepaalde in het landschapsplan “Erfinrichting Maaseikerweg 188 – Inrichtingsvoorstel voor het erf rondom de boerderij aan de Maaseikerweg 188 te Weert”, zoals vastgesteld door de raad op 13 maart 2013 en toegevoegd als bijlage 1 bij deze regels, uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden;
  • f. Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Wonen' aangewezen gronden en opstallen conform de bestemming 'Wonen', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing overeenkomstig het landschappelijke inrichtingsplan 'Woning Ittervoorterweg 104, Swartbroek' van Tonnaer d.d. 14 januari 2013, een en ander zoals vastgesteld door de raad op 22 mei 2013 en toegevoegd als bijlage 39 bij deze regels, uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden.
27.6 Afwijken van de gebruiksregels
27.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het toestaan van verblijfsrecreatieve voorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.5.1 sub b. ten behoeve het gebruik als bed and breakfast, plattelandsappartementen en/of plattelandskamers en/of trekkershutten gelegen binnen de bestaande bebouwing(smogelijkheden) met een totale oppervlakte van niet meer dan 300 m². In totaal zijn per woning niet meer dan 10 slaapplaatsen in de vorm van plattelandsappartementen en/of plattelandskamers en/of trekkershutten toegestaan en maximaal 4 slaapplaatsen in de vorm van bed and breakfast, met dien verstande dat er binnen dit bestemmingsplan maximaal 90 slaapplaatsen ten behoeve van dit gebruik zijn toegestaan.

27.6.2 Afwijken voor een grotere oppervlakte dan 50 m², of als bedrijfsruimte voor een aan huis gebonden bedrijf of een ambachtelijk bedrijf

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.5.1, sub g., voor een grotere oppervlakte dan 50 m2, of als bedrijfsruimte voor een aan huis gebonden bedrijf of een ambachtelijk bedrijf in een deel van een woning of de daarbij behorende bijgebouwen, mits:

  • a. de daar gepleegde activiteiten ondergeschikt zijn aan de woonfunctie;
  • b. het gebruik naar de aard met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • c. de woonfunctie op het betrokken perceel niet in betekenende mate wordt aangetast;
  • d. maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen als zodanig wordt gebruikt;
  • e. geen gebruik plaatsvindt, dat meldings- of vergunningsplichtig is in het kader van de Wet milieubeheer, tenzij ten aanzien van meldingsplichtige activiteiten door de aanvrager middels onderzoek kan worden aangetoond dat het woon- en leefklimaat door desbetreffende activiteit niet onevenredig worden aangetast;
  • f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met het beroep of bedrijf;
  • g. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn en die niet binnen het perceelsgedeelte, dat binnen het bestemmingvlak gelegen is, gerealiseerd kunnen worden.
27.6.3 Afwijken voor het gebruik van een aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.5.1 sub c., teneinde toe te staan dat een aangebouwd bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. er geen sprake is van een zelfstandige woning;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. er maximaal één afhankelijke woonruimte per woning ontstaat;
  • d. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag niet meer dan 75 m² bedragen.
27.6.4 Afwijken voor handel in de vorm van digitale verkoop via internet

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.5.1 sub l., voor handel in de vorm van digitale verkoop via internet, mits:

  • a. de producten door de klant niet ter plaatse besteld worden;
  • b. de bestelde producten door de ondernemer zelf of via de post c.q. een pakketdienst bij de klant thuis bezorgd worden;
  • c. er geen verkoop aan huis plaatsvindt;
  • d. maximaal 30 m² van het vloeroppervlak van de woning gebruikt wordt voor de digitale verkoop per internet, in de vorm van administratie en opslag goederen.
27.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.7.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Wonen' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de navolgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen of rooien van karakteristieke beplanting ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • b. het verwijderen van beplanting en/of het aanbrengen van verhardingen ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  • c. het verwijderen van houtopstanden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden';
  • d. het ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem , het aanbrengen van ondergrondse leidingen en het aanbrengen van verhardingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - schans'.
27.7.2 Uitzonderingen

Het in artikel 27.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen vergunning vereist was dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd.
27.7.3 Toelaatbaarheid

Werken als bedoeld in artikel 27.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
27.7.1 sub a., b. en c.
het rooien of kappen van bomen en het verwijderen van houtopstanden/ groen/landschapselementen ter plaatse van de aanduidingen 'waardevolle boom' , 'groen' en 'landschapswaarden'  
- het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor onderhoud of bereikbaarheid ten behoeve van de doeleinden zoals omschreven in artikel 27.1.1
- het verwijderen betekent geen onevenredige aantasting van de aanwezige houtopstanden/ groen/landschapselementen. In verband hiermee kunnen compenserende maatregelen worden vereist  
27.7.1 sub d.
het ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem , het aanbrengen van ondergrondse leidingen en het aanbrengen van verhardingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - schans'.  
de vestingwallen mogen niet onevenredig worden aangetast. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, advies aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen terzake deskundige gevraagd  

27.8 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.