5.5.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de voor ‘Bedrijf – Voorlopig’ aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, diepploegen en/of egaliseren van de bodem;
b. het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen;
c. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, behoudens bij wijze van verzorging;
d. het aanbrengen en/of amoveren van oppervlakteverhardingen;
e. het bebossen van gronden;
f. het aanbrengen van boomsingels en hakhoutwallen of andere lijnvormige beplantingen;
g. het aanleggen van een buitenmanege.
5.5.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 5.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
a. in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
b. in het kader van normaal onderhoud en beheer;
c. van ondergeschikte betekenis;
d. die anderszins reeds vergunningplichtig zijn;
e. die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn of krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
5.5.3 Toepassingscriteria en voorwaarden
De werken en werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 5.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk, kunnen aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voorwaarden worden verbonden met het oog op de realisering van de definitieve bestemming als bedoeld in artikel 5.7.