Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan 5-13 te Craubeek
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0986.BPholleweg5-OH01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. uitsluitend een landbouwmechanisatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – landbouwmechanisatiebedrijf’;
b. tevens een stapmolen, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – stapmolen’;
c. tevens voor paardenhuisvesting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – paardenhuisvesting’;
d. tevens voor (bovengrondse) mestopslag met een maximum van 75 m³;
e. landschappelijke inpassing in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – landschappelijke inpassing’ overeenkomstig het landschapsplan opgenomen als bijlage 2 bij deze regels;
met daaraan ondergeschikt:
  1. parkeervoorzieningen;
  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. groenvoorzieningen;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. wonen in een bedrijfswoning.
 
4.1.2 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 15.1.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen
a. Op de voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. gebouwen ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemming;
  2. bedrijfswoningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
  3. de daar bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
b. Bebouwing, welke hetzij bestaat op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan, hetzij wordt of kan worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning en die afwijkt van één of meer van de in (afzonderlijke) bepalingen voorgeschreven situering, maatvoering en/of aantal(len), wordt geacht te voldoen aan de regels van dit plan.
 
4.2.2 Gebouwen
Regels met betrekking tot gebouwen:
a. gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
c. de bouw- en goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduidingen ‘maximale bouwhoogte’ en ‘maximale bouw- en goothoogte’;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, uitsluitend bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mogen worden opgericht, met dien verstande dat:
  1. het bebouwingsoppervlak mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plekke van de aanduiding ‘bebouwd oppervlak (m²)’;
  2. bijgebouwen in ten hoogste 1 bouwlaag mogen worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van de bedrijfswoning;
  3. bijgebouwen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw mogen worden afgedekt.
 
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2,00 m bedragen;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 6,00 m bedragen.

4.3 Nadere eisen

4.3.1 Onderwerpen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
d. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
e. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
 
4.3.2 Toepassingscriteria
De in artikel 4.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:
a. de stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
b. de verkeerssituatie;
c. de milieusituatie;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.4.1 Toestaan hogere bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 onder b teneinde het toestaan van een bouwhoogte van 8,00 m., met uitzondering van erfafscheidingen, indien de aard van het bedrijf of de bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.5.1 Verboden gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
a. voor Wgh-inrichtingen;
b. woondoeleinden, anders dan in een bedrijfswoning en de daar bijbehorende bouwwerken;
c. ambachtelijke en/of industriële doeleinden, anders dan overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1;
d. detailhandel, anders dan ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
e. groothandel, anders dan ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
f. recreatieve doeleinden;
g. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
h. het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;
i. pensionstalling voor paarden van derden;
j.  opslag van materialen en (grond)stoffen buiten gebouwen.
 
4.5.2 Huisvesting ten behoeve van mantelzorg
In de bedrijfswoning en eventuele aanbouwen is huisvesting ten behoeve van mantelzorg toegestaan, mits:
a. dit niet leidt tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning;
b. er een inpandige verbinding is tussen de hoofdwoning en het gedeelte dat voor mantelzorg wordt benut;
c. zodra de noodzaak is komen te vervallen, de mantelzorg wordt beëindigd.
 
4.5.3 Landschappelijke inpassing
Nieuwe bouw- en daarmee samenhangende gebruiksmogelijkheden binnen de voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1.1 onder e conform het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, binnen 3 jaar na verlening van de omgevingsvergunning activiteit ‘bouwen’ is uitgevoerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.