4.5.1 Verboden gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
a. voor Wgh-inrichtingen;
b. woondoeleinden, anders dan in een bedrijfswoning en de daar bijbehorende bouwwerken;
c. ambachtelijke en/of industriële doeleinden, anders dan overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1;
d. detailhandel, anders dan ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
e. groothandel, anders dan ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
f. recreatieve doeleinden;
g. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
h. het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;
i. pensionstalling voor paarden van derden;
j. opslag van materialen en (grond)stoffen buiten gebouwen.
4.5.2 Huisvesting ten behoeve van mantelzorg
In de bedrijfswoning en eventuele aanbouwen is huisvesting ten behoeve van mantelzorg toegestaan, mits:
a. dit niet leidt tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning;
b. er een inpandige verbinding is tussen de hoofdwoning en het gedeelte dat voor mantelzorg wordt benut;
c. zodra de noodzaak is komen te vervallen, de mantelzorg wordt beëindigd.
4.5.3 Landschappelijke inpassing
Nieuwe bouw- en daarmee samenhangende gebruiksmogelijkheden binnen de voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1.1 onder e conform het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, binnen 3 jaar na verlening van de omgevingsvergunning activiteit ‘bouwen’ is uitgevoerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.