direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Ringweg 35 Ysselsteyn
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0984.PRB09032-va01

Artikel 3 Wonen

3.1 Doeleinden

De gronden op de plankaart aangewezen voor "Wonen" zijn bestemd voor het wonen.

Op of in de gronden op de plankaart aangewezen voor "Wonen" is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen ten dienste van wonen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw betreft. Hierbij geldt dat de woningtypologie zoals op de plankaart is aangegeven dient te worden gehandhaafd en de voorgevel in de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn geplaatst moet worden.

Het is tevens niet toegestaan om bestaande hoofdgebouwen te splitsen in meerdere woningen.

De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is zowel in het hoofdgebouw als in de bij het hoofdgebouw behorende bijgebouwen toegestaan.

Op of in de gronden op de plankaart nader aangeduid met het teken is het toegestaan zorgwoningen te realiseren met de daarbijbehorende zorgunits.

Op of in de gronden ten behoeve van deze bestemming zijn uitsluitend toegestaan:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijgebouwen;
  • c. bouwwerken geen gebouwen zijnde die bij de bestemming passen;
  • d. doeleinden van openbaar nut;
  • e. tuinen en erven.

3.2 Bouwvoorschriften
  • 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:
  • a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ten aanzien van de hoofdgebouwen geldt een maximale goothoogte van 6 meter;
  • c. per bouwvlak mogen, overeenkomstig de aanduiding op de plankaart, worden gebouwd:

W(v): vrijstaande woningen;

W(hv): halfvrijstaande woningen;

W(g): gesloten bebouwing;

W(s): gestapelde woningen;

  • d. de hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kap met een dakhelling van tenminste 30° en ten hoogste 65°, met uitzondering van de gebouwen aangeduid op de plankaart met de letter P die uitsluitend plat afgedekt mogen worden;
  • e. met betrekking tot de overige maatvoering gelden de in het navolgende schema opgenomen maten:
Woningklasse   Max. inhoud hoofdgebouw   Max. breedte hoofdgebouw   Min. afstand hoofdgebouw tot zijdelingse perceelsgrens  
Vrijstaand   750 m³   12 m.   3 m.  
Halfvrijstaand   600 m³   12 m.   3 m. (aan één zijde)  
Gesloten   500 m³   12 m.   -  
Gestapeld   350 m³   -   -  

  • 2. Bijgebouwen mogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 worden opgericht.

  • 3. Erfafscheidingen zijn toegestaan op percelen waarop reeds een woning staat met dien verstande dat:
  • a. bij plaatsing voor de voorgevelrooilijn een maximale hoogte van 1 m. in acht genomen dient te worden;
  • b. bij plaatsing achter de voorgevelrooilijn een maximale hoogte van 2 m. in acht genomen dient te worden;
  • c. bij woningen in hoeksituaties is het bepaalde onder a. en b. van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat daarbij sprake is van twee voorgevelrooilijnen en dat bij plaatsing van een erfafscheiding voor de voorgevelrooilijn die dwars over het perceel loopt een hoogte van maximaal 2 m. is toegestaan, met dien verstande dat een afstand van minimaal 2,5 m. in acht dient te worden genomen ten opzichte van de voorgevellijn.

  • 4. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:
  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m. bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen;
  • b. voorzieningen voor de openbare verlichting mogen maximaal 8 m. hoog zijn en antennes en antennemasten mogen maximaal 12 m. hoog zijn.

3.3 Gebruiksvoorschrift

De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan mits:

  • a. de primaire woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate wordt gehandhaafd;
  • b. het woonmilieu niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de parkeerbalans en verkeersafwikkeling in de directe omgeving niet onevenredig wordt benadeeld;
  • d. detailhandel slechts is toegestaan voorzover deze beperkt blijft tot een beperkte verkoop in direct verband met het aan huis gebonden beroep;
  • e. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 40m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • f. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen.

3.4 Vrijstellingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, aanhef ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, met dien verstande dat de voorwaarden zoals genoemd in lid 3 in acht genomen dienen te worden.

  • 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, sub 1, onder b, in verband met het verhogen van de goothoogte tot maximaal 6 m..

  • 3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, sub 1, onder d, ten aanzien van de verplichte kap dan wel voor een kap met een afwijkende dakhelling.

  • 4. De vrijstelling onder sub 2 en 3 van dit lid wordt uitsluitend verleend indien:
  • het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig wordt aangetast;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig wordt aangetast.

3.5 Nadere eisen

Ter uitvoering van de doeleinden in lid 1 zijn Burgemeester en Wethouders bij het verlenen van een bouwvergunning bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • de situering en afmetingen van gebouwen;
  • de situering en afmetingen van de bouwpercelen;

mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulks noodzakelijk is in verband met:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden in aangrenzende bestemmingen.

3.6 Ander gebruik van gronden en bouwwerken

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 18, lid 1, sub 1, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. de uitoefening van detailhandel behoudens de uitoefening van detailhandel in beperkte mate die verband houdt met de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. zelfstandige bewoning voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming te wijzigen door het verschuiven of vergroten van het bouwvlak binnen de bestemming, onder de voorwaarden dat:
  • a. het op de plankaart aangegeven bouwvlak met maximaal 10% mag worden vergroot;
  • b. dit niet leidt tot een verhoging van het aantal woningen;
  • c. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld.

  • 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming "Wonen", van de op de plankaart met een arcering aangeduide gronden, alsmede van de gronden die met de op de plankaart als zodanig aangeduide gronden één geheel vormen, overeenkomstig de op de plankaart opgenomen kadastrale aanduidingen, geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming "Horecadoeleinden –H-", "Maatschappelijke doeleinden –M-" of "Dienstverlening –D-", onder de voorwaarden dat:
  • a. uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik;
  • b. indien voor de wijziging van de bestemming noodzakelijk, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft geluid;
  • c. indien de betreffende locatie op de kaart "indicatieve archeologische waarden" van de provincie Limburg (1999) een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde kent dient voorafgaand aan nieuwe bouwontwikkelingen een archeologisch onderzoek te worden verricht om eventueel archeologische waarden in kaart te brengen;
  • d. de ontwikkeling niet valt binnen een stankcirkel van een agrarisch bedrijf;
  • e. de ontwikkeling de bedrijfsvoering van bestaande bedrijven in de omgeving niet onevenredig belemmert;
  • f. de ontwikkelingen passen in de omgeving en de parkeerbalans niet onevenredig wordt aangetast;
  • g. de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.

3.8 Procedure

Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid zoals vervat in lid 4 en bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 7 geldt de procedure als bedoeld in artikel 21.