direct naar inhoud van Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Plan: Ringweg 35 Ysselsteyn
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0984.PRB09032-va01

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

  • 1. Aanbouw:

Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

  • 2. Aangebouwd bijgebouw:

Een bijgebouw, dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd al dan niet door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/of door het gebruik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).

  • 3. Aan huis gebonden bedrijf:

Het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.

  • 4. Aan huis gebonden beroep:

De uitoefening van een beroep of het beroepsmatige verlenen van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten respectievelijk prostitutie.

  • 5. Achtererf:

Gedeelte van het erf dat aan de achterzijde is gelegen van de denkbeeldige lijn die strak langs de achtergevel van het hoofd-gebouw loopt tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

  • 6. Achtergevellijn:

De denkbeeldige lijn die strak langs de achtergevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrens.

  • 7. Achtergevelrooilijn:

De op de plankaart aangegeven lijn (bebouwingsgrens), die niet door hoofdgebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen.

  • 8. Agrarisch bedrijf:

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van gewassen en/of het houden van dieren.

  • 9. Agrarisch bedrijfsgebouw:

Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.

  • 10. Ambachtelijk bedrijf:

Een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.

  • 11. Ander bouwwerk:

Een bouwwerk geen gebouw zijnde.

  • 12. Archeologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

  • 13. Bebouwing:

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

  • 14. Bebouwingspercentage:

Een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

  • 15. Bebouwingsgrens:

Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak, en die niet door bebouwing overschreden mag worden.

  • 16. Bedrijfswoning:

Een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het bijbehorende terrein of bouwwerk(en) noodzakelijk is.

  • 17. Begane grondlaag:

Een bouwlaag geen verdieping zijnde.

  • 18. Bestemmingsgrens:

Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.

  • 19. Bestemmingsvlak:

Een op de plankaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming.

  • 20. Bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

  • 21. Bouwlaag:

Een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 3,50 m. voor woningen respectievelijk woongebouwen en 4,50 m. voor andere gebouwen.

  • 22. Bouwmassa:

Bebouwing bestaande uit:

  • een vrijstaand hoofdgebouw met aangebouwde bijge-bouwen, dan wel;
  • twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen met bijbehorende aangebouwde bijgebouwen.

  • 23. Bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.

  • 24. Bouwvlak:

Een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarbinnen gebouwen zijn toegelaten.

  • 25. Bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

  • 26. Bijgebouw:

Een vrijstaand of aangebouwd bouwwerk, dat in zijn afmetin-gen en verschijningsvorm ondergeschikt is aan het hoofdge-bouw, zoals overkappingen, serres, aan- en uitbouwen, carports etc..

  • 27. Carport:

Een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een woning, bestaande uit een slechts van boven afgesloten c.q. afgedekte en in beginsel van ten hoogste twee wanden, niet zijnde de voorwand, voorziene ruimte van lichte constructie, kennelijk slechts bestemd om te dienen als overdekte stalling voor een motorrijtuig op meer dan twee wielen, waarbij de tot de constructie behorende wanden niet vóór de voorgevellijn zijn gelegen.

  • 28. Deelplangrens:

Grens zoals aangegeven op de plankaarten (deelgebied 1 en deelgebied 2) die de gronden aangeeft die beschouwd moeten worden als zijnde in één deelgebied gelegen.

  • 29. Detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

  • 30. Dienstverlening:

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten.

  • 31. Discotheek/bar/dancing:

Een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nacht, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid bieden tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.

  • 32. Doeleinden van openbaar nut:

Kleinschalige nutsvoorzieningen zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen) met een inhoud van maximaal 50m³ per op te richten bouwwerk en een hoogte van maximaal 3 m.

  • 33. Eerste verdieping:

De tweede bouwlaag van een woning, waarbij eventueel aanwezige souterrains of kelders niet worden meegerekend.

  • 34. Eindwoning:

Een woning deel uitmakende van gesloten bebouwing met slechts één gemeenschappelijke wand met een andere woning en met een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van 3 m. of meer.

  • 35. Erf:

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woning en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van die woning.

  • 36. Gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  • 37. Geluidhinder veroorzakende inrichtingen:

Inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50).

  • 38. Gesloten bebouwing:

Woningen deel uitmakend van meer dan twee aaneengebouwde woningen.

  • 39. Gestapelde woning:

Een woning in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.

  • 40. Geluidzoneringsplichtige inrichting:

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder (Stbl. 1981, 533) rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.

  • 41. Groothandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

  • 42. Halfvrijstaande woning:

Een woning deel uitmakend van een blok van twee aaneengebouwde woningen.

  • 43. Hoeksituatie:

Een perceel dat met minimaal twee aaneengesloten zijden grenst aan een weg of twee kruisende wegen.

  • 44. Hoofdgebouw:

Een gebouw, dat op een perceel door zijn constructie en/of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. Onder een hoofdgebouw wordt hier verstaan de hoofdmassa, zoals die door zijn architectonische verschijningsvorm herkenbaar is.

  • 45. Horecabedrijf:

Een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van een nachtverblijf en/of ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening.

  • 46. Kas:

Een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander materiaal en dienend tot kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.

  • 47. Kas, tijdelijk:

Kas die gedurende een beperkte periode, die afhankelijk is van de teelt en maximaal acht maanden per jaar bedraagt, mag worden opgericht ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt. De kas is eenvoudig te monteren en te demonteren en heeft een verplaatsbare fundering. De montage en demontagetijd staat in bedrijfseconomisch opzicht in relatie tot de beperkte exploitatietijd.

  • 48. Kas, permanent, ondersteunend:

Kassen, die blijvend op een bedrijf aanwezig zijn, uitsluitend ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt en een beperkte periode wordt aangebracht. De periode is afhankelijk van de teelt en bedraagt maximaal acht maanden.

  • 49. Kunstwerk:

Voortbrengsel van de beeldende kunsten; kunstuiting.

  • 50. Maatschappelijke dienstverlening:

Het verlenen van diensten door organisaties op het gebied van openbaar bestuur respectievelijk het verlenen van diensten door religieuze en andere levensbeschouwelijke organisaties, gezondheids- en veterinaire diensten, sociaal-culturele en culturele instellingen alsmede sociale organisaties en onderwijs.

  • 51. Onderbouw:

Een gedeelte van een gebouw dat maximaal 1,50 m. boven peil is gelegen en niet als bouwlaag wordt aangemerkt.

  • 52. Overkapping:

Een overdekte ruimte al dan niet gedeeltelijk omsloten met wanden.

  • 53. Plan:

Het projectbesluit "Ringweg 35 Ysselsteyn" van de gemeente Venray.

  • 54. Plankaart:

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML NL.IMRO.0984.PRB09032 met de bijbehorende regels en bijlagen.

  • 55. Peil:
  • a. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

  • 56. Prostitutie:

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

  • 57. Seksinrichting:

Een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder mede begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.

  • 58. Serre:

Een aanbouw van lichte constructie aan een woning, waarvan een essentieel deel van het dak en achtergevel licht doorlatend dan wel transparant zijn.

  • 59. Straatprostitutie:

Het zich op de openbare weg resp. op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg resp. openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.

  • 60. Tijdelijke afdekfolie:

Afdekfolie die dient ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt en een beperkte periode wordt aangebracht. De periode is afhankelijk van de teelt en bedraagt maximaal acht maanden.

  • 61. Tijdelijke tunnel:

een gedurende een aantal maanden per jaar aangebracht werk van maximaal 1.50 m. (laag) of opgericht bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatende kunststof dienend ter ondersteuning van de vollegronds groenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt ten behoeve van het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van de betreffende gewassen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen. De termijn dat het werk is aangebracht, of het bouwwerk opgericht mag zijn, is afhankelijk van de teelt en bedraagt maximaal acht maanden. De tunnel is eenvoudig te monteren en te demonteren en heeft een verplaatsbare fundering. De montage- en demontagetijd staat in bedrijfseconomisch opzicht in relatie tot de beperkte exploitatietijd.

  • 62. Tussenwoning:

Een woning deel uitmakend van gesloten bebouwing met twee gemeenschappelijke wanden of één gemeenschappelijke wand met een andere woning en met een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van minder dan 3 m.

  • 63. Uitbouw:

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

  • 64. Voorerf:

Gedeelte van het erf dat aan de voorzijde is gelegen van de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw loopt tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

  • 65. Voorgevellijn:

De denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

  • 66. Voorgevelrooilijn:
  • a. de op de plankaart aangegeven lijn (bouwgrens) en die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen;
  • b. of waar het bepaalde onder a niet van toepassing is, de evenwijdig aan de as van de weg gelegen denkbeeldige lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft.

  • 67. Vrijstaand bijgebouw:

Een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw of daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming.

  • 68. Vrijstaande woning:

Een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning.

  • 69. Watergang:

Een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.

  • 70. Weg:

Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen. Onder weg wordt mede verstaan een voet- of rijwielpad.

  • 71. Woning:

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

  • 72. Zolder:

Ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afdekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.

  • 73. Zorgunit:

Eenheid in of bij een zelfstandig woonzorgcomplex van waaruit zorgtaken ten behoeve van de bewoners worden uitgeoefend.