Plan: | Castenrayseweg (ong.) Oirlo -Keizer Karelweg Vredepeel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP17018-va01 |
De heer (........) woonachtig aan de (...............) te Oirlo (hierna ook te noemen: de initiatiefnemer) heeft het voornemen om een vrijstaande woning op een nieuwe woonkavel te realiseren op een perceel gelegen op de hoek Castenrayseweg / Molenhoek te Oirlo (gemeente Venray). De bouwlocatie is gelegen binnen de bestemmingsplannen 'Buitengebied Venray 2010' en 'Buitengebied Venray 2010-herziening regels' en heeft daarin de bestemming ‘Wonen’ (zonder bouwvlak) gekregen. Buiten een bouwvlak mag echter geen woning worden gerealiseerd.
Op 25 mei 2016 heeft de initiatiefnemer een verzoek tot principe-medewerking tot een herziening van het bestemmingsplan ingediend om dit woningbouwplan mogelijk te maken. In Oirlo en Vredepeel bestaat er echter een overaanbod aan vrijstaande woningen/woonkavels ten opzichte van de huidige vraag. Er is dus in principe sprake van een planoverschot. Om deze reden is het uitgangspunt bij nieuwe initiatieven 'Nee, tenzij'.
De gemeenteraad heeft op 19 mei 2015 de 'Kavel voor Kavel-regeling' vastgesteld. Op grond van deze regeling mag een woningbouwkavel c.q. een woningbouwtitel in een kern met een planoverschot 'verplaatst' worden naar een andere kern met eveneens een planoverschot. Hiervoor dient aan de grondeigenaar een bijdrage ter compensatie van de afwaardering van de grond te worden betaald.De oorspronkelijke woningbouwkavel moet dan wel 'wegbestemd' worden. Dat moet gebeuren in hetzelfde bestemmingsplan waarmee de nieuwe woningbouwkavel 'inbestemd' wordt. Deze procedurele koppeling is noodzakelijk om te voorkomen dat een extra woonkavel wordt gerealiseerd zonder dat de andere woonkavel al (definitief) is geschrapt.
De gemeente Venray heeft bij brief van 3 juni 2016 besloten in principe mee te werken aan de beoogde woningbouw. De initiatiefnemer voldoet namelijk aan alle voorwaarden voor deelname aan de 'Kavel voor Kavel-regeling. Er is een geschikte te verplaatsen kavel gevonden, gelegen aan de Keizer Karelweg (ong.) te Vredepeel.
Het voorliggende bestemmingsplan ' Castenrayseweg (ong.) Oirlo -Keizer Karelweg Vredepeel ' voorziet in een adequate planologisch-juridische regeling voor het woningbouwplan aan de Castenrayseweg-Molenhoek en de woonkavelsanering aan de Keizer Karelweg. Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale en analoge verbeelding met de daarbij behorende regels waaraan een toelichting is toegevoegd. Naast de digitale versie is er tevens een versie op papier van het bestemmingsplan beschikbaar.
Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan bestaat uit twee delen. Het eerste plandeel is een perceel gelegen in het buitengebied in het buurtschap Molenhoek, gelegen ten zuiden van het kerkdorp Oirlo. De gronden zijn kadastraal bekend als gemeente Venray, sectie R, nummer 189 en plaatselijk bekend als het hoekperceel tussen Castenrayseweg 5 en Molenhoek 3. Dit plandeel heeft een omvang van 3180 m2.
Indicatieve ligging plandeel Castenrayseweg-Molenhoek (bron: Google Maps)
Het tweede plandeel bestaat uit het beoogde woongebied aan de Keizer Karelweg te Vredepeel (gemeente Venray). Deze gronden zijn kadastraal bekend als gemeente Venray, sectie K, nummer 471 en plaatselijk bekend als Keizer Karelweg (ong.). De concrete woonkavel waarvan de bestemming wordt omgezet in 'Agrarisch' heeft een omvang van 477 m2.
Indicatieve ligging plandeel Keizer Karelweg (bron: Google Maps)
De begrenzing van het plangebied volgt zoveel mogelijk de bestaande kadastrale percelen. Verder is de plangrens zodanig getrokken dat er ten opzichte van de plangebieden van de vigerende bestemmingsplannen geen 'gaten' vallen.
planbegrenzing plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek'
planbegrenzing plandeel 'Keizer Karelweg'
Voor het plangebied gelden - tot de inwerkingtreding van het onderhavige plan - de volgende bestemmingsplannen:
bestemmingsplan | bestemming | aanduidingen | vaststelling |
Buitengebied Venray 2010 en Buitengebied Venray 2010-herziening regels |
-Wonen -Waarde-Archeologie 2 |
Gebiedsaanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelings-gebied |
14-12-2010 en 20-09-2017 |
Vredepeel | Wonen | - bouwvlak - max. 3 woningen - max. goothoogte: 6 m. - woningtypologie:vrijstaand - geluidzone-industrie - luchtvaartverkeer |
28-10-2014 |
De ontwikkeling van de nieuwe woonkavel binnen het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' is in strijd met de bestemming 'Wonen' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Venray 2010-herziening regels' omdat daar is bepaald dat uitsluitend binnen een bouwvlak maximaal één woning gerealiseerd mag worden. Ter plaatse van het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' is echter geen bouwvlak opgenomen. Binnen dit bestemmingsvlak is het enige bouwvlak waarbinnen één woning aanwezig mag zijn, gelegen ter plaatse van de woning aan de Castenrayseweg 5. Woningbouw is ter plaatse van het plandeel dan ook niet toegestaan.
Verbeelding bestemmingsplan 'buitengebied Venray 2010', plandeel Castenrayseweg-Molenhoek (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
De ontwikkeling binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' is ook in strijd met het bestemmingsplan 'Vredepeel'. Ter plaatse geldt nu een volwaardige woonbestemming. Agrarisch gebruik van gronden en opstallen is op basis van de huidige gebruiksregels niet toegestaan.
Verbeelding bestemmingsplan 'Vredepeel', plandeel Keizer Karelweg (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Beide bestemmingsplannen kennen geen afwijkings-of wijzigingsbevoegdheden om dit plan op die wijze planologisch-juridisch mogelijk te maken. Realisatie van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling is alleen mogelijk via een herziening van beide bestemmingsplannen.
Deze toelichting bestaat uit de volgende delen. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met een uitgebreide beschrijving van het plan en het plangebied. In hoofdstuk 3 wordt het plan getoetst aan het relevante ruimtelijke beleid. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in alle relevante milieu-planologische onderzoeksaspecten. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan wordt beschreven in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt aandacht besteed aan de economische uitvoerbaarheid en handhaving van het bestemmingsplan en bevat een verantwoording van de gevolgde procedure.
Het plandeel aan de Castenrayseweg maakt op dit moment als tuin en zijerf deel uit van het woonperceel Castenrayseweg 5. Het perceel is grotendeels onverhard. Binnen het plandeel is één gebouw aanwezig in de vorm van een voormalige schapenstal. Water en waterbergende voorzieningen zijn niet aanwezig.
Plandeel: Castenrayseweg-Molenhoek (bestaand)
Het plandeel aan de Keizer Karelweg is op dit moment volledig onverhard. Het betreft hier een braakliggend bouwterrein (grasveld), zonder een specifiek gebruik. Groen- en watervoorzieningen zijn niet aanwezig. De gronden werden voorheen gebruikt voor agrarische doeleinden in de vorm van akker- en weiland, zoals dat bij de omringende en aansluitende gronden nog steeds het geval is.
Plandeel 'Keizer Karelweg' (bestaand)
Vooral in het buitengebied beïnvloedt het aanwezige landschap in hoge mate de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. In Venray zijn als gevolg van de ontstaansgeschiedenis twee landschapstypen te onderscheiden: het esdorpenlandschap en het jonge ontginningslandschap.
Esdorpenlandschap
De oudste vestigingsplaatsen in het buitengebied van Venray zijn gesitueerd op de overgang van hogere naar lagere gronden. Deze kernen bevinden zich daarom aan de oostzijde van de gemeente, op de flanken van de beekdalen. Onder invloed van menselijk gebruik is hier het esdorpenlandschap ontstaan. Bij de bewoningsplaatsen lagen de bouwlanden, die eeuwenlang werden opgehoogd met mest uit potstallen (dierenmest, vermengd met heideplaggen). Hierdoor zijn dekken van doorgaans 0,50 tot 0,80 m ontstaan: de esgronden (ook wel velden genoemd). De esgronden vormen derhalve hoge delen in het landschap en zijn tegenwoordig overwegend in gebruik als akkergrond en vollegronds tuinbouwgrond.
Karakteristiek voor dit kleinschalig landschapstype is de aanwezigheid van vele bewoningskernen, de esgronden (in gebruik als bouwland), beekdalen (in gebruik als weiland) en beboste zandverstuivingen (voorheen de heidevelden). Deze landschapeenheden liggen op relatief korte afstanden van elkaar. De kernen Merselo, Oostrum, Smakt, Heide, Leunen, Oirlo, Veulen en Castenray zijn nog als esdorpen herkenbaar: gesitueerd aan de randen van de beekdalen met essen aan één of meerdere zijden van de dorpen. De dorpen liggen op knooppunten van wegen en hebben een agrarisch karakter. Langs de essen van de buurtschappen Weverslo en Molenhoek is de bebouwing niet uitgegroeid tot een dorp.
De essen staan sterk onder (verstedelijkings)druk door de nabijheid van dorpen en kernen. Het is daarom des te belangrijker om de karakteristiek van dit resterende cultuurhistorisch waardevolle landschapstype (verdichte rand om een bol liggend open gebied) waar mogelijk te behouden, te versterken en te herstellen voor de toekomst. Vooral de openheid binnen een krans van bebouwing is karakteristiek.
Bebouwingsstructuur
Binnen de verdichte rand, in de bestaande bebouwingslinten kan op een enkele plek nog ruimte gevonden worden voor verdichting. Hierbij moet uiterst zorgvuldig omgegaan worden met het doorzicht naar het achtergelegen open bouwland en met de beeldkwaliteit in deze vaak oude linten. De bebouwing dient niet te ver het bouwland op te gaan en heeft een kleinschalig karakter.
Het onderhavige plandeel vormt een 'gat' in de bebouwingslinten langs de Castenrayseweg en Molenhoek binnen het buurtschap 'Molenhoek' en wordt geflankeerd door de (woon)bebouwing aan de Castenrayseweg 5 en aan de Molenhoek 3. Een verdichting is van dit gat is zowel stedenbouwkundig als planologisch aanvaardbaar vanwege de aanwezige bebouwingsstructuur langs de linten aan de Castenrayseweg en de Molenhoek, vanwege het feit dat ter plaatse al een bestaand gebouw (schapenstal) aanwezig is en vanwege het feit dat de (te handhaven) locatie van dit gebouw (de toekomstige woning) op korte afstand is gelegen van respectievelijk is georiënteerd op beide openbare wegen en niet penetreert in het achterliggende open agrarische gebied.
verdichting 'gat' tussen Castenrayseweg 5 en Molenhoek 3
Functies
In functionele zin is het plandeel primair te kwalificeren als een rustig woongebied. In de nabijheid van het plandeel bevindt zich nog een bedrijfsfunctie in de vorm van een installatiebedrijf.
Vredepeel is het jongste en kleinste kerkdorp van Venray. Een dorp dat in 1955 is ontstaan na de ontginning van de omringende woeste gronden. Er is 800 hectare natuurterrein voor agrarisch gebruik ontgonnen. In 2010 telt het kerkdorp Vredepeel circa 244 inwoners. Deze inwoners wonen in circa 82 woningen1 . Het buitengebied rondom de kern Vredepeel bestaat hoofdzakelijk uit landbouw, bos en natuur. Ten zuiden van Vredepeel ligt de militaire vliegbasis 'De Peel'.
Jonge ontginningslandschap
De jonge cultuurlandschappen zijn de gebieden die in 1806/1840 nog niet in cultuur waren gebracht. Deze woeste gronden (heide en hoogveen) werden gebruikt voor beweiding door schapen en voor plaggenwinning (strooiselroof), waarmee de bouwlanden werden opgehoogd (potstalsysteem). Met name in de 19de eeuw ontstond het oude heide-ontginningslandschap. Het waren de woeste gronden in de directe nabijheid van de oude bouwlanden. Er kwam een netwerk van rechte, elkaar loodrecht kruisende wegen, tot stand. Dit patroon diende in eerste instantie voor de ontsluiting van de nieuw aan te leggen bossen (voornamelijk naaldhout) en werd pas later de basis voor een agrarisch landschap.
In de 20ste eeuw werden grootschalig delen van de Peel ontgonnen (jonge heideontginningen). Omdat hier sprake was van een planmatige aanpak en ontstonden er ook grotere bedrijven. . In het jonge ontginningenlandschap liggen twee nieuwe bewoningskernen, waarvan Ysselsteyn (gesticht in 1921) de grootste is en Vredepeel de jongste (gesticht in 1955).
Bebouwings-en functionele structuur
Vredepeel vertoont nog steeds zeer duidelijk de kenmerken van een planmatige 20e eeuwse agrarische nederzetting. Het rationele verkavelingspatroon van het buitengebied zet zich door tot in de dorpskern. De woonstraten staan als een kwadrant op de Twistweg, die beplant is met eiken. De kerk en het gemeenschapshuis liggen in de open groene ruimte. Het plandeel 'Keizer Karelweg' is gelegen aan de westzijde van het kwadrant. Stedenbouwkundig is dit een logische plek om tot een uitbreiding van het bebouwde gebied van Vredepeel te komen. Nu de woningbouwontwikkeling op deze kavel komt te vervallen, zal de agrarische functie van deze gronden aan (blijven) sluiten bij de overige agrarische gronden die om de bebouwde kom van Vredepeel zijn gelegen.
Binnen het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' beoogt de initiatiefnemer een vrijstaande woning te realiseren op een nieuw - afzonderlijk - woonperceel. Binnen dit plandeel is een gebouw aanwezig dat tot 2016 gebruikt werd als schapenstal. Sindsdien staat het gebouw leeg. De initiatiefnemer heeft het voornemen om dit gebouw te verbouwen tot een volwaardige vrijstaande woning. Gelet op de landelijke architectuur en de bouwkundige vormgeving en -maatvoering van het gebouw is dit ook mogelijk.
Hiertoe is een schetsontwerp opgesteld. Zie onderstaande afbeeldingen.
Verder zal binnen het nieuwe woonperceel de reguliere mogelijkheid aanwezig zijn om maximaal 70 m2 aan bijbehorende bouwwerken op te richten. De omringende gronden zullen verder worden ontwikkeld tot een tuin waarbij de bestaande hoogstamboomgaard gehandhaafd blijft. Ter plaatse van de tuin komt ook een waterbergende voorziening in de vorm van een nader te bepalen infiltratie- en bergingsvoorziening, zoals infiltratiesloot of infiltratievijver.
Ook zal op eigen terrein ook erfverharding worden aangelegd voor de ontsluiting van de woning voor (auto)verkeer en twee parkeerplaatsen.
Duurzaamheid
Ook heeft de inititiefnemer besloten om in de beoogde woning geen aardgas te gebruiken - de woning heeft ook geen gasaansluiting - maar op een duurzame wijze in het energiegebruik te voorzien. Door het niet gebruiken/verbranden van aardgas zal er derhalve ook geen extra uitstoot (CO2) plaatsvinden.
Voor wat betreft het plandeel aan de Keizer Karelweg in Vredepeel, houdt dit plan in dat de bestaande enkelbestemming 'Wonen' wordt geschrapt en wordt omgezet in de enkelbestemming 'Agrarisch'.
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR is het kader dat de (nieuwe) ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 benoemt. Een van de kernbegrippen in de Structuurvisie is decentralisatie. Dit kabinet wil beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen dichter bij burgers en bedrijven brengen en provincies en gemeenten letterlijk de ruimte geven om maatwerk te leveren voor regionale opgaven.
Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer (waaronder buisleidingen), energie en natuur, alsook ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij, evenals de bescherming van ons werelderfgoed (zoals de Waddenzee en de Nieuwe Hollandse Waterlinie). Verstedelijkings-, landschaps- en bedrijventerreinenbeleid laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten.
Planspecifiek
Het onderhavige plan heeft geen betrekking op deze nationale belangen.
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd. Vanaf 1 juli 2017 moeten ruimtelijke plannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken worden getoetst aan de nieuwe Ladder Duurzame Verstedelijking. De grondslag voor de nieuwe Ladder-toets is het nieuwe artikel 3.1.6 lid 2 Bro. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
De Laddertoets moet worden uitgevoerd wanneer er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. In artikel 1.1.1 onder i van het Bro is een nadere omschrijving van het begrip stedelijke ontwikkeling vastgelegd. Als stedelijke ontwikkeling wordt genoemd:
'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.'
In het Bro is geen ondergrens voor de minimale omvang vastgelegd. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Voor woningbouwlocaties geldt dat in beginsel sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als er meer dan 11 woningen gerealiseerd worden. Indien niet meer dan 11 woningen binnen een bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, is er volgende de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen sprake van de ruimtelijke ontwikkeling van een woningbouwlocatie of een andere stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i van het Bro (bv. ABRvS 16 september 2015; ECLI:NL:RVS:2015:2921).
Planspecifiek
Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van maximaal 1 nieuwe burgerwoning. Een toets van dit bestemmingsplan aan de Ladder duurzame verstedelijking is dan ook niet noodzakelijk.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening ((Barro) voorheen ook genoemd: AMvB Ruimte) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden en op 1 oktober 2012 zijn enkele wijzigingen in werking getreden.
Het Barro bevat alle ruimtelijke rijksbelangen uit de eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) en geeft middels regels en plankaarten (juridisch) de mogelijkheid om de rijksbelangen veel directer door te laten werken in de ruimtelijke plannen van andere overheden. De onderwerpen in het Barro betreffen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote Rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische Hoofdstructuur (EHS), nationale landschappen, erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en het IJsselmeergebied.
Planspecifiek
Het plan heeft geen betrekking op een van de genoemde rijksbelangen. In het gebied is verder ook geen sprake van een gebiedsreservering voor de lange termijn.
Het POL 2014 heeft vier wettelijke functies: structuurvisie (Wet ruimtelijke ordening), provinciaal milieubeleidsplan (Wet milieubeheer), regionaal waterplan (Waterwet), provinciaal verkeer- en vervoersplan (Planwet verkeer en vervoer). In het POL 2014 formuleert de provincie een aantal zogenoemde 'Limburgse principes' welke de komende jaren richtinggevend zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van Limburg.
Belangrijke principes in dit nieuwe omgevingsbeleid zijn:
Beide plandelen zijn in de zone 'Buitengebied'. Deze zone omvat gebieden met een overwegend landbouwkundig karakter waarbij plaatselijk ook omgevingskwaliteiten aan de orde kunnen zijn. Met respect voor de aanwezige kwaliteiten wordt de inrichting en ontwikkeling van deze gebieden in belangrijke mate bepaald door de landbouw. Daarnaast wordt extra belang gehecht aan verbreding van de plattelandseconomie.
POL-kaart 1 plandeel Castenrayseweg
POL-kaart 1 plandeel Keizer Karelweg
Planspecifiek
Het plan heeft betrekking op een kleinschalige ontwikkeling waarbij er binnen een bestaande bebouwingslint in het buitengebied één extra woonkavel wordt gerealiseerd. Bovendien is hier sprake van een situatie dat op de gronden van het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' al een onherroepelijke woonbestemming rust. Verder wordt via dit plan tegelijkertijd de mogelijkheid tot de bouw van één woning binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' geschrapt, zodat per saldo het aantal te realiseren woningen binnen de gemeente Venray als gevolg van dit plan niet verandert. Het toekomstige - algemeen agrarische - gebruik van het plandeel 'Keizer Karelweg' past eveneens binnen het genoemde beleidskader voor gronden binnen de POL-zone 'Buitengebied'.
De Omgevingsverordening Limburg 2011 was een samenvoeging van de Provinciale milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingenverordening. In 2014 is de Omgevingsverordening opnieuw gewijzigd, vanwege de vaststelling van POL 2014, waarin is bepaald dat er een nieuw hoofdstuk Ruimte aan de Omgevingsverordening wordt toegevoegd. Dat hoofdstuk Ruimte is gericht op de doorwerking van het ruimtelijke beleid van POL 2014 naar gemeentelijke ruimtelijke plannen.
Het hoofdstuk Ruimte heeft twee kenmerkende verschillen met de andere onderdelen van de Verordening:
Reikwijdte verordening
Artikel 2.2.2 van de Omgevingsverordening eist van het bevoegd gezag dat in een ruimtelijk plan waarin een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt, toepassing wordt gegeven aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. De toelichting bij het ruimtelijk plan bevat een verantwoording over de wijze waarop invulling is gegeven aan deze eis.
Artikel 2.4.2 van de Omgevingsverordening stelt verder dat een ruimtelijk plan voor een gebied gelegen in de regio Noord-Limburg niet voorziet in de toevoeging van woningen aan de bestaande voorraad woningen alsmede aan de bestaande planvoorraad woningen anders dan op de wijze zoals beschreven in de door de gemeenteraden vastgestelde Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg.
Planspecifiek
Het plan heeft betrekking op een kleinschalige ontwikkeling waarbij er binnen een bestaande bebouwingslint in het buitengebied één extra woning wordt gerealiseerd. Bovendien is hier sprake van een situatie dat op de gronden van het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' al een onherroepelijke woonbestemming rust. Verder wordt via dit plan tegelijkertijd de mogelijkheid tot de bouw van één woning binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' geschrapt, zodat per saldo het aantal te realiseren woningen binnen de gemeente Venray als gevolg van dit plan niet verandert.
Het betreft hier een zodanig kleinschalige ontwikkeling dat deze niet valt onder de definitie 'nieuwe stedelijke ontwikkeling ' zoals bedoeld in artikel 2.2.1 van de Omgevingsverordening Limburg 2014 en artikel 1.1.1 onder i, jo. artikel 3.1.6 lid 2 van het Bro. Hierdoor is de toepassing van de Ladder voor duurzame verstedelijking in het kader van dit plan niet aan de orde. Verwezen wordt naar de motivatie zoals opgenomen in paragraaf 3.1.2 van deze plantoelichting. Verder zorgt de salderingmethodiek van de Kavel voor Kavel-regeling dat er per saldo via dit bestemmingplan geen extra woningen toegevoegd worden aan de bestaande woningvoorraad c.q. planvoorraad.
De nieuwe Regionale Structuurvisie Wonen Limburg-Noord is een visie waarmee de gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Mook en Middelaar, Venlo, Venray en Peel en Maas en de provincie Limburg sturing geven aan de regionale woningmarkt. Samen met alle woonpartners zijn vijf inhoudelijke pijlers geïdentificeerd die de kern vormen van deze visie. De pijlers rusten op een stevig fundament: krachtige gemeenten en een sterke regio. Ze zijn samen te vatten in:
1. Een gezonde woningmarkt in balans: nieuwbouw naar behoefte
Het aantal plannen dat de regio heeft en maakt om nieuwbouw toe te voegen, moet in een gezonde verhouding staan tot de kwantitatieve behoefte. Het is onverantwoord om te sturen op een bouwprogramma dat uitgaat van meer dan voorspelde groei. Dat betekent in de regio concreet dat plancapaciteit terug wordt gebracht én alleen plannen toe worden gevoegd die echt kwaliteit toevoegen en passen bij de woonbehoefte van de afzonderlijke gemeenten in de regio: bouwen naar reële behoefte.
2. De juiste woning op de juiste plek en dynamisch voorraadbeheer
Samen willen de regio een breed palet aan woonmilieus bieden dat aansluit bij de huidige en toekomstige inwoners van onze regio. De dominante vraag in de regio is het wonen in grotere kernen waar voorzieningen zijn. Er is in de visie een afwegingskader ontworpen dat regionaal en lokaal het instrument vormt om tot een heldere prioritering en onderbouwing van nieuwbouwplannen te komen. De werkwijze sluit aan bij de principes van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Integrale afweging en integraal voorraadbeleid zijn sleutelwoorden.
3. Goed wonen voor iedereen, maar met extra aandacht voor specifieke groepen
Bijzondere aandacht is nodig voor de huisvesting van (toekomstige) werknemers en dan vooral de arbeidsmigranten. Zij vullen veel banen in en zijn voorwaarde voor de verdere economische ontwikkeling. De regio gaat voor een uitnodigende strategie en kiest voor de beleidslijn van short stay naar mid stay en uiteindelijk naar regulier wonen. Regionaal wordt ook de noodzaak gevoeld om stil te staan bij statushouders. En verder zijn Toegelaten Instellingen (corporaties) vanaf 1 januari 2016 verplicht bij nieuwe verhuringen passend toe te wijzen. Betaalbaarheid en beschikbaarheid zijn dan ook twee onderwerpen die op regionaal niveau verder uitgewerkt moeten worden.
4. Kwaliteit bestaande voorraad en kernen meer centraal
De eerste pijler van het dynamisch voorraadbeheer is het werken aan de kwaliteit en de geschiktheid van de bestaande voorraad. Vooral in de meer stedelijke wijken vraagt dit aandacht. Daar is vernieuwing nodig (slopen, verdunnen, renoveren). Stedelijke herverkaveling kan hierbij een instrument zijn, net zoals de mogelijkheden van een transitiefonds. Maar ook de leefomgeving in de kernen staat op sommige plekken onder druk. Leegkomende en leegblijvende panden kunnen juist in kleine kernen versneld een spiraal naar beneden inzetten.
Lokale kracht zien, benutten en waarderen is de lijn die wordt ingezet. Ruim baan voor nieuwe vormen van maatschappijsturing (coöperaties, zelfbeheer). Maar ook, slechts na zorgvuldige afweging is er in de kleine kernen in beperkte mate ruimte voor nieuwbouw. De grote opgave voor nu is het tegengaan van het overaanbod aan goedkope en slechte koopvoorraad.
5. Een levensloopvriendelijke en duurzame regio
Door de vergrijzing neemt het aantal senioren fors toe; in de kleine kernen gaat dit proces nog sneller. Dit wordt extra aandacht gegeven in lokaal woonbeleid. Aanpassing van de woning is primair de verantwoordelijkheid van de verhuurder of eigenaar. Maar bewustwording over woningaanpassingen maakt het verschil. Hier ligt een prachtige kans om de koppeling te zoeken met bewustwording op het terrein van verduurzaming. Voorzieningen voor zwaardere zorg vereisen een zekere omvang en zullen naar verwachting daarom in grotere kernen geconcentreerd worden.
Planspecifiek
Het plan past binnen deze regionale structuurvisie omdat het plan voorziet in de bouw van een woning binnen een zeer specifiek segment in de woningmarkt van de regio Venray. Er is binnen de woningmarkt van de regio Venray een speciale doelgroep van woonconsumenten die op zoek is naar exclusieve (vrijstaande) woningen in een hoogstaande architectuur en op ruim opgezette kavels. Het betreft hier doorgaans hoog opgeleide en succesvolle personen uit de gemeente die graag binnen de gemeente willen blijven wonen, maar wel een volgende stap in hun wooncarrière willen zetten. Het plan is verder met 1 woning zeer kleinschalig, waardoor een gedoseerde, vraaggestuurde toevoeging van woningen in dit zeer specifieke segment van de woningmarkt mogelijk is. Daar komt bij dat - door toepassing te geven aan de Beleidsregel 'Kavel voor kavel' - elders altijd een gelijk aantal woningbouwmogelijkheden wordt geschrapt waardoor de nieuwe woningbouw per saldo niet leidt tot een toename van woningbouwcapaciteit in de gemeente Venray. In de paragrafen 3.4.3 en 3.4.4 van deze plantoelichting wordt dit beleid verder uitgewerkt.
De Wet ruimtelijke ordening verplicht gemeenten een structuurvisie voor het gehele grondgebied vast te stellen. Daarin regelt de gemeenteraad op hoofdlijnen het gebruik van de ruimte voor het hele grondgebied en voor de lange termijn: welke grondgebruik wordt waar gerealiseerd, wanneer en hoe. De gemeente Venray heeft zowel voor de verschillende kernen als voor verschillende thema's structuurvisies opgesteld. Ook heeft de gemeente een integrale ruimtelijke visie voor haar hele grondgebied opgesteld. Het betreft hier de Strategische visie Venray 2020 en het Ontwikkelingsperspectief Venray 2015.
In de Strategische visie (2009), wordt een toekomstvisie geformuleerd waarin een antwoord wordt gegeven op de vraag waar de gemeente Venray in het jaar 2020 wil staan. Met de visie op de gewenste toekomstrichting kan de gemeente Venray effectief sturing geven aan het proces van beleidsontwikkeling en prioritering. De doelstellingen en speerpunten voor het beleid in de komende jaren zijn gebundeld in een zestal strategische thema's. Het strategische thema 'Onderscheidend wonen in Venray' is van toepassing is op de onderhavige woningbouwontwikkeling.
Onderscheidend wonen in Venray
Venray is een gemeente waar het goed wonen is. Hiervoor is de hoge kwaliteit van de woningen én de woonomgeving maatgevend. Maar ook de aanwezigheid van volop werkgelegenheid, kwalitatief goede voorzieningen, onder andere op het gebied van zorg en welzijn, en uitgebreide mogelijkheden om te recreëren, maken van Venray een prettige woongemeente.
Er is een duidelijke omslag gemaakt van kwantiteit naar kwaliteit. In Venray wordt gebouwd naar behoefte. Hierbij staat het bouwen van zoveel mogelijk woningen niet meer voorop, maar juist het toevoegen van kwalitatief hoogwaardige woningen en woonmilieus waarbij het tegemoetkomen aan woonwensen centraal staat. Bij nieuwbouw staat de vraag van de consument centraal en wordt ingezet op flexibele, levensloopbestendige woonconcepten die toegankelijk zijn voor diverse doelgroepen.
Het door de gemeente Venray opgestelde Ontwikkelingsperspectief 2015 beoogt de verbindende schakel te vormen tussen het strategisch beleid zoals verwoord in de strategische visie en het tactisch beleid zoals opgesteld in verschillende Dorp- en Wijkontwikkelingsplannen.
In het document is derhalve een uitvoeringsstrategie opgenomen die de gemeente Venray wil hanteren bij de verdere uitwerking en uitvoering van deze nota. In het kader van dit plan zijn de volgende doelstellingen van belang:
Het onderhavige woningbouwplan op het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' wordt ontwikkeld met in acht name van deze beleidsuitspraken.
De gemeenteraad heeft op 16 mei 2017 de Woonvisie Venray 2017 vastgesteld. De visie heeft de focus op de rol van het wonen in de algehele ambitie om Venray sterker en aantrekkelijker te maken. Uit de verrichte onderzoeken is gebleken dat in Limburg, dat wordt aangeduid als een anticipeergebied, er tegen de stroom in nog 3 plaatsen zijn die groeien; één daarvan is de gemeente Venray.
Met deze woonvisie wil de gemeente zorgen dat Venray zich ook op langere termijn positief ontwikkelt. De focus ligt op het beantwoorden van de groeiende vraag naar woningen in Venray voor de komende jaren. Om de verwachte groei te kunnen opvangen, zijn woningen nodig om de nieuwe wens van de woonconsument te kunnen vervullen: een wat kleinere woning, gebruiksvriendelijk en duurzaam. Deze woningen staan er al voor een groot deel, maar omdat de huishoudenssamenstelling verandert, is het nodig om de bestaande voorraad aan te passen. Daarmee wil de gemeente tegelijkertijd de differentiatie in de bestaande voorraad vergroten. Ook toevoegingen zullen moeten bijdragen aan de differentiatie, waardoor er een betere balans komt in de woningvoorraad. Daarmee wil de gemeente de waarde van de bestaande voorraad in stand houden en tegelijkertijd de kwaliteit van de bestaande voorraad verbeteren.
Planovercapaciteit
Dit begrip houdt in, dat er meer plannen zijn dan nodig. De gemeente werkt eraan, om de overcapaciteit te verminderen. Toch wil men dat niet al te rigoureus doen, omdat er ruimte nodig blijft om de voorziene groei van Venray te kunnen opvangen. Het komt er dan op aan, dat we waar nodig én mogelijk de overcapaciteit omzetten naar plannen, die een bijzondere bijdrage leveren aan Venray.
Beleidsmatige inzet voor nieuwbouw
Planspecifiek
Het plan past binnen deze woonvisie omdat het plan voorziet in de bouw van een woning binnen een zeer specifiek segment in de woningmarkt van de regio Venray. Er is binnen de woningmarkt van de regio Venray een speciale doelgroep van woonconsumenten die op zoek is naar exclusieve (vrijstaande) woningen in een hoogstaande architectuur en op ruim opgezette kavels. Het betreft hier doorgaans hoog opgeleide en succesvolle personen uit de gemeente die graag binnen de gemeente willen blijven wonen, maar wel een volgende stap in hun wooncarrière willen zetten. Het plan is verder met 1 woning zeer kleinschalig, waardoor een gedoseerde, vraaggestuurde toevoeging van woningen in dit zeer specifieke segment van de woningmarkt mogelijk is. Daar komt bij dat - door toepassing te geven aan de Beleidsregel 'Kavel voor kavel' - elders altijd een gelijk aantal woningbouwmogelijkheden wordt geschrapt waardoor de nieuwe woningbouw per saldo niet leidt tot een toename van woningbouwcapaciteit in de gemeente Venray.
Vanaf 29 mei 2015 geldt in Venray de Beleidsregel: Kavel voor kavel. Het betreft hier een regeling waarmee initiatiefnemers door middel van het 'verplaatsen' van een reeds bestaande bouwtitel toch een woning kunnen realiseren binnen een rode kern, d.w.z. een kern waarin er sprake is van een overaanbod aan woningbouwplannen. Hiermee worden onbenutte toegekende bouwtitels verplaatst naar nieuwe locaties waar initiatiefnemers wel daadwerkelijk een woning willen realiseren. Daarmee wordt het woningbouwprogramma opgeschoond en actueler.
Om in aanmerking te kunnen komen voor deelname aan deze 'kavel voor kavel-regeling' dient aan de volgende voorwaarden voldaan te worden:
Planspecifiek
Aan al deze beleidsvoorwaarden wordt in het kader van dit plan voldaan:
Ad 1
Zowel Oirlo als Vredepeel zijn rode kernen, d.w.z in beide kernen kent men een overschot aan woningbouwcapaciteit. Verwezen wordt naar paragraaf 3.4.3 van deze plantoelichting.
Ad 2
Uit de plantoelichting bij dit bestemmingsplan blijkt dat er geen bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige of milieu-planologische aard zijn tegen de extra woningbouwkavel aan de Overloonseweg. Verwezen wordt naar de paragrafen 2.2, 2.3 en hoofdstuk 4 van deze plantoelichting.
Ad 3
De te saneren woningbouwkavel aan de Keizer Karelweg te Vredepeel, wordt in dit bestemmingsplan bestemd als 'Agrarisch'. De woonbestemming ter plaatse wordt geschrapt.
Ad 4
Dit plan heeft betrekking op de realisatie van één vrijstaande woning in opdracht en voor rekening van de initiatiefnemer.
Ad 5
Bij brief van 3 juni 2016 is principe-medewerking verleend aan dit woningbouwproject. Het bestemmingsplanproces is inmiddels opgestart.
Het verkeers- en vervoersplan (Gemeente Venray (maart 2007), Venray's Verkeers- en vervoersplan. Venray) is in maart 2007 vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Venray en recentelijk geactualiseerd. Met het verkeers- en vervoersplan worden een viertal doelstellingen nagestreefd:
Conform de principes van "Duurzaam Veilig" kan het wegennet worden opgedeeld in drie functies, te weten stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. In de Visie Wegenstructuur en Wegcategorisering, welke een aanvulling vormt op het Verkeers- en vervoersplan, onderscheidt de gemeente Venray daarbij nog een specifiek type gebiedsontsluitingsweg, te weten de wijkontsluitingsweg.
Zowel de Castenrayseweg, de Molenhoek als de Keizer Karelweg zijn erftoegangswegen. Deze functie is van toepassing op wegen met een overwegende perceelsontsluitende functie. De weginrichting is dus vooral gericht op het efficiënt en veilig afwikkelen van bestemmingsverkeer. Het betreft hier echter geen wegen waarvoor in de visie concrete beleidsdoelstellingen zijn geformuleerd.
De Wet geluidhinder (Wgh) is van toepassing op woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen (onder meer onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen) en geluidsgevoelige terreinen (onder meer woonwagenstandplaatsen) (artikel 1nWgh). Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder worden geregeld, zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.
Econsultancy BV te Boxmeer heeft een onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd voor de herbestemming van een bestaand gebouw binnen dit plandeel (Econsultancy BV, d.d. 21 november 2017, nr. 5435.002-D1). De initiatiefnemer is voornemens om een bestaande schapenschuur om te bouwen tot woning. Voor de realisatie van het plan is een bestemmingswijziging noodzakelijk. Bij de projectie van een nieuwe geluidgevoelige bestemming binnen de zone van een weg is een akoestisch onderzoek verkeerslawaai noodzakelijk.
De beoogde woning is gelegen in de geluidszone van de Castenrayseweg, Molenhoek en Rosakker. In de nabijheid van het plan zijn geen relevante 30 km/uur wegen gelegen. In het onderzoek wordt de geluidbelasting op de woning inzichtelijk gemaakt en beoordeeld op basis van het toetsingskader.
Tabel: relevante gezoneerde wegen
In het akoestisch onderzoek wordt de geluidsbelasting op de toekomstige geluidgevoelige bestemming inzichtelijk gemaakt en getoetst. Voor de woning is reeds een gewenste indeling. Op basis van deze indeling zijn in het model toetspunten aan het gebouw gekoppeld. De berekeningen zijn verricht aan de hand van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 en met behulp van het programma Geomilieu, versie 4.21.
Alleen als gevolg van de Castenrayseweg treedt overschrijding op van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 48 dB. Deze wordt met ten hoogste 2 dB overschreden op de westgevel. De maximaal te ontheffen waarde van 53 dB wordt niet overschreden. Voor de Castenrayseweg is een afweging van geluidsreducerende maatregelen noodzakelijk. Op basis van de maatregelenafweging worden zowel bron- als overdrachtsmaatregelen niet doelmatig geacht. De maatregelen stuiten op overwegende financiële of verkeerskundige bezwaren. De aanvraag om hogere grenswaarden is inmiddels ingediend.
Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar de rapportage die als bijlage 1 deel uitmaakt van deze plantoelichting.
Binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' wordt de woonbestemming omgezet in een agrarische bestemming waarbinnen geen (bedrijfs)woningen of andere geluidgevoelige objecten en terrein zijn toegestaan. De Wgh is ook hier verder niet van toepassing.
In het kader van dit bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming is met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd binnen het plangebied. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen.
Econsultancy BV heeft voor dit plandeel een historisch bodemonderzoek (vooronderzoek NEN5725) uitgevoerd . Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen bestemmingswijziging van en nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Er zijn geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de onderzoekslocatie te verwachten. Uit het vooronderzoek blijkt dat er geen sprake is van bodembelasting, anders dan een regionale of landelijke diffuse achtergrondbelasting in de grond en het grondwater. Op de locatie worden geen verontreinigende stoffen verwacht in gehalten boven de landelijk of regionaal geldende achtergrondwaarde voor grond en/of de streefwaarde voor grondwater. Dit geldt zowel voor natuurlijke achtergrondgehalten als voor "antropogene" achtergrondgehalten, waarvan de oorzaak niet eenduidig is aan te wijzen.
Op basis van het vooronderzoek en de terreininspectie kan gesteld worden dat er milieuhygiënisch géén belemmeringen bestaan voor de bestemmingswijziging van, alsmede de voorgenomen bouwplannen op de onderzoekslocatie. De onderzoeksresultaten geven géén aanleiding voor verder bodemonderzoek dan wel een bodemonderzoek op analytische grondslag.
Voor het volledig onderzoek wordt verwezen naar de rapportage die als bijlage 2 deel uitmaakt van deze plantoelichting.
Binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' wordt een woonbestemming omgezet in een agrarische bestemming waarbinnen geen (bedrijfs)woningen of andere bodemgevoelige bedrijfsgebouwen of -functies zijn toegestaan. Bodem-en grondwateronderzoek is hier niet noodzakelijk.
Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm) heeft tot doel het beschermen van mensen tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging op de gezondheid. Hierbij is het van belang een onderscheid te maken tussen het:
Bij het realiseren van een nieuwe bron moet in beeld gebracht worden of deze ontwikkeling leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit, tenzij de ontwikkeling NIBM (Niet In Betekende Mate) is of onder het NSL valt.
Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)
Dit is een Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 31 oktober 2007, nr. DJZ2007004707, houdende regels omtrent de aanwijzing van categorieën van gevallen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer (Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)).
Voor woningbouw geldt dat woningbouwprojecten van netto niet meer dan 1500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) niet in betekende mate bedragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit (art. 4 lid 1 Besluit NIBM jo. art. 4 lid 2, bijlage 3B.2 Regeling NIBM). Het onderhavige plan is met 1 woning - te realiseren binnen het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' - zo kleinschalig dat dit zonder meer valt onder de Regeling NIBM. Bovendien wordt via dit plan tegelijkertijd de mogelijkheid tot de bouw van één woning binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' geschrapt, zodat per saldo het aantal te realiseren woningen in de gemeente Venray als gevolg van dit plan niet verandert. Dit plan draagt derhalve niet in betekende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.
Achtergrondwaarden
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient te worden bezien of de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied goed genoeg is om een goed woon- en leefmilieu te kunnen waarborgen. Volgens de kaarten van het RIVM bedraagt de concentratie PM10 in het gebied circa 26 µg/m³, en bedraagt de concentratie NO2 ter plaatse circa 19 µg/m³. In de Wet milieubeheer bedraagt de jaargemiddelde grenswaarde voor PM10 40 µg/m³. Voor NO2 bedraagt de jaargemiddelde grenswaarde eveneens 40 µg/m³. Volgens de kaarten van het RIVM is de luchtkwaliteit ter plaatse ruim voldoende voor een goed woon- en leefklimaat. Daarnaast zal door voortschrijdende voertuigtechnologie de luchtkwaliteit in de toekomst naar verwachting nog verder verbeteren.
Het wettelijk kader voor risicovolle bedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), voor het transport van gevaarlijke stoffen is het vastgelegd in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en voor buisleidingen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het Nederlandse externe veiligheidsbeleid is gebaseerd op twee elementen: een harde norm in de vorm van het plaatsgebonden risico en een oriënterende waarde in de vorm van het groepsrisico. De norm voor het plaatsgebonden risico bedraagt één op de miljoen (10-6) per jaar, ofwel 1 op de miljoen blootgestelde personen. Het hanteren van een norm voor het plaatsgebonden risico biedt een basisveiligheidsniveau voor de individuele burger in de omgeving van een risicovolle activiteit. Voor nieuwe situaties geldt deze norm als grenswaarde. Dat wil zeggen dat nieuwe kwetsbare bestemmingen buiten de 10-6 contour moeten zijn gelegen. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de plaatsgebonden risico-contour ook, maar daar geldt de contour als richtwaarde.
Het groepsrisico gaat over de impact van een calamiteit met veel dodelijke slachtoffers tegelijk. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied (1 % letaliteitgrens) gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de oriënterende waarde. Dit is een richtwaarde waarvan het bevoegd gezag, voldoende gemotiveerd, kan afwijken.
Risicovolle bedrijven of activiteiten
Door de provincie Limburg is een risicokaart samengesteld waarop de meest belangrijke
risicoveroorzakende bedrijven en objecten zijn aangegeven. Het gaat hierbij onder meer om risico's van opslag van patronen, stofexplosies, opslag van gasflessen, ammoniakinstallaties, LPG-tankstations enz. De dichtsbijzijnde risicovolle inrichting nabij het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' is:
Doordat de capaciteit kleiner is dan 13.000 liter valt deze propaantanks niet onder het Bevi, waardoor deze geen invloed hebben op dit plandeel.
Transport gevaarlijke stoffen
Op een afstand van ruim 0,8 km ten oosten van het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' bevindt zich de spoorlijn Nijmegen - Venlo. Op een afstand van ruim 0,9 km ligt de autosnelweg A73. Uit de risico-atlas spoor blijkt dat over de railverbinding Nijmegen-Venlo geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De A73 (wegtracé: A73 afrit 9 (Venray)-afrit 11 (Horst))is een basisnetroute waarover wel gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Volgens de Risicokaart Limburg geldt er voor de A73 een PR-plafond van 1,0 meter (d.w.z. de PR 10-6 contour valt binnen het wegvlak). Verder geldt er een Plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 30 meter aan weerzijde van deze weg (artikel 13 Wet vervoer gevaarlijke stoffen jo. artikelen 2 en 3 en bijlage I Regeling basisnet).
Verder vloeit uit artikel 8 lid 1 Bevt voort dat indien een bestemmingsplan of omgevingsvergunning betrekking heeft op een gebied dat meer dan 200 meter van een transportroute waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, afligt, dan hoeft in de toelichting bij dat plan onderscheidenlijk in de ruimtelijke onderbouwing van die vergunning geen verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden.
Over de Castenrayseweg vindt volgens de Risicokaart Limburg geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.
Ondergrondse buisleidingen
Volgens de risicokaart van de provincie Limburg en kaarten van Gasunie liggen er geen risicovolle buisleidingen binnen of in de directe nabijheid van het plandeel. Het plandeel is daarmee niet gelegen binnen de plaatsgebonden risicocontour van een buisleiding. Gezien de grote onderlinge afstand van risicovolle buisleidingen tot het plandeel (meer als 1 km), kan worden aangenomen dat deze buisleidingen geen invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico.
Hoogspanningslijnen
Zonering rond het bovengrondse hoogspanningsnet in Nederland is vastgelegd in de Netkaart van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De Netkaart bevat o.a. gegevens over de netbeheerder en de breedte van de indicatieve zones. Op basis van de informatie van o.a. de Netkaart blijkt dat er geen hoogspanningslijnen in de directe nabijheid van het plandeel liggen die van invloed zijn op het project.
Binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' wordt een woonbestemming omgezet in een agrarische bestemming waarbinnen geen (bedrijfs)woningen of andere bedrijfsgebouwen zijn toegestaan. Binnen dit plandeel worden derhalve geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt, zodat externe veiligheidsaspecten ter plaatse van dit plandeel niet aan de orde zijn.
Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt milieuzonering gehanteerd. Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woongebieden. Om milieuzonering hanteerbaar te maken wordt gebruik gemaakt van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals die is opgenomen in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering'.
De indeling van de bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten is vastgelegd een Staat van bedrijfsactiviteiten die is opgenomen in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', van maart 2009. In deze Staat worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een zestal categorieën met toenemende potentiële milieuemissies. Op grond van deze Staat kan een beleidsmatige selectie worden gemaakt van de op het plangebied toe te laten bedrijfsactiviteiten. De bedrijven zijn op basis van de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI-codes) in deze Staat gerangschikt. Per bedrijfsactiviteit is voor elk ruimtelijk relevante milieucomponent (geur, stof, geluid en gevaar) een richtafstand aangegeven die in beginsel moet worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Bij het bepalen van deze richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
De grootste afstand van de milieucomponenten vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Elk bedrijf c.q. bedrijfsactiviteit wordt in een bepaalde milieucategorie ingedeeld. De milieucategorie is direct afgeleid van de grootste afstand:
Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kortere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype 'gemengd gebied', dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. In zo'n geval is het ruimtelijk aanvaardbaar dat de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd.
Zowel de Castenrayseweg als de Molenhoek zijn rustige wegen waarlangs overwegend woningen zijn gelegen. Er geldt een 60 km/u snelheidsregime. Dit plandeel en omgeving is te kwalificeren als een rustig buitengebied. In de directe omgeving van het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' bevinden zich geen bedrijven, behoudens een agrarisch-technisch installatiebedrijf aan de Castenrayseweg 14 en een bedrijf dat zich bezig houdt met het utvoeren van grondboringen aan de Molenhoek 7/7a. Ter plaatse van de locatie Molenhoek vindt vooral opslag plaats. Het betreft hier beiden milieucategorie 2-bedrijven met een voorkeursafstand van minimaal 30 meter tot woningen. De feitelijke afstand tussen deze bedrijven en de beoogde nieuwe vrijstaande woning binnen dit plandeel bedraagt respectievelijk 60 en 40 meter.
Er is derhalve meer dan voldoende afstand tussen deze twee functies, waardoor zowel een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van dit plandeel als het ongestoord functioneren van deze onderneming (omgekeerde werking) is gewaarborgd.
De Keizer Karelweg is een erfontsluitingsweg. Het plandeel bevindt zich in een overgangsgebied tussen de bebouwde kom van Vredepeel met voornamelijk woonbebouwing en het omliggende buitengebied.
Binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' wordt een woonbestemming omgezet in een agrarische bestemming waarbinnen geen (bedrijfs)woningen of andere bedrijfsgebouwen zijn toegestaan. Binnen dit plandeel zal de grond gebruikt kunnen worden ten behoeve van akkerbouw, fruitteelt of weidegang. Op grond van de VNG Handreiking moet een dergelijke functie/grondgebruik gekwalificeerd worden als milieucategorie 2. Bedrijvigheid van milieucategorie 2 past zowel binnen een rustige woonwijk als binnen een rustig buitengebied en is daardoor toegestaan. Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de kern van Vredepeel is en blijft gewaarborgd.
Voor het realiseren van een aanvaardbare woon- en verblijfsklimaat ter plaatse van het plangebied en om te voorkomen dat agrarische bedrijven in hun ontwikkeling belemmerd worden, is het bepaalde in de Wet geurhinder en veehouderij van belang.
De gemeenteraad van de gemeente Venray heeft een Verordening geurhinder en veehouderij vastgesteld. In deze verordening wijkt de gemeente Venray deels af van de wettelijke normen uit de Wgv. De geurverordening van de gemeente Venray stelt de volgende normen:
De normstelling is onderbouwd in de Gebiedsvisie geurhinder en veehouderij. In de bebouwde kom geldt een vaste afstand van 100 meter voor veehouderijen waar meer dan 50 dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld. In het buitengebied geldt een vaste afstand van 50 meter.
Bij de beoordeling of het woon- en verblijfsklimaat ter plaatse van het plangebied acceptabel is, dient de geurbelasting veroorzaakt door de individuele bedrijven (voorgrondbelasting) en de geurbelasting op het plangebied veroorzaakt door alle veehouderijen samen (achtergrondbelasting) in beeld te worden gebracht. In de 'Aanvulling op de Gebiedsvisie, geurhinder en veehouderij gemeente Venray - Aanvaardbaar woon- en leefklimaat' is voor een buitengebied een maximale achtergrondbelasting van 20 ouE/m³ opgenomen, een matig woon en leefklimaat (maximaal 20% geurgehinderden) wordt nog aanvaardbaar geacht.
Econsultancy BV te Swalmen heeft een geurhinderonderzoek uitgevoerd in verband met deze ontwikkeling. Hieruit blijkt het volgende:
Het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' maakt deel uit van een landbouwontwikkelingsgebied (LOG) (buitengebied) waarvoor volgens de Geurverordening en de Wgv een geurnorm van maximaal 14 ouE/m3 geldt.
Het plan zal, ten gevolge van de situering van het nieuwe bouwvlak, niet leiden tot een verkleining van de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object. Binnen een afstand van 50 meter van het plan zijn geen veehouderijen gesitueerd. Aan de minimaal te hanteren afstanden conform de Wet geurhinder en veehouderij wordt met het plan ruim voldaan. De belangen van de bestaande veehouderijen worden op basis van de situering van de nieuwe woning niet geschaad.
geurgevoelige locaties en afstandscontouren
Om inzicht te krijgen in de mate van geurhinder ter plaatse van de toekomstige woning is zowel de voorgrond- als de achtergrondbelasting berekend met respectievelijk V-Stacks vergunning en gebied (versie 2010.1). Op basis van de berekende voorgrondbelastingen wordt geconcludeerd dat er geen overschrijdingen van de geurnorm van 14 ouE/m³ plaatsvinden ten gevolge van de veehouderijen. De maximale voor- en achtergrondbelasting bedraagt respectievelijk 8,5 en 17,7 ouE/m³ voor het plangebied. Het percentage geurgehinderden blijft beperkt tot 18% resp. 18,5%. Op basis van het percentage geurgehinderden en de GGD-richtlijn kan gesteld worden dat de milieukwaliteit ten gevolge van de veehouderijen matig zal zijn.
Op basis van het geuronderzoek wordt geconcludeerd dat voor de realisatie van het plan geen beperkingen gelden. Ter plaatse van de geurgevoelige locaties wordt voldaan aan de Wet geurhinder en veehouderijen en de Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray 2011. De bestaande veehouderijen worden door de realisatie van het plan niet beperkt
Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar de rapportage die als bijlage 3 deel uitmaakt van deze plantoelichting.
Binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' wordt een woonbestemming omgezet in een agrarische bestemming waarbinnen geen (bedrijfs)woningen of andere bedrijfsgebouwen zijn toegestaan. Binnen dit plandeel worden derhalve geen geurgevoelige objecten of - functies mogelijk gemaakt, zodat stankhinderaspecten ter plaatse van dit plandeel niet aan de orde zijn.
Per 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming (Wn) ingegaan. Deze vervangt drie wetten; de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora en Faunawet. Doel van de Wet natuurbescherming is drieledig: 1. bescherming van de biodiversiteit in Nederland, 2. decentralisatie van verantwoordelijkheden en 3. vereenvoudiging van regels. Vanaf 1 januari bepalen de provincies voor hun gebied wat wel en niet mag in de natuur. De provincie is primair verantwoordelijk voor de vergunningen en ontheffingen.
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. In het Natuurnetwerk Nederland liggen alle bestaande natuurgebieden, waaronder de 20 Nationale Parken. Verder gebieden waar nieuwe natuur wordt aangelegd, landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer, meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee en tenslotte alle 164 aangewezen Natura 2000-gebieden. Het NNN is de opvolger van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland en zeer kwetsbare gebieden in het kader van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav). Het plangebied omvat geen landschapselementen of bomen met een beschermde status. Er is geen sprake van lichtvervuiling of het inbrengen van vervuil water in de bodem en het grondwater. Tevens worden er geen bomen gekapt.
Ook voor plannen buiten Natura 2000-gebieden die afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied moet alvorens het plan wordt vastgesteld een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied worden gemaakt, waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen, tenzij de gevolgen kunnen worden uitgesloten.
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied zijn de de Boschhuizerbergen gelegen op ca. 4,8 km van het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek'. Ter plaatse van het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' geldt in het vigerende bestemmingsplan al een onherroepelijke woonbestemming. In het kader van dit plan wordt slechts 1 extra woning mogelijk gemaakt binnen de woonstrook langs de Castenrayseweg te Oirlo en wordt er verder tegelijkertijd 1 woningbouwtitel/-kavel aan de Keizer Karelweg te Vredepeel geschrapt en omgezet in een agrarische bestemming (zonder bouwvlak). De nieuwe woning leidt verder niet tot extra bebouwing/verstening omdat er sprake is dat een bestaand gebouw (schapenstal) wordt verbouwd tot vrijstaande woning.
Het plan voorziet dus niet in een ruimtelijke ontwikkeling die wezenlijk nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt die tot een verstoring van beschermde natuurgebieden kunnen leiden dan wel een negatieve invloed hebben op de instandhoudingsdoelen van dergelijke gebieden.
Zowel in de oude Flora- en faunawet als in de nieuwe Wet natuurbescherming staan verbodsbepalingen: activiteiten die schadelijk zijn voor beschermde dier- en plantsoorten zijn verboden. Verboden activiteiten wijzigen nauwelijks. Wel zijn enkele definities aangepast. Zo is onopzettelijk verstoren niet meer strafbaar en is opzettelijk verstoren van vogels in sommige situaties toegestaan. Maar verstoren zonder dat tevoren goed onderzoek naar beschermde soorten is uitgevoerd, blijft strafbaar.
Met de nieuwe wet wijzigt wel de lijst van beschermde soorten. Waar de Flora- en faunawet uitgaat van drie beschermingsniveaus, verdeelt de Wet natuurbescherming beschermde soorten in twee groepen: Strikt beschermde soorten waaronder soorten uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. In de tweede categorie staan andere soorten, bijvoorbeeld uit de Rode Lijst. De bescherming van vaatplanten uit tabel 1 en tabel 2 is vervallen. Onder de Wet natuurbescherming worden nog 75 soorten vaatplanten beschermd, waaronder soorten die niet eerder werden beschermd. De bescherming van mieren vervalt. Vrijwel alle zoogdieren blijven beschermd. Meer soorten libellen en vlinders worden beschermd.
Bij een ontheffingsaanvraag onder de nieuwe wet wordt nog steeds getoetst aan drie criteria :
Faunaconsult BV te Belfeld heeft een flora -en faunainspectie uitgevoerd binnen het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek'. Hierbij is het volgende geconcludeerd:
Algemeen voorkomende grondgebonden zoogdieren en amfibieën
In het plandeel komen mogelijk zoogdieren en amfibieën voor, die onder de Wet natuurbescherming zijn beschermd. Het gaat om algemeen voorkomende soorten (zogenaamde A-soorten), waarvoor in Limburg een vrijstelling geldt in geval van ruimtelijke ontwikkeling en beheer en onderhoud (Provincie Limburg, 2016). Dit houdt in dat deze soorten verstoord mogen worden, zonder dat daar vooraf een ontheffing voor is verkregen. Wel geldt altijd de Zorgplicht (artikel 1.11 Wn): deze houdt in dat nadelige gevolgen voor dieren en planten altijd zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Om aan de algemene zorgplicht te voldoen, moeten dieren die tijdens het werk worden aangetroffen, zo snel mogelijk naar een aangrenzende locatie buiten het plangebied worden verplaatst.
Steenuil: functionaliteit leefgebied behouden
De hoogstamboomgaard in het plandeel fungeert als foerageergebied voor de steenuil. In de schapenstal is daarnaast een roestplaats van deze soort aanwezig. Het ligt daarom voor de hand dat er op relatief korte afstand van het plangebied een steenuilennest aanwezig moet zijn (het is onbekend waar, maar binnen 60 meter afstand van het plangebied is geen nest aanwezig). Nesten van de steenuil en de foerageerhabitat rond het nest worden door de provincie Limburg beschouwd als jaarrond beschermd. Omdat de hoogstamboomgaard met de meidoornhagen de voorkeurshabitat voor deze soort vormen, dienen deze te worden behouden. Door in een van de bomen in de hoogstamweide onder begeleiding van Faunaconsult een steenuilennestkast te plaatsen, blijft de functionaliteit van het plangebied ook als roestplaats intact. Indien er aan deze voorwaarden wordt voldaan hoeft er geen ontheffing voor de steenuil te worden aangevraagd. Voor alle zekerheid is dit door Faunaconsult geverifieerd bij de Provincie Limburg (bij Milou Mouchart, med. Wet natuurbescherming).
Vleermuizen: holle perenboom behouden
Vleermuizen en hun verblijven zijn beschermd onder de Wet natuurbescherming (categorie Internationaal beschermde soorten). De holle perenboom fungeert mogelijk als vleermuizenverblijf. Indien deze wordt gekapt leidt dit mogelijk tot sterfte van (jonge) vleermuizen. Door deze te behouden en er geen buitenverlichting bij te plaatsen blijft een eventueel vleermuizenverblijf in de holle perenboom behouden.
Boerenzwaluw
In de te verbouwen schapenstal bevinden zich 9 oude boerenzwaluwnesten. De boerenzwaluw is een ‘categorie 5 soort’; dat wil zeggen dat het nest niet jaarrond is beschermd, maar dat er middels een omgevingscheck dient te worden nagegaan of er in en rond het plangebied voldoende alternatieven aanwezig zijn (Dienst Regelingen, 2009; Ministerie van Economische zaken, 2016). Omdat dat het geval is dient er voor de verbouwing geen ontheffing op de Wn te worden aangevraagd. Door de toegangen (open ramen etc.) van de schapenstal voor 15 maart 2018 dicht te maken wordt voorkomen dat er boerenzwaluwen gaan broeden. Hierna kan er jaarrond worden verbouwd.
Algemene vogels
Verstoring en vernietiging van algemene vogelnesten is te vermijden, door de het rooien van de te verwijderen vegetatie buiten de periode 15 maart – 15 juli (het broedseizoen van de meeste vogels) uit te voeren.
Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar de rapportage die als bijlage 4 deel uitmaakt van deze plantoelichting.
Cultuurhistorische waarden kunnen betrekking hebben op:
Ad 1.
Binnen het gehele plangebied is geen gemeentelijk of rijksmonument aanwezig. Het besluitgebied is verder niet gelegen in een molenbiotoop van een windmolen.
Ad 2.
Ten aanzien van archeologie is het uitgangspunt dat het archeologisch erfgoed moet worden beschermd op de plaats waar het wordt aangetroffen. Dit vloeit voort uit het Europese Verdrag van Valetta (1992) inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed en de Wet op de archeologische monumentenzorg die de Monumentenwet 1988 deels heeft aangepast. Gezien dit uitgangspunt mogen bekende archeologische monumenten niet aangetast worden en moet in geval van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden met een archeologische verwachting, in principe een inventariserend en waarderend vooronderzoek plaatsvinden.
Volgens de vigerende archeologische beleidskaart (2013) van de gemeente Venray geldt voor het gehele plangebied een lage archeologische verwachting (categorie 7). In dergelijk gebieden is alleen bij grootschalige herinrichting een archeologisch bureauonderzoek wenselijk om de archeologische gebiedskenmerken te kunnen onderzoeken. Deze situatie doet zich in het kader van dit plan niet voor.
De dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 2" die het perceel Castenrayseweg-Molenhoek heeft in het BP Buitengebied Venray 2010 is gebaseerd op de vorige archeologische beleidskaart (2008). Op de actuele versie van deze kaart is de archeologische verwachtingswaarde naar beneden bijgesteld. De archeologische dubbelbestemming vervalt hierdoor en wordt bij wijze van reparatie bij deze bestemmingsplanherziening verwijderd
Archeologische beleidskaart Castenrayseweg-Molenhoek (links) en Keizer Karelweg (rechts)
Conform het verkeers- en vervoersplan (Gemeente Venray (maart 2007), Venray's Verkeers- en vervoersplan. Venray) en conform de principes van "Duurzaam Veilig" wordt het wegennet van Venray opgedeeld in drie functies, te weten stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Zowel de Castenrayseweg als de Molenhoek zijn erftoegangswegen. Deze functie is van toepassing op wegen met een overwegende perceelsontsluitende functie. De weginrichting is dus vooral gericht op het efficiënt en veilig afwikkelen van bestemmingsverkeer. In onderstaande tabel is de belangrijkste informatie van de wegen opgenomen:
Het plandeel zal direct worden ontsloten via de Molenhoek. Om de verkeersveiligheid en doorstroming van het verkeer te bevorderen, zal de nieuwe ontsluiting aan de rechterzijde van het perceel, langs het perceel Molenhoek 5 gerealiseerd worden. Thans is het perceel nog bereikbaar via een poort die dicht bij de kruising Molenhoek-Castenrayseweg ligt. Dit is verkeerskundig geen wenselijke situatie, vandaar dat de nieuwe ontsluiting zo ver mogelijk van de kruising af zal komen te liggen. Verder zal de haag (erfafscheiding) laag worden gehouden om het verkeer op de kruising voldoende overzicht te geven.
locatie nieuwe ontsluiting
Het plan is met één extra woning zodanig kleinschalig dat de toename van het (auto) verkeer op de Castenrayseweg en Molenhoek volledig opgaat in de autonome ontwikkeling van de verkeersintensiteiten (2030) op deze wegen. Het plan heeft dan ook geen gevolgen voor de bestaande verkeersstructuur, de bestaande wegprofielen van de Castenrayseweg en de Molenhoek en de verkeersveiligheid.
Parkeren
Het benodigd aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de 'Beleidsnota Parkeernormen Venray'. In deze beleidsnota zijn de parkeerkencijfers van het CROW vertaald naar parkeernormen voor de Gemeente Venray. De normen staan weergegeven in bijlage 3 van de Beleidsnota. In de beleidsnota staan verder de uitgangspunten en toepassingsregels m.b.t. parkeren.
In de planregels is de verplichting om voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren - en te houden - juridisch verankerd. Voor de bepaling van het aantal benodigde parkeerplaatsen per functie dient de initiatiefnemer te voldoen aan het bepaalde in de 'Beleidsnota Parkeernormen Venray'.
Het plandeel valt onder de zone 'Rest bebouwde kom, kerkdorpen en buitengebied'. De Beleidsnota Parkeernormen Venray kent een specifieke parkeerkencijfer voor wonen in deze zone, namelijk 2,0 pp /woning. In algemene zin gelden de volgende twee uitgangspunten:
Voor het eerste uitgangspunt kan een ontheffing worden verleend, waarbij kan worden teruggevallen op de Bijdrage Ruimtelijke Ontwikkeling waarin de initiatiefnemers een financiële bijdrage leveren per niet aangelegde parkeerplaats waarmee de gemeente zelf in parkeergelegenheid voorziet in de wijk.
De nieuwe kavel zal ontwikkeld worden met in acht name van dit parkeerkencijfer en de genoemde randvoorwaarden uit de 'Beleidsnota Parkeernormen Venray'. Op het nieuwe woonperceel is meer dan genoeg ruimte om 2 auto's te parkeren.
De Keizer Karelweg is verkeerskundig gezien (eveneens) een erfontsluitingsweg. Binnen het plandeel 'Keizer Karelweg' wordt een woonbestemming omgezet in een agrarische bestemming waarbinnen geen (bedrijfs)woningen of andere bedrijfsgebouwen zijn toegestaan. In de nieuwe situatie worden de gronden alleen gebruikt voor akkerbouw, fruitteelt en weidegang. Via de Keizer Karelweg blijft het perceel bereikbaar voor (bestemmings)verkeer (landbouwverkeer).
Op vele locaties in Nederland bevinden zich nog conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in de ondergrond, zoals niet ontplofte vliegtuigbommen (blindgangers, granaten, mijnen en (handwapen)munitie. Het gehele grondgebied van de gemeente Venray heeft in de Tweede Wereldoorlog zwaar onder vuur gelegen. Bij eventuele grondwerkzaamheden en nieuwe ontwikkelingen in het besluitgebied, dient er uit het oogpunt van veiligheid en zorgvuldigheid gezocht te worden naar niet gesprongen explosieven (NGE). Met behulp van het explosievenonderzoek worden de aanwezigheid en risico's van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in kaart gebracht. De gemeente Venray adviseert bij grondwerkzaamheden en nieuwe ontwikkelingen een detectieonderzoek uit te (laten) voeren.
Dit onderzoek dient plaats te vinden in het kader van de Arbowetgeving en is in het kader van de bestemmingsplanprocedure niet juridisch afdwingbaar. Het is echter te allen tijden de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de grond om bij grondwerkzaamheden te zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving.
Ruimte maken voor water in plaats van ruimte onttrekken aan water; dat is de kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw. Het watertoetsproces is één van de instrumenten om dit te bereiken. Het proces is er om waterbelangen in ruimtelijke plannen en besluiten te waarborgen. Een van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is het watertoetsproces. Het watertoetsproces moet ervoor zorgen dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle ruimtelijke plannen en besluiten die relevant zijn voor de waterhuishouding.
De gemeente Horst aan de Maas valt in de zin van wateraangelegenheden binnen de Keur van het Waterschap Limburg. Het Waterschap Limburg is de waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheerder en de beheerder van de primaire en secundaire waterkeringen. In het waterbeheerplan 2016-2021 is de koers uitgezet voor een toekomstbestendig waterbeheer in Limburg en wordt aangegeven hoe het waterschap invulling zal geven aan de taak om te zorgen voor veilige dijken, droge voeten en voldoende en schoon water. In het plan is vastgelegd hoe men het watersysteem en waterkeringen op orde wil brengen en houden. Ook staat hierin welke bijdrage het waterschap levert aan de Europese Kaderrichtlijn Water. Voorbeelden van maatregelen zijn:
Voor het aan de orde zijnde plan en plangebied kent het Waterbeheerplan geen specifieke uitgangspunten.
Het waterschap kent naast zijn beleid de Keur als regelgeving (en de bijbehorende Legger als kaart). Om zijn taak uit te kunnen oefenen, maakt het waterschap gebruik van deze Keur. De Keur is een door het waterschapsbestuur vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. Deze regels gelden voor toestanden en handelingen op en vlakbij waterkeringen, watergangen en kunstwerken zoals duikers. De Keur bevat de ligging en maatvoering van waterstaatkundige werken en waterpartijen, alsmede de onderhoud- en beschermingszones. Het waterschap levert deze gegevens aan de gemeente, teneinde de hoofdwatergangen en waterkeringen, inclusief de onderhoud- en beschermingszone in het bestemmingsplan te regelen. Op 1 april 2019 heeft het Waterschap een nieuwe Keur vastgesteld.
Toetsingspunten waterparagraaf in de toelichting van bestemmingsplannen
Het Waterschap Limburg hanteert sinds 1 april 2019 de volgende uitgangspunten voor haar toetsing met betrekking tot de behartiging van waterhuishoudkundige belangen binnen een bestemmingsplan alsmede voor de toetsing van de waterparagraaf van een bestemmingsplan:
In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2018-2021 is het beleid voor het beheer van de gemeentelijke riolering voor de periode 2018 tot en met 2021 vastgelegd. Het plan bevat een beschrijving van de huidige situatie, een evaluatie van de aan het plan voorafgaande periode en een beschrijving van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen. In het GRP wordt onder andere ingegaan op hemelwater- en oppervlaktewaterafvoer.
In het kader van het GRP is onderzoek gedaan naar de geschiktheid van het uitvoeren van afkoppelprojecten binnen de gemeente. Op basis van de bodemgesteldheid, de hoogte van de grondwaterstand en de aanwezigheid van oppervlaktewater is onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor afkoppeling: uit het onderzoek blijkt dat in het overgrote deel van de gemeente Venray voldoende mogelijkheden voor afkoppeling aanwezig zijn. Bij afkoppelprojecten wordt in de eerste plaats gekeken naar openbare verharde oppervlakken. Daarbij wordt opgemerkt dat afkoppelen als maatregel slechts wordt uitgevoerd in combinatie met wegwerkzaamheden (onder andere reconstructies van wegen) of rioolvervangingen, dit gezien de kosten die dergelijke ingrepen met zich meebrengen. Het afkoppelen van particuliere oppervlakten wordt slechts in uitzonderlijke situaties meegenomen.
Bij particuliere duurzame waterhuishoudkundige systemen, zoals bergings- en infiltratievoorzieningen hanteert de gemeente Venray de volgende voorwaarden:
De originele bodem van het genoemde plandeel bestaat volgens de bodemkaart van Nederland, kaartblad 52 Oost, 1975 uit een hoge zwarte enkeerdgrond, welke volgens de Stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit lemig fijn zand. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geologisch gezien tot de Formatie van Twente. Tectonisch gezien ligt het plandeel in de Slenk van Venlo. Deze slenk wordt aan de zuidwestzijde begrensd door de Tegelenbreuk en aan de noordoostzijde door de Grensbreuk. Beide breuken zijn noordwest-zuidoost gericht.
Volgens de topografische kaart van Nederland bevindt het maaiveld van het plandeel zich op een hoogte van circa 23,5 m +NAP. De gemiddelde grondwaterstand van het freatisch grondwater bedraagt ± 20,5 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ± 3 m -mv zou bevinden. Het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens de isohypsenkaart van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO, kaartblad 52 Oost, 1978 (schaal 1:50.000), in noordoostelijke richting. Er liggen geen pompstations in de buurt van het plandeel die van invloed zouden kunnen zijn op de grondwaterstroming. Het plandeel ligt niet in een grondwaterbeschermings- en/of grondwaterwingebied.
De zogenaamde K-waarde (in m1/ 24 uur) van de bodem geeft de mate van infiltratiegeschiktheid aan van bodemlagen in een gebied. Onderstaande tabel geeft de waterdoorlatendheid van bodemlagen weer, zoals gebaseerd op de Classificatie k-waarde (m/d), in het Cultuurtechnisch Vademecum 2000:
Uit de toetsing van het plan aan de bodemdoorlatendheidskaarten van het Waterschap Limburg blijkt dat de doorlaatfactor (K-waarde) van de gronden waarop een bergende- en infiltrerende watervoorziening wordt gerealiseerd (rood omcirkeld op onderstaande kaartuitsnede), wordt ingeschat op 0,45 m1-0,75 m1/etmaal. De onderhavige gronden zijn derhalve te kwalificeren als "vrij goed doorlatend" en zijn derhalve voldoende geschikt voor waterberging en -inflitratie.
K-waarde plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek'
Binnen het plandeel zelf is geen oppervlaktewater aanwezig. Het dichtstbijzijnde oppervlaktewater wordt gevormd door de noorden van het plandeel gelegen Boddebroeker loop. Het betreft hier een beek met een algemeen ecologische functie (AEF-beek). Het plandeel ligt op ruime afstand van deze waterloop. Het plan beïnvloedt dit oppervlaktewater niet.
Er staan geen peilbuizen in de directe omgeving van het plandeel Er zijn geen klachten bekend van grondwateroverlast in de omgeving. De verwachting is dan ook dat zich met de grondwaterstand geen problemen voor zullen doen. Het plangebied zelf heeft geen specifieke status als grondwaterbeschermingsgebied.
Het plandeel heeft een oppervlakte van 3160 m2 . Ter plaatse is in de bestaande situatie een gebouw aanwezig. Dit gebouw zal gehandhaafd blijven in de nieuwe situatie. Het afvoerend dakoppervlak van dit bestaande gebouw verandert dus niet. In de nieuwe situatie bestaat er wel de mogelijkheid om extra bijbehorende bouwwerken en verhardingen te realiseren. De omvang van het bouwvlak waarbinnen de wateropgave geldt bedraagt 207 m2.
Hierbij kan gedacht worden aan de aanleg van gescheiden watercircuits door het hergebruik van bijvoorbeeld regenwater (drinkwater, grijswater, huishoudwater). De ervaringen met bestaande proefprojecten leert echter dat deze pas rendabel zijn bij projecten met 1000 of meer te bouwen woningen. Ook de recent aangescherpte regelgeving op dit vlak maakt het hergebruik van (regen)water niet snel haalbaar. Het onderhavige plan is dan ook te kleinschalig om deze voorziening toe te passen.
Hergebruik is vanwege de kleinschaligheid van dit plan geen optie. Omdat verder ook waterlopen op grote afstand liggen van het plangebied, kan het hemelwater ook niet via een buffer op het oppervlaktewater worden afgevoerd. De enige optie die overblijft is de verwerking van het hemelwater via infiltratie en berging op eigen terrein.
Bij de bepaling van de capaciteit/kwantiteit van de te kiezen infiltratie- en/of bergingsvoorziening wordt uitgegaan van:
Dit leidt tot de navolgende capaciteitsbepaling voor een infiltratie en/of bergingsvoorziening:
capaciteit infiltratie en/of bergingsvoorziening | |
207 m2 x 0,1 m = 20,7 m3 |
De voorzieningen die -op basis van de locatiespecifieke kenmerken en de beslismethodiek - geschikt zijn voor de onderhavige situatie zijn:
In het kader van de realisatie van dit plan zal de initiatiefnemer zorg dragen voor de aanleg van een nader te bepalen infiltratie- en bergingsvoorziening binnen het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek'. Deze voorzieningen worden zodanig gedimensioneerd dat zij een neerslaggebeurtenis van 100 mm/24 uur kan verwerken. In het kader van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de nieuwe woning zal dit technisch verder worden uitgewerkt en worden getoetst door de gemeente Venray.
Het huishoudelijk afvalwater zal wel op de riolering geloosd worden.
Vooroverleg met en advies van het waterschap Limburg maakt onderdeel uit van de watertoets. Het waterschap Limburg heeft evenwel aangegeven dat bij plannen met een nieuw afvoerend verhard oppervlak van minder dan 2000 m2 en waarbij het plangebied niet is gelegen in specifieke aandachtsgebieden2, er geen vooroverleg plaats hoeft te vinden met het watertoetsloket.
Het plan leidt niet tot een toename van het afvoerend verhard oppervlak met meer dan 2000 m2 en is ook niet gelegen in een aandachtsgebied. Specifiek wateradvies door het waterschap is derhalve niet noodzakelijk.
Het bestemmingsplan 'Castenrayseweg (ong.) Oirlo -Keizer Karelweg Vredepeel ' heeft als doel het planologisch-juridisch kader te geven voor de ontwikkeling van het beschreven plan. De nadere juridische invulling is gedetailleerd geregeld. Dit bestemmingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan 'Castenrayseweg (ong.) Oirlo -Keizer Karelweg Vredepeel ' is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Waar dat noodzakelijk was , is afgeweken van de standaard en is het plan specifiek toegesneden op de feitelijke situatie in het onderhavige plangebied. Verder voldoet dit bestemmingsplan aan de digitale eisen uit het ' Uitbestedingsprotocol digitale bestemmingsplannen gemeente Venray (versie 090305)' . De plansystematiek voldoet aan de RO-standaarden 2012.
Er is, volgens de Wro, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan. Aan de bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Verbeelding en regels bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik.
In de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis ingevolge het voorliggende plan, indien en voor zover deze in de regels daaraan wordt gegeven. Als een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis heeft, is deze niet opgenomen in de verbeelding. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in de hoofdgroepen volgens de SVBP2012 en zijn bij de verbeelding opgenomen in een renvooi.
Voor de plancontouren van het deelgebied Keizer Karelweg is aansluiting is gezocht bij de kadastrale situatie waardoor het plandeel groter is dan enkel de onderhavige gronden. Verder voorziet het nieuwe bestemmingsplan voor dit deelgebied enkel in het saneren van 1 bouwmogelijkheid middels het wijzigen van de bestemming 'Wonen' naar 'Agrarisch'. Voor het overige gebied worden de bestaande bouw- en gebruiksregels gerespecteerd en 1-op-1 overgenomen uit het geldend bestemmingsplan 'Vredepeel'.
Opgemerkt wordt nog dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen, immers de wijze van raadplegen is ook verschillend. Inhoudelijk zijn geen verschillen te vinden.
De planregels zijn ondergebracht in inleidende regels, in bestemmingsregels, in algemene regels en in overgangs- en slotregels. De Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten, teneinde te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels. In de Begrippen (artikel 1) wordt een omschrijving gegeven van de in de regels gehanteerde begrippen. Als gebruikte begrippen niet in deze lijst voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het dagelijks taalgebruik. In het artikel over de Wijze van meten (artikel 2) worden de te gebruiken meetmethodes vastgelegd.
De bestemmingsregels van een bestemmingsplan bevatten regelen omtrent het gebruik van de in het plan begrepen gronden en bebouwing. Per onderscheiden bestemming is een apart artikel gemaakt. In het onderhavige bestemmingsplan zijn drie afzonderlijke enkelbestemmingen gebruikt: 'Agrarisch' (artikel 3), 'Wonen-1' (artikel 4) en 'Wonen-2' (artikel 5).
Er is gekozen om een onderscheid te maken in de woonbestemmingen zodat per deelgebied aangesloten kan worden bij de woonbestemming zoals die opgenomen is binnen het ter plaatse geldende integrale bestemmingsplan. Zo sluit de bestemming 'Wonen-1' aan bij de woonbestemming uit het bestemmingsplan 'Vredepeel' en de bestemming 'Wonen-2' bij de woonbestemming uit de bestemmingsplannen 'Buitengebied Venray 2010' en 'Buitengebied Venray 2010 - herziening regels'.
Per bestemming is in de bestemmingsomschrijving aangegeven welke doeleinden binnen die bestemming zijn toegestaan. Voor wat betreft de realisatie en instandhouding van waterhuishoudkundige voorzieningen en parkeervoorzieningen wordt binnen de bestemmingsomschrijving geborgd dat deze voorzieningen verplicht op eigen terrein gerealiseerd moeten worden. De opgenomen verplichting om in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein te voorzien, zal inhoudelijk worden vormgegeven door de toepassing van het -op dat moment geldende - parkeerbeleid van de gemeente Venray. Hiermee kan deze planregel (c.q. deze verplichting) altijd via het meest actuele gemeentelijke parkeerbeleid worden ingevuld.
Het per 1 november 2014 in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen artikel 3.1.2 lid 2 onder a Bro (ingevoerd bij het besluit pChw, Stb. 2014, 358) voorziet hierin. Het bepaalt: “Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan regels bevatten:
In de bouwregels wordt verder aangegeven welke bebouwing mogelijk is binnen de betreffende bestemming. Tevens kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en de inrichting van gronden. Daarnaast zijn in de voorkomende gevallen per bestemming flexibiliteitsregels opgenomen, in de vorm van een afwijkingsmogelijkheid voor het bevoegd gezag om in nader aangegeven gevallen van de éouw-of gebruiksregels te kunnen afwijken.
In de Algemene regels zijn opgenomen de Anti-dubbeltelbepaling (artikel 6), de algemene bouwregels (artikel 7), de algemene aanduidingsregels (artikel 8), de algemene gebruiksregels (artikel 9), de algemene afwijkingsregels (artikel 10), de algemene wijzigingsregels (artikel 11) en de overige regels (artikel 12). In de Overgangs- en slotregels zijn het overgangsrecht (artikel 13) en de slotregel (artikel 14) opgenomen.
De realisatie van het woningbouwplan geschiedt voor rekening van de initiatiefnemer. De gronden van het plandeel 'Castenrayseweg-Molenhoek' zijn eigendom van de initiatiefnemer. De gronden van het plandeel 'Keizer Karelweg' zijn eigendom van de gemeente Venray.
De initiatiefnemer en de gemeente Venray hebben een anterieure exploitatie-overeenkomst (inclusief planschadeverhaalsclausule) gesloten ten behoeve van het gemeentelijk kostenverhaal en de afwenteling van eventuele planschadeclaims op de initiatiefnemer. Tevens heeft de initiatiefnemer en de gemeente Venray een overeenkomst in het kader van de kavel-voor-kavel-regeling gesloten waarin de initiatiefnemer zich heeft verplicht om aan de gemeente Venray een afwaarderingsbijdrage te betalen.
De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.
De doelstellingen van het ruimtelijke beleid kunnen slechts verwezenlijkt worden, indien de regels van het bestemmingsplan worden nageleefd. De gemeenten Horst aan de Maas en Venray hebben sinds 1 april 2005 via een gemeenschappelijke regeling hun handhavingscapaciteit gebundeld. Beleidsuitgangspunten voor toezicht en handhaving zijn vastgelegd in de Nota Integraal Handhavingsbeleid Horst een de Maas en Venray (2012-2015). Het beleidsplan bevat naast visie, doelstellingen en prioriteiten ook de werkwijzen hoe met geconstateerde overtredingen wordt omgegaan en welke strategieën daarbij worden gevolgd. Ook wordt invulling gegeven aan de vele eisen die wet- en regelgeving aan de gemeentelijke taakuitvoering stelt.
De gemeenten Horst aan de Maas en Venray voeren hun handhavingstaken uit op basis van de volgende visie. De gemeenten Horst aan de Maas en Venray stellen een ,gezonde, veilige, leefbare en groene leefomgeving centraal. Handhaving is één van de middelen om de kwaliteit van wonen, leven en werken te behouden en te versterken. Het bestuur streeft naar een gestructureerd en integraal handhavinqsbeleid waarbij preventief beleid voorop staat. De betrokkenheid en het eigen verantwoordelijkheidsbesef van de burgers, bedrijven en instellingen moeten daarbij worden vergroot. Als de preventieve inzet (informatievoorziening) niet werkt en het geschonken vertrouwen wordt beschaamd, volgt daadwerkelijke handhavend optreden. Zo krijgt iedereen de aanpak die hij/ zij verdient.
De uit deze visie voorvloeiende doelstellingen en beleidsuitgangspunten van het handhavingsbeleid zijn:
1. Appelleren aan de eigen verantwoordelijkheid.
2. Preventie gaat boven repressie.
3. Draagvlak creëren.
4. Klantgericht handelen.
5. Alleen noodzakelijke en handhaafbare kaders stellen.
Concreet betekent dit dat nadrukkelijk wordt ingezet op preventie. Leidend uitgangspunt is dat burgers, bedrijven en instellingen worden vertrouwd in een rechtmatige uitoefening van hun activiteiten.
Er wordt daarbij van uitgegaan dat het maatschappelijk veld met gerichte voorlichting en communicatie, verantwoordelijk kan worden gemaakt (en gehouden) voor de naleving van voor hen geldende wet- en regelgeving. Daarbij past een bewuste differentiatie van de handhavingsinzet. ln een jaarlijks op te stellen handhavinqsuitvoeringsprogramma (HUP) worden de prioriteiten vertaald naar actie. Het jaarlijkse HUP wordt vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van beide gemeenten en ter kennis gebracht van de gemeenteraden.
Op .... hebben burgemeester en wethouders van Venray - op grond van artikel 1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening - via de gemeentelijke website bekendgemaakt dat zij het voornemen hebben om het bestemmingsplan ' Castenrayseweg (ong.) Oirlo -Keizer Karelweg Vredepeel ' voor te bereiden.
In het kader van het wettelijk overleg zal onder meer overleg plaatsvinden met Waterschap Limburg en de provincie Limburg. De resultaten hiervan zullen te zijner tijd hieronder opgenomen worden.
In beginsel dient de wettelijk geregelde procedure met betrekking tot de inspraak gevolgd te worden. Er mag echter een uitzondering worden gemaakt volgens de Inspraakverordening van de gemeente. Bij algemeen besluit van de gemeenteraad van de gemeente Venray van 4 november 2008 is de Inspraakverordening 2007 aangepast. Hierin is het volgende besloten:
Mocht een bestemmingsplan toch aanleiding geven om inspraak te verlenen, dan kunnen Burgemeester en Wethouders met het delegatiebesluit (op grond van artikel 156 van de Gemeentewet) alsnog besluiten om inspraak te verlenen. Hiervoor kan aanleiding bestaan bij politiek of maatschappelijk gevoelige kwesties. Van politiek of maatschappelijk gevoelige kwesties is geen sprake bij het onderhavig bestemmingsplan. Derhalve wordt dan ook geen mogelijkheid tot inspraak geboden.
Het ontwerpbestemmingsplan met bijbehorende stukken is gepubliceerd in de Staatscourant, op www.ruimtelijkeplannen.nl en op www.venray.nl en heeft van 13 juli t/m 23 augustus 2018 voor een ieder ter inzage gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ontvangen.
Het bestemmingsplan is op 7 juli 2020 ongewijzigd vastgesteld door de raad van de gemeente Venray.