direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Nieuw Goltenweg
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.PJB2010048NWGOLT78-VG01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, in de vorm van een grondgebonden woning;
  • b. de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in hoofdgebouw en bijgebouw(en) maximaal categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 40% van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijgebouwen bedraagt, met een maximum van 50 m2 en de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. tuinen, erven en onbebouwde erven.

3.2 Bouwregels
3.2.1 algemeen

De woning en bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.

3.2.2 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de inhoud van de woning mag maximaal 900 m³ bedragen;
  • b. per bouwvlak mag maar één woning worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen moet ten minste 5 meter bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • f. de woning dient met een kap te worden afgedicht.

3.2.3 bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand tot de perceelsgrenzen van tenminste 5 meter, gemeten vanaf de gevellijn;
  • b. de maximale oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 100 m2 bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3,30 m bedragen en de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen.

3.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden gelegen achter de gevellijn mag de hoogte maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. op de gronden gelegen voor de gevellijn mag niet worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en/of afmetingen van bouwwerken;
  • b. de kapvorm van gebouwen;
  • c. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.

De toepassing van nadere eisen als bedoeld onder a t/m c door burgemeester en wethouders zal gericht zijn op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • e. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • f. de woonsituatie (wooncomfort kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  • g. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  • h. de milieusituatie;
  • i. de verkeersveiligheid;
  • j. de parkeerruimte op eigen terrein;
  • k. de sociale veiligheid;
  • l. de brandveiligheid.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in elk geval gerekend het gebruik van:

  • a. vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. gebouwen voor kamerbewoning;
  • c. gebouwen voor Bed- en breakfast;
  • d. gebouwen voor detailhandel;
  • e. gebouwen als seksinrichting;

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 onder c ten behoeve van een Bed and Breakfast mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie behouden;
  • b. bedoeld gebruik mag geen hinder voor het woonmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. bedoeld gebruik mag geen belemmering voor de omliggende bedrijven opleveren;
  • d. het gebruik moet naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming zijn;
  • e. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • f. er mag geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaan;
  • g. het betreft niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer;
  • h. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • i. de Bed and Breakfast-voorziening dient in bestaande bebouwing te worden gerealiseerd;
  • j. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen mogen ten behoeve van een Bed and Breakfast in gebruik zijn, zulks met een absoluut maximum van 60 m².