direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - Uit te werken
Plan: Stadsdeel Blerick
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009018SDBLERCK-VA01

Artikel 19 Wonen - Uit te werken

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen - Uit te werken ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, en de oppervlakte niet meer dan 50% mag bedragen;

met daarbijbehorende:

  • b. woonstraten en paden;
  • c. voorzieningen van algemeen nut;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. gebouwen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
  • j. tuinen en erven;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • m. en overige voorzieningen.

19.2 Bouwregels
  • a. Op de gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat in werking is getreden.
  • b. Zolang een uitwerkingsplan nog niet in werking is getreden kan slechts worden gebouwd in overeenstemming met een ontwerp uitwerkingsplan dat ter inzage heeft gelegen.
19.3 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in 19.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • 1. de uitwerking moet passen binnen de door Rijk, Provincie en Gemeente vastgestelde Beleidskaders;
  • 2. aan de ontwikkeling dient een door het college goedgekeurd inrichtingsplan ten grondslag te liggen;
  • 3. de uitwerking zal gefaseerd plaatsvinden, en wel zodanig dat de omvang en het tempo van de uitwerking wordt afgestemd op het door de gemeenteraad jaarlijks vast te stellen woningbouwprogramma voor de gemeente Venlo;
  • 4. de ontsluitingswegen, woonstraten, langzaamverkeersroutes en groenvoorzieningen dienen zoveel mogelijk aan te sluiten op de infrastructuur van het aangrenzende woon- / werkgebied;
  • 5. de bebouwingsdichtheid en –hoogte dient te worden afgestemd op de stedenbouwkundige structuur van het aangrenzende woongebied;
  • 6. er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  • 7. op de gronden zijn toegestaan vrijstaande woningen, halfvrijstaande woningen, geschakelde woningen, gestapelde woningen, patiowoningen en/of aaneengesloten woningen;
  • 8. er dient een goed woonmilieu gegarandeerd te zijnen omliggende bedrijven mogen niet in hun bedrijfsmatig functioneren beperkt worden;
  • 9. het gebruik ten behoeve van wonen dient vanuit een oogpunt van goed woonmilieu aanvaardbaar te zijn, hetgeen onder andere wil zeggen dat:
    • a. uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat de bodem ter plaatse geschikt is voor het beoogde gebruik;
    • b. uit een akoestisch onderzoek moet blijken dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB of, in geval van een geluidsbelasting hoger dan 48 dB, door Gedeputeerde Staten danwel burgemeester en wethouders hogere grenswaarden zijn verleend;
    • c. dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
    • d. dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de flora- en fauna;
    • e. is gebleken dat het waterhuishoudkundig belang voldoende in acht genomen wordt. Bij ontwikkelingen groter dan 2000 m2 dient het waterschap tevens om een wateradvies gevraagd te worden;
  • 10. voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid; de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig nadelig worden beïnvloed;
  • 11. bij de uitwerking is het bepaalde in Artikel 18 Wonen zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.