Plan: | Reparatie facetbestemmingsplan wegbestemmen ongebruikte detailhandel Blerick |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0983.BP202320DTBLERICK-VA01 |
In de door de gemeenteraad van Venlo vastgestelde Ruimtelijke Structuurvisie Venlo 2014, het Detailhandelsbeleid Gemeente Venlo 2015-2025 en het daaruit voortgekomen Uitvoeringsplan voor Blerick is bepaald dat stadsdeelcentrum Blerick een compactere structuur zal krijgen. Het doel hiervan is een toekomstbestendig (kern)winkelgebied. De gemeente Venlo wil derhalve de winkelleegstand terug dringen en nieuwe winkels op ongewenste locaties voorkomen. Daarom vindt de gemeente Venlo het van groot belang en bestaat het voornemen om onbenutte detailhandelscapaciteit buiten het kernwinkelgebied op termijn weg te bestemmen. De gemeenteraad heeft ter voorbereiding van de uitvoering van dat ruimtelijk beleid op 14 maart 2018 het kernwinkelgebied van Blerick vastgesteld en dit bekendgemaakt op 2 mei 2018.
Afbakening kernwinkelgebied Blerick |
Om de onbenutte detailhandelscapaciteit weg te bestemmen, is er een facetbestemmingsplan opgesteld (zie hierna ook onder paragraaf 1.2). Met het vaststellen van dit bestemmingsplan is echter een onbedoelde aanpassing gedaan in de planregels van de onderliggende paraplubestemmingsplannen 'Kamerbewoning' en 'Reguleren onbenutte plancapaciteit wonen', waarmee het doel van deze regelingen teniet wordt gedaan. Met het onderhavige facetbestemmingsplan wordt dit gerepareerd. Er is geen effect op de detailhandelsmogelijkheden ten opzichte van het voorgaande facetbestemmingsplan. Er worden dus geen nieuwe detailhandelspanden wegbestemd.
Een facetbestemmingsplan, ook wel "paraplubestemmingsplan" genoemd, is een bestemmingsplan waarbij het op dat moment geldende bestemmingsplan na de herziening van kracht blijft. Bij dit soort plannen gaat het vaak om een kleine correctie van een bestemming of van een bepaling. Het kan ook gaan om een aspect waarbij meerdere bestemmingsplannen tegelijkertijd worden herzien. Ten aanzien van het onderwerp dat het facetbestemmingsplan nader regelt, komen de regels ten aanzien van dat onderwerp in de onderliggende bestemmingsplannen te vervallen of gaan gelden als een nadere aanvulling op de reeds vigerende planregels. Het onderhavige facetbestemmingsplan grijpt alleen in op de planologisch bestaande, maar nog niet benutte, detailhandelsmogelijkheden. Overige bestemmingen en gebruiksmogelijkheden blijven dan ook gehandhaafd. De onderliggende bestemmingsplannen blijven ook gewoon gelden, met dien verstande dat er voor de detailhandelsmogelijkheden een aanpassing in de regeling (gebruiksmogelijkheden) wordt gedaan.
Het facetbestemmingsplan geldt voor een aantal locaties binnen Blerick. Dit betreffen de volgende locaties:
Op 14 maart 2018 is door de gemeenteraad van Venlo ter specificering van het in 2015 vastgestelde Detailhandelsbeleid Venlo 2015-2025 het kernwinkelgebied van Blerick vastgesteld. In 2020 heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de panden met een detailhandelsbestemming die buiten het kernwinkelgebied van Blerick zijn gelegen. De panden die niet in gebruik waren ten behoeve van detailhandel zijn eind 2020 aangeschreven. Het ging om panden die leeg stonden dan wel anders in gebruik waren. In de aanschrijving is het voornemen tot aanpassing van de bestemming aangekondigd. De aanpassing van de bestemming bestaat eruit dat de detailhandelsbestemming mogelijk op termijn komt te vervallen. De pandeigenaren is de kans geboden om nog tot invulling van de bestemming te komen. Na circa 1 jaar na de aanschrijving is een ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd. Voor de panden die, ten tijde van het ontwerp niet in gebruik waren ten behoeve van detailhandel was het voorstel de detailhandelsbestemming te laten vervallen.
Bij de terinzagelegging van het voorgaande ontwerp facetbestemmingsplan zijn de pandeigenaren nogmaals schriftelijk geïnformeerd.
Voor de panden gelegen in het wijkcentrum Vastenavondkampstraat is een uitzondering gemaakt. Zowel vanuit het Detailhandelsbeleid Gemeente Venlo 2015-2025 als vanuit het Masterplan Stadsdeel Ontwikkelingsplan Blerick wordt voor dit wijkcentrum namelijk ingezet op versterking (van de centrumvoorzieningen). Om toekomstige ontwikkelingen niet te blokkeren zijn hier in het voorgaande facetbestemmingsplan dus geen bestemmingen aangepast.
De panden gelegen aan de Kloosterstraat nummer 6, 8 en 10 hadden een centrumbestemming en vormen onderdeel van de hoofdwinkelstraat. Gelet op mogelijke ontwikkelingen in de toekomst rondom het Antoniusplein en een eventuele betere verbinding tussen Kloosterstraat en de Maas is de bestemming op deze panden vooralsnog niet gewijzigd.
Tot slot hebben vier panden in het voorgaande facetbestemmingsplan de bestemming 'Wonen' gekregen. Op een van deze panden was eerder de aanduiding 'detailhandel' van toepassing. Op een ander pand was de bestemming 'Gemengd' van toepassing en tot slot lag was op de overige twee panden de bestemming 'Detailhandel' van toepassing. De woningen zullen uitsluitend worden gebruikt als woning.
Het voorgaande facetbestemmingsplan heeft van 12 mei tot en met 22 juni 2022 als ontwerp facetbestemmingsplan ter inzage gelegen en is op 19 oktober 2022 vastgesteld door de gemeenteraad van Venlo. Na de vaststelling van het voorgaande facetbestemmingsplan zijn de volgende bestemmingsplannen en omgevingsvergunning vastgesteld:
Ook is er twee maal een voorbereidingsbesluit genomen voor hyperscale datacenters.
Deze plannen komen ook - voor zover relevant - onder de werking van dit facetbestemmingsplan te vallen.
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
De NOVI is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervalt geheel (uitgezonderd Caribisch Nederland en Caribische Exclusieve Economische Zone). De NOVI geldt verder als wijziging van enkele onderdelen van het Nationaal Waterplan 2016-2021 (NWP) op grond van de Waterwet. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Denk aan het bouwen van nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving. Omgevingskwaliteit is daarmee het kernbegrip: dat wil zeggen ruimtelijke kwaliteit én milieukwaliteit. De NOVI stelt een nieuwe aanpak voor: integraal, samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties, en met meer regie vanuit het rijk. Met de NOVI benoemt het Rijk 21 nationale belangen. Het onderhavige plan gaat niet ten koste van deze belangen en sluit met name aan bij het belang van het realiseren van een toekomstbestendige, circulaire economie door te sturen op concentratie van winkelgebieden. Tevens geeft de NOVI richting met behulp van vier prioriteiten:
Afweging
Dit facetbestemmingsplan is in lijn met prioriteiten 2 en 3. Aan de andere prioriteiten wordt geen afbreuk gedaan. Het plan sluit aan bij de doelen van de NOVI.
Provinciale Omgevingsvisie Limburg (POVI)
Met de komst en invoering van de Omgevingswet dient elke provincie haar eigen provinciale omgevingsvisie op te stellen.
Op 1 oktober 2021 heeft de provincie Limburg de provinciale omgevingsvisie vastgesteld: 'de Provinciale omgevingsvisie Limburg' (hierna te noemen: POVI Limburg).
De POVI Limburg is een lange termijnvisie, met als doelstelling invulling geven over hoe de provincie Limburg in de periode 2030-2050 op een integrale en toekomstbestendige manier kan door ontwikkelen. De omgevingsvisie is dynamisch en flexibel, aangezien dit mogelijkheden biedt om het document te actualiseren met het oog op toekomstige veranderingen.
De POVI is op 25 oktober 2021 in werking getreden en vervangt daarmee het Provinciaal Omgevingsplan Limburg uit 2014 (POL2014).
Daarnaast wordt een omgevingsverordening uitgewerkt om het beleid juridisch te verankeren. Deze ontwerp-omgevingsverordening wordt later in deze paragraaf besproken.
Hoofdopgaven
In de provinciale omgevingsvisie Limburg zijn een aantal hoofdopgaven te onderscheiden, namelijk:
Deze opgaven, die Limburg-breed spelen, dienen met inachtneming van de specifieke eigenschappen die Limburg bezit op een integrale en toekomstbestendige manier te worden geïmplementeerd. Participatie tussen de overheid, de markt en de inwoners van Limburg is hierbij een belangrijk uitgangspunt. In de Provinciale omgevingsvisie Limburg wordt daarnaast een toekomstbeeld van 2030-2050 geschetst.
Inhoud
De Omgevingsvisie Limburg bestaat uit twee delen:
Afweging
De POVI streeft naar vitale, aantrekkelijke centra door concentratie van voorzieningen in deze centra. De schaal van de voorzieningen dient te passen bij de schaal van de kern. Daarnaast wordt ingezet op het terugdringen van de leegstand. Onderhavig facetbestemmingsplan ziet op het wegbestemmen van ongebruikte detailhandel op specifieke locaties buiten het kernwinkelgebied van Blerick. Dit is in lijn met de doelen van de POVI.
Omgevingsverordening Limburg 2014
Zoals benoemd zijn de provinciale ambities en belangen vertaald naar juridisch bindende voorschriften in de provinciale omgevingsverordening Limburg 2014. In de provinciale verordening is bijvoorbeeld vastgelegd op welke wijze de ladder voor duurzame verstedelijking moet worden toegepast bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen en dat het verboden is om een bestemming te wijzigen waarmee permanente bewoning van een recreatiewoning wordt mogelijk gemaakt. Voor zover relevant zijn hieronder de van toepassing zijnde passages uit de provinciale omgevingsverordening opgenomen.
In de Omgevingsverordening Limburg is voor Noord-Limburg bepaald dat een ruimtelijk plan niet voorziet in de toevoeging van vestigingsmogelijkheden voor detailhandel aan de bestaande voorraad detailhandel alsmede aan de bestaande planvoorraad detailhandel anders dan in overeenstemming met de thematische principes zoals beschreven in paragraaf 6.3 van het POL2014 en de bestuursafspraken regionale uitwerking POL2014 voor de regio Noord-Limburg. Dit moet verantwoord en regionaal afgestemd worden.
Afweging
De Omgevingsverordening bevat geen instructie om planologische bestaande maar niet ingevulde vierkante meters detailhandel weg te bestemmen. Het facetbestemmingsplan is niet in strijd met de Omgevingsverordening.
Omgevingsverordening Limburg (2021)
Met de komst van de Omgevingswet is een nieuwe omgevingsverordening nodig die past binnen de kaders en het instrumentarium van de Omgevingswet.
Op 17 december 2021 hebben de Provinciale Staten van Limburg van deze nieuwe Omgevingsverordening Limburg (2021) vastgesteld. Deze omgevingsverordening heeft van 7 juni tot en met 19 juli 2021 voor eenieder ter inzage gelegen. De inwerkingtreding is voorzien op 1 januari 2024 wanneer naar verwachting ook de nieuwe Omgevingswet in werking zal treden.
Hoewel de Omgevingsverordening Limburg (2021) hoofdzakelijk een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Limburg 2014 is, staan er enkele nieuwe of inhoudelijk aanmerkelijk gewijzigde onderwerpen in. Het gaat hier om instructieregels aan gemeenten op het gebied van wonen, zonne-energie, na-ijlende effecten van de steenkoolwinning en huisvestingsnormen voor internationale werknemers.
Volgens de kaart 'Wonen, werken en recreëren' ligt het besluitgebied binnen het stedelijk gebied en meer specifiek binnen de thema's detailhandel, kantoren, toerisme, werklocaties, verstedelijking en wonen.
Afweging
De Omgevingsverordening Limburg (2021) bevat geen instructie om planologische bestaande maar niet ingevulde vierkante meters detailhandel weg te bestemmen. Het facetbestemmingsplan is niet in strijd met de Omgevingsverordening Limburg (2021).
Regionale Detailhandelsvisie Noord-Limburg
De visie is een uitwerking van het POL2014 waarin de regiogemeenten door de Provincie Limburg worden uitgedaagd om een aanpak te formuleren voor het ´nieuwe groeien´.
Ten aanzien van het thema detailhandel zijn de afgelopen jaren diverse rapporten verschenen, zoals de ‘Detailhandelsvisie Provincie Limburg’ (Kamer van Koophandel/Ondernemend Limburg ), herijking detailhandelsvisie Limburg 2015 (MKB Limburg) en het rapport ‘Het winkelgebied van de toekomst’ van Platform 31. Van deze beide rapporten is dankbaar gebruik gemaakt in deze visie.
De winkelgebieden zijn beoordeeld op hun sterktes en zwaktes. Op basis van de sterkte/zwakteanalyse is gekeken wat de belangrijkste opgave is voor het winkelgebied. Daarbij is rekening gehouden met de enorme verschuivingen die de laatste jaren hebben plaatsgevonden in het ‘winkellandschap’. Voor de twee stadsdeelverzorgende centra, Blerick en Tegelen, is de opgave zwaarder. In het verleden hadden deze centra een bovenlokaal verzorgend karakter met zowel een boodschappen functie als een beperkte recreatieve functie. Voor de toekomst is de opgave om binnen een compacter gebied de boodschappen functie te behouden.
Afweging
Het facetbestemmingsplan ziet op het wegbestemmen van detailhandel op specifieke locaties in Blerick om leegstand te voorkomen en een compactere structuur te creëren. Het facetbestemmingsplan is hiermee in lijn met de Regionale Detailhandelsvisie Noord-Limburg.
Detailhandelsbeleid Gemeente Venlo 2015-2025
Het doel van het ‘Detailhandelsbeleid Venlo 2015-2025’ is het behouden en versterken van een compleet en kwalitatief voorzieningenaanbod voor eigen inwoners en bezoekers van de gemeente Venlo. Een sterke voorzieningenstructuur is van grote betekenis voor de gemeente Venlo zowel vanuit economisch als maatschappelijk perspectief. Detailhandel bepaalt voor een belangrijk deel de aantrekkingskracht voor inwoners, recreanten en toeristen. Daarnaast levert detailhandel natuurlijk een forse bijdrage aan de werkgelegenheid en genereert omzet. In het licht van vele ontwikkelingen in de sector zelf en daarbuiten zoals de gevolgen van de recessie, een veranderende samenstelling van de bevolking en de opkomst van het internet als aankoopkanaal, is het noodzakelijk om als gemeente een goede, heldere toekomstvisie op de detailhandel te hebben.
De ontwikkeling van Venlo als centrumstad voor de (Eu)regio en het bieden van een aantrekkelijke woon- en leefomgeving zijn strategische doelstellingen die binnen de beleidsprogramma’s van de gemeente Venlo veel aandacht krijgen.
De volgende algemene uitgangspunten gelden voor initiatieven op het gebied van detailhandel:
Afweging
Uit het Detailhandelsbeleid Gemeente Venlo 2015-2025 en het daaruit voortgekomen Uitvoeringsplan voor Blerick blijkt dat een compactere structuur van het stadsdeelcentrum Blerick beoogd is. Onderhavig facetbestemmingsplan is hierop een direct gevolg. Middels onderhavig facetbestemmingsplan is op bepaalde locaties buiten het centrum van Blerick geen detailhandel meer toegestaan. Dit is derhalve in lijn met het detailhandelsbeleid en het uitvoeringsplan.
Ruimtelijke Structuurvisie Venlo 2014
Ter voorbereiding op de kansen en uitdagingen van de toekomst heeft de gemeente Venlo de Strategische Visie 2030 opgesteld, een document waarin de ambities van de stad worden omschreven. Hierin wordt het toekomstige Venlo - de stip op de horizon - omschreven als een ‘veelzijdige stad met karakteristieke dorpen in een groen landschap’. Bij alle beslissingen die genomen worden moet de stip op de horizon scherp in het vizier blijven. Daarom vindt de Strategische Visie 2030 zijn weerslag op alle beleidsterreinen. Zo ook het ruimtelijk beleid. De ruimtelijke structuurvisie is dan ook een logisch voortvloeisel uit de Strategische Visie 2030.
Deze ruimtelijke structuurvisie geeft in hoofdlijnen het ruimtelijk beleid voor de hele gemeente Venlo weer, voor zowel stad als land. Er wordt in grote lijnen beschreven hoe wij onze omgeving de komende jaren inrichten, bebouwen en gebruiken. In deze visie kunt u lezen om welke richtlijnen en grenzen het gaat en op welke criteria nieuwe initiatieven worden beoordeeld. Met andere woorden: dit document vormt het uitgangspunt voor ruimtelijke beslissingen binnen onze gemeente.
Deze structuurvisie is echter geen dichtgetimmerd plan. Eerder zijn het richtlijnen en grenzen die ons helpen de stip op de horizon te bereiken en het beste uit de omgeving te halen. De onzekerheid over de toekomst is groot. Blijft Venlo groeien of worden we kleiner? Hoe gaan we verder na de crisis? Zijn er nog winkels nodig of doen we straks alles via internet? De structuurvisie houdt rekening met deze en andere onzekerheden. Daarnaast willen we ruimte bieden aan initiatieven uit de samenleving en daar voldoende mogelijkheden voor creëren. Kortom, deze structuurvisie is tevens een uitnodiging aan burgers en ondernemers met ideeën. Niet de regels, maar de ambities en doelstellingen zijn daarbij het uitgangspunt.
De ruimtelijke structuurvisie is verdeeld in vijf thema’s, de zogenaamde ‘majeure opgaven’. Daarnaast zijn er drie aandachtspunten geformuleerd die op elke ruimtelijke beslissing van toepassing zijn, die noemen we vanaf nu ‘basisprincipes’.
Majeure opgaven:
Naast deze ‘majeure opgaven’ gaan we uit van drie basisprincipes, aandachtspunten die van toepassing zijn op elk ruimtelijk initiatief. Dit betekent concreet dat we een initiatief als kansrijker beschouwen als:
Afweging
Op grond van de structuurvisie is Blerick een boodschappencentrum+. Voor deze gebieden geldt deze centra op recreatief gebied steeds minder goed concurreren met de binnenstad van Venlo of andere centra in de regio die zich specifiek richten op recreatief winkelen. De leegstand slaat in deze gebieden dan ook het hardste toe. Derhalve wordt voor deze gebieden ingezet op compact winkelgebied door het kernwinkelgebied terug te brengen tot de essentie. Onderhavig facetbestemmingsplan ziet op het wegbestemmen van detailhandel op bepaalde locaties buiten het centrum van Blerick. Op deze locatie vindt reeds geen detailhandel meer plaats. Dit is derhalve in lijn met de Ruimtelijke Structuurvisie Venlo 2014.
Het voorliggende facetbestemmingsplan is niet alleen in lijn met het beleid, maar heeft ook tot doel om het beleid tot uitvoering te brengen. Het zorgt ervoor dat detailhandel niet op ongewenste locaties gevestigd wordt, wat niet bijdraagt aan de versterking van de detailhandelsstructuur.
De Dienstenrichtlijn beoogt de vrijheid van vestiging van dienstverrichters en het vrije verkeer van diensten te vergemakkelijken. Het opleggen van beperkingen in branchering is mogelijk, mits deze voldoen aan de volgende eisen:
In het voorgaande facetbestemmingsplan zijn deze branchebeperkingen reeds onderbouwd. Er worden ten opzichte van dit plan geen extra beperkingen opgelegd. Volledigheidshalve is hieronder de onderbouwing in het kader van het voorgaande plan opgenomen.
Discriminatieverbod
Geconcludeerd moet worden dat geen sprake is van strijdigheid met het discriminatieverbod. Bestemmingsplannen in de gemeente Venlo maken immers geen onderscheid naar nationaliteit. Ook het facetbestemmingsplan maakt geen onderscheid naar nationaliteit.
Noodzakelijkheid
Het provinciaal (POVI 2021) en regionaal beleid (Detailhandelsbeleid Gemeente Venlo 2015) streeft naar vitale, aantrekkelijke centra door concentratie van voorzieningen in deze centra. Ook uit het gemeentelijk beleid blijkt dat in Blerick veel sprake is van leegstand. Om te voorkomen dat er meer detailhandelsvestigingen buiten het centrumgebied komen, is het noodzakelijk de vestigingsmogelijkheden op die locties te beperken.
Evenredigheid
De gemeente Venlo handelt coherent en systematisch door terughoudend om te gaan met het faciliteren van vestigingsverzoeken. Al sinds 2014 is duidelijk dat de gemeente in Blerick het doel heeft het centrumgebied compacter te maken. Daarnaast is het facetbestemmingsplan een effectief middel om de vestigingsmogelijkheden verder te beperken. Op de locaties werden de panden niet meer ten behoeve van detailhandel gebruikt. Derhalve zijn de pandeigenaren in 2020 reeds aangeschreven en is hen de mogelijkheid geboden om nog tot een invulling te komen van de huidige bestemmingsplanmogelijkheden. Door het voorgaande facetbestemmingsplan neemt het aantal winkelvloeroppervlak (WVO) af met 4.306 m2. Er zijn in dit geval geen minder beperkende maatregelen mogelijk om het zelfde resultaat te bereiken. Tot slot gaat de maatregel niet verder dan nodig, omdat de mogelijkheid tot het vestigen van een detailhandelsvestiging slechts wordt wegbestemd op locaties waar reeds geen detailhandel meer aanwezig was en waar na een aankondiging ook geen nieuwe invulling is gegeven.
Art. 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist dat bij de voorbereiding van een besluit het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaart. Op grond van art. 3.1.6, eerste lid, onder b en f Bro betreft dit onder meer inzichten over de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding en inzichten over de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Ten behoeve van het onderhavige bestemmingsplan zijn feiten en belangen ten aanzien van de aspecten water, bodem, geluid, ecologie, luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering, archeologie en cultuurhistorie, externe veiligheid en ecologie (soortenbescherming en gebiedsbescherming) nader beschouwd. Hieruit is gebleken dat géén van deze aspecten van invloed is op de uitvoerbaarheid van het facetbestemmingsplan, omdat het plan slechts gebruiksmogelijkheden beperkt en dus geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. Tevens is het Besluit m.e.r. betrokken in de beschouwing. Het onderhavige facetbestemmingsplan maakt geen activiteit mogelijk als opgenomen in Kolom 1 van onderdeel C of D van het Besluit m.e.r.
Dit facetbestemmingsplan voorziet in een eenduidige en uniforme regeling ten aanzien van de vestigingsmogelijkheden van detailhandel in de geldende bestemmingsplannen in de gemeente Venlo, binnen het in paragraaf 1.3 aangegeven plangebied. Op deze manier ontstaat duidelijkheid over ontwikkelingsmogelijkheden van detailhandel binnen de detailhandelsstructuur van de gemeente Venlo en worden ongewenste ontwikkelingen voorkomen. Het plan verbiedt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - detailhandel uitgesloten' het gebruik van gronden en gebouwen voor detailhandel. Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding (kaartbeeld) omvat alle locaties waar detailhandel op een ongewenste locatie gevestigd kan worden. In de regels is het detailhandelsbeleid juridisch - planologisch verankerd. De verbeelding en regels vormen tezamen het bindende deel van het bestemmingsplan. In deze toelichting worden onder andere de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. De juridische opzet van dit facetbestemmingsplan is gelijk aan die van het voorgaande facetbestemmingsplan.
Het voorliggend plan is juridisch vormgegeven als een facetbestemmingsplan. Dat wil zeggen dat de betreffende bestemmingsplannen niet zelf worden aangepast / gewijzigd, maar dat het voorliggende plan slechts 1 facet van deze onderliggende plannen herziet. Dit betekent dat ten aanzien van het onderwerp detailhandel de regels uit de onderliggende bestemmingsplannen komen te vervallen, dan wel dat de regels in onderhavig bestemmingsplan als een nadere aanvulling op de reeds vigerende planregels van de bestemmingsplannen gaan gelden. Het voorgaande facetbestemmingsplan heeft alleen betrekking op de regeling voor detailhandel. Met dit plan was niet beoogd wijzigingen aan te brengen in de overige regels van de vigerende bestemmingsplannen en beheersverordeningen. Onbedoeld zijn er toch wijzigingen aangebracht in de woonbestemmingen. Dit wordt met het onderhavige facetbestemmingsplan gerepareerd. Dit facetbestemmingsplan ziet op de bestemmingsplannen die vigerend zijn ten tijde van de vaststelling van het onderhavige plan.
Het bestemmingsplan is opgesteld aan de hand van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geformuleerde uitgangspunten. Voor de opbouw van de regels is aangesloten bij de geldende Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). De regels bestaan uit vier hoofdstukken:
Inleidende regels (hoofdstuk 1)
Bij de inleidende regels wordt ingegaan op de begrippen. Bij de begrippen zijn alleen de begrippen opgenomen die betrekking hebben op detailhandel. Voor de overige begrippen zijn de begrippen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing.
Bestemmingsregels (hoofdstuk 2)
In de bestemmingsregels zijn twee regelingen opgenomen. De eerste regeling ziet op de aanpassing dan wel aanvulling van de onderliggende, op het moment van vaststelling van dit facetbestemmingsplan vigerende, bestemmingsplannen, ten aanzien van het begrip 'detailhandel'. Dit begrip is opgenomen om een uniforme regeling te creëren voor detailhandel binnen het plangebied van dit facetbestemmingsplan. De tweede regeling zorgt ervoor dat bij alle gronden die opgenomen zijn in het facetbestemmingsplan (gebiedsaanduiding overige zone - nieuwvestiging detailhandel uitgesloten) het gebruik ten behoeve van detailhandel wordt aangemerkt als verboden gebruik (en daarmee uitgesloten). De bestaande detailhandel is geen onderdeel van dit facetbestemmingsplan, waardoor daarvoor de huidige gebruiksmogelijkheden gehandhaafd blijven. Zie voor de begrenzing van het plangebied paragraaf 1.3.
Algemene regels (hoofdstuk 3)
In dit hoofdstuk is de anti-dubbeltelregel opgenomen. Het opnemen van deze regel is verplicht gesteld in het Bro. Deze standaardbepaling (artikel 3.2.4 Bro) strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.
Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4)
Hierin wordt ingegaan op het overgangsrecht en de slotregels. Voor het overgangsrecht is aangesloten bij de regeling uit het Bro.
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Voorliggend facetbestemmingsplan ziet slechts op een beperking van de gebruiksmogelijkheden en laat geen nieuwe ontwikkelingen toe. Enkel aan het opstellen van het bestemmingsplan zijn kosten verbonden welke door de gemeente bekostigd worden. Verder worden er geen kosten gemaakt bij het opstellen van het bestemmingsplan.
Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient, indien sprake is van één van de in artikel 6.2.1 van het Bro genoemde bouwactiviteiten, een exploitatieplan te worden vastgesteld. Een exploitatieplan heeft onder meer tot doel om te komen tot een adequaat publiekrechtelijk kostenverhaal, het realiseren van een goede inrichting van de openbare ruimte door middel van het stellen van locatie-eisen en het bieden van een goede grondslag om de verdeling van woningbouwcategorieën te ondersteunen. Het voorliggende plan voorziet niet in een dergelijk bouwplan. Kostenverhaal is dan ook niet verplicht en het is daarom niet nodig om een exploitatieplan op te stellen.
De economische uitvoerbaarheid van het plan kan hierdoor als aangetoond worden beschouwd.
Voorzienbaarheid
De planologische mogelijkheden voor het realiseren van detailhandelsvestigingen in de ten tijde van de vaststeling van onderhavig bestemmingsplan geldende bestemmingsplannen, worden ingeperkt. dit kan leiden tot een planologisch nadeel voor belanghebbenden, dat op grond van artikel 6.1 Wro mogelijk voor een tegemoetkoming in aanmerking komt. indien een aanvraag om een tegemoetkoming in (plan)schade wordt ingediend, dan wordt op grond van artikel 6.3 Wro bij de beoordeling daarvan c.q. beslissing daarop ook rekening gehouden met de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak en de mogelijkheden van de aanvragen om schade te voorkmoen of te beperken. Met dit aspect en met belangen van belanghebbenden wordt bij de vaststelling van dit bestemmingsplan rekenin gehouden door:
Daarmee is voldoende gelegenheid geboden om eventuele onbenutte planologische mogelijkheden alsnog aan te wenden. Worden geen stappen ondernomen om gebruik te maken van de planologische mogelijkheden die met onderhavig bestemmingsplan komen te vervallen, dan heeft men het risico op het vervallen van die mogelijkheden (passief) aanvaard en kan dit een aanvrager om tegemoetkoming in planschade worden tegengeworpen op grond van artikel 6.3 Wro. De voorzienbaarheid is reeds gecreëerd met het ter inzage leggen van het voorgaande ontwerp facetbestemmingsplan op 12 mei 2022.
Het ontwerp van dit bestemmingsplan heeft gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Tijdens deze periode van ter inzage legging zijn geen zienswijzen ontvangen.