direct naar inhoud van 3.2 Beleidskader
Plan: Centrum Venlo
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201227CENTRVENLO-VA02

3.2 Beleidskader

3.2.1 Inleiding

Het relevante beleid ten aanzien van de sectorale aspecten cultuurhistorie, archeologie, bodem en water, enz. komt aan bod in de betreffende paragrafen in Hoofdstuk 6 Sectorale aspecten in relatie tot de keuzes".

3.2.2 Ruimtelijk beleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De SVIR vervangt o.a. de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving en is vastgesteld op 13 maart 2012.

Het Rijk stelt in deze structuurvisie heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.

In de ontwerp structuurvisie geeft de rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Hierbij staat kwaliteit voor kwantiteit centraal. In de structuurvisie maakt het rijk helder welke nationale belangen zij heeft in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid en welke instrumenten voor deze belangen door de rijksoverheid worden ingezet:

  • 1. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-econmische structuur.
  • 2. Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat.
  • 3. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Voor deze 3 hoofddoelen zijn vervolgens de onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.

In de ontwerp structuurvisie maakt de gemeente Venlo deel uit van de stedelijke regio rond een Greenport. In dergelijke regio's wil het rijk een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat (nationaal belang 1). Greenport Venlo is belangrijk voor de concurrentiekracht van de regio Venlo.

Dit beleid biedt geen concrete fysieke uitgangspunten die relevant zijn bij het actualiseren van vigerende bestemmingsplannen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte die juridische borging vragen, worden geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Hiermee geeft het Rijk algemene regels voor bestemmingsplannen.

Sinds de inwerkingtreding per 1 juli 2008 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn instrumenten als Planologische kernbeslissingen en concrete beleidsbeslissingen (respectievelijk pkb en cbb) namelijk niet meer beschikbaar.
Met het Barro maakt het rijk voor een aantal specifieke onderwerpen gebruik van deze mogelijkheid om algemene regels te stellen voor bestemmingsplannen. Het Barro stelt in eerste instantie regels voor het project Mainportontwikkeling Rotterdam, het kustfundament, grote rivieren, de Waddenzee en het waddengebied, defensie en erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

De algemene regels in het Barro hebben vooral een conserverend/beschermend karakter. Het doel is te borgen dat geformuleerde nationale belangen niet gefrustreerd worden door ontwikkelingen die met bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt. Het Barro bevat onder meer de regel dat gemeenten de primaire waterkering als zodanig in het bestemmingsplan bestemmen. Ruimtelijke ontwikkelingen die een belemmering kunnen bewerkstelligen voor de waterveiligheid zijn niet toegestaan.

Het bestemmingsplan is in lijn met bovenstaande de regels in het Barro.

Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)

Op 22 september 2006 is een nieuw Provinciaal Omgevingsplan (POL) vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. In de jaren erna hebben meerdere actualisaties plaatsgevonden (meest recente in 2011).

Het POL 2006 is een integraal plan dat verschillende, bestaande plannen voor de fysieke omgeving op de beleidsterreinen milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie integreert. Het bevat de provinciale visie op de ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg en beschrijft de ambities, de context en de hoofdlijnen van aanpak voor onderwerpen waarbij de provincie een rol speelt.

Perspectieven (actualisatie 2011)
Centrum Venlo behoort tot perspectief 9 ‘Stedelijke bebouwing’. Het perspectief 'Stedelijke bebouwing’ omvat de aanwezige of als zodanig reeds bestemde woon-, winkel- en voorzieningengebieden, bedrijventerreinen en bijbehorende wegen. In het bestemmingsplan wordt met een moderne en flexibele bestemmingssystematiek de vitaliteit van het centrumgebied bevorderd. Ook wordt de woonfunctie beschermd door het gebruik van ruimtes boven winkels in eerste instantie te behouden voor de woonfunctie.

Het plangebied is tevens gelegen binnen de ‘Grens stedelijke dynamiek’. De grens 'stedelijke dynamiek' is opgenomen rond iedere stadsregio in Limburg. Dit beleid is de vertaling van de bundelingsgebieden zoals het Rijk die hanteert in de Nota Ruimte.

Er is hier in veel gevallen nog de nodige ontwikkelingsruimte. Waar nodig wordt hier door herstructurering de vitaliteit van buurten en wijken en de kwaliteit van werklocaties geborgd dan wel verbeterd.

Binnen de bestaande bebouwing verdienen de stedelijke centrumgebieden bijzondere aandacht, levendige gebieden met een sterke menging van functies. Hier komt de stedelijke dynamiek bij uitstek tot uiting. Behoud en versterking van die vitaliteit van centrumgebieden is uitgangspunt. Bijzonder belang wordt gehecht aan de aanwezigheid in centrumgebieden van woonfuncties en stedelijke voorzieningen (publieksgerichte kantoren, stedelijke recreatie, recreatief winkelen).

Binnen de grens stedelijke dynamiek en perspectief 9 is de POL-aanvulling Verstedelijking, Gebiedsontwikkeling en Kwaliteitsverbetering en de Beleidsregel Limburg Kwaliteitsmenu niet van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201227CENTRVENLO-VA02_0015.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201227CENTRVENLO-VA02_0016.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201227CENTRVENLO-VA02_0017.png"

Uitsnede Perspectievenkaart POL (actualisatie januari 2011)

Waarden kaarten (actualisatie 2011)

Volgens de kaart ‘Groene waarden’ komen in het plangebied en directe omgeving geen uitgesproken waardevolle groene elementen voor. Ook de kaart ‘Blauwe waarden’ geeft geen bijzondere blauwe elementen, zoals beken met een specifiek ecologische betekenis of hydrologische gevoelige natuurgebieden, weer voor het plangebied en directe omgeving. Tot slot blijkt uit de ‘Kristallen waarden’ kaart dat het plangebied is gelegen binnen de zogenaamde Venloschol grondformatie.

In dit gebied tussen Venlo, Venray en Blitterswijck geldt vanaf 4 februari 2005 een stand-still voor onttrekkingen ten behoeve van beregening og bevloeiing met grondwater dat dieper dan NAP +5 meter wordt onttrokken. Dit komt op de meeste plaatsen overeen met een diepte van 15-20 meter beneden maaiveld. Voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van andere toepassingen dan beregening of bevloeiing beneden deze diepte geldt een vergunningsplicht vanaf 0m3/uur.

Sinds januari 2008 is de Venloschol in Provinciale MilieuVerordening (PMV) aangewezen als boringsvrije zone en geldt er tevens een boorverbod, weliswaar met ontheffingsmogelijkheid. De boringsvrije zone Venloschol is ingericht om te voorkomen dat de in het gebied aanwezige (beschermende) kleilaag wordt doorboord en daarmee het onderliggende kwalitatief hoogwaardige grondwater kans loopt op vervuiling. Het betreft hier echter geen absoluut verbod.

Werklocaties

Het beleid ten aanzien van werklocaties is integraal weergegeven in het POL2006, de Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg en met betrekking tot kantoren deels nog de POL-aanvulling ‘Diensten en locaties’ (vastgesteld door Provinciale Staten op 28 mei 2004). Een goede balans tussen de kantoorontwikkeling in het centraal stedelijk gebied en de stedelijke dienstenterreinen is van belang. Een groot deel van de kantoorontwikkeling zal binnen het centraal stedelijk gebied plaats kunnen vinden. Dit laatste milieu is met z'n woonwijken ook geschikt voor startinitiatieven op het gebied van diensten. In dat verband denkt de provincie onder meer aan bedrijfs- en atelierruimten voor jonge starters. Dit bestemmingsplan dient er toe om de bestaande situatie van een actuele juridische regeling te voorzien.

Voorkeurmilieus detailhandel

Op provinciaal niveau wordt geen planningsopgave voor detailhandel of stedelijke recreatieve voorzieningen geformuleerd. Stadsregio’s en gemeenten zullen voorzichtig moeten omgaan met uitbreiding van detailhandel. De nadruk ligt op kwaliteitsverbetering en versterking van de detailhandelsstructuur. Nieuwe ontwikkelingen kunnen met name mogelijk gemaakt worden door herschikking van het aanbod of in combinatie met sanering. In regioverband zal moeten worden nagedacht over geschikte locaties voor initiatieven op het gebied van stedelijk recreatieve voorzieningen die zich aandienen.

In de Handreiking wordt verder gesteld dat de vestiging van megasupermarkten, met een bruto vloeroppervlak van 3.500m² of meer, bij voorkeur dienen te worden gevestigd in een stadsdeelcentrum of in de randzone van de binnenstad, mits ruimtelijk en verkeerstechnisch inpasbaar.

Het bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid om dergelijke megasupermarkten in het centrum van Venlo mogelijk te maken.

Voorkeurmilieus recreatieve voorzieningen

Stedelijke recreatieve voorzieningen dienen bij voorkeur in het centraal stedelijk gebied te worden gevestigd. Ze dragen hier optimaal bij aan de diversiteit van het gebied. Ruimtelijke beperkingen of inpassingsproblemen kunnen echter aanleiding zijn deze functies te plaatsen op een stedelijk dienstenterrein. Hier heeft een combinatie met versterkende andersoortige voorzieningen een voorkeur. Een sterk thema aan een dergelijk dienstencentrum vergroot de slagingskans. Dit bestemmingsplan dient er toe om de bestaande situatie van een actuele juridische regeling te voorzien. Dit thema maakt hier onderdeel van uit.

Strategische Visie 2030

Een belangrijke aanleiding voor deze visie was de gemeentelijke herindeling van januari 2001. Omdat drie gemeenten werden samengevoegd met ieder hun eigen beleidserfenis was het noodzakelijk om een nieuw beleidsdocument te vervaardigen voor de pasgevormde gemeente. In maart 2010 is de Strategische Visie 2030 "Venlo vertelt" verschenen. Deze visie vormt het kompas voor de koers die uitgezet wordt voor de middellange en lange termijn. In dit Kompas zijn vier thema's geformuleerd.

  • Stad van actieve mensen
  • Innovatieve en excellente stad
  • Centrum van de Euregio: hoofdstad en vitaal hart
  • Veelzijdige stad in het groen

Twee van deze programmalijnen zijn voor dit bestemmingsplan relevant: "Centrum van de Euregio: hoofdstad en vitaal hart" en "Veelzijdige stad in het groen". De opgaves voor deze twee thema's zijn respectievelijk:

  • Binnenstadontwikkeling is een meerjarige opgave. Het centrum is immers nooit ‘af’. De uitdaging wordt, na de voltooiing van de Maasboulevard, de ontwikkeling van de zuidoosthoek en in het verlengde daarvan het revitaliseren van de spoorzone. Inhoudelijk is het van belang een palet aan regionale en stedelijke voorzieningen te bieden die passen bij de ambitie van Venlo om jonge mensen en hogeropgeleiden aan de stad te binden. Cultuur en cultuurhistorie zijn in dat verband belangrijke dragers net als onderwijsgerelateerde voorzieningen.
  • De kern van ‘Veelzijdige stad in het groen’ is allereerst het bieden van een prettige fysieke en sociale leefomgeving voor iedere inwoner. Een aantal andere, maar daarom zeker niet mindere, ambities ‘lift’ mee op deze leefkwaliteit, zoals de verdere ontwikkeling van de toeristische functie en de versterking van het vestigingsklimaat voor nieuwe inwoners, instellingen en ondernemingen.

De geschetste thema’s en ambities zijn samengetrokken tot een drietal scenario’s waarin duidelijk herkenbare accenten worden gezet. Tijdens het besluitvormingsproces over de strategische visie in de gemeenteraad zijn een aantal elementen uit een deze drie scenario’s samengevoegd tot een samengesteld scenario, ‘Venlo Kansenstad’ (Je maakt het in Venlo). Dit is het scenario waarvoor de gemeenteraad zich raadsbreed heeft uitgesproken.

Individuele ontplooiing en participatie, innovatiekracht en een aantrekkelijk woonklimaat zijn de belangrijkste karakteristieken van dit door de gemeenteraad gekozen samengesteld toekomstscenario.

De strategische visie formuleert geen fysieke maatregelen welke in dit bestemmingsplan van een juridische regeling moet worden voorzien. Wel biedt de juridische vertaling in dit bestemmingsplan flexibiliteit waar mogelijk, om de ambitie als centrum voor de Euregio waar te maken zonder onnodige procedures. Daarnaast biedt het ook bescherming van de onderscheidende waarden zoals cultuurhistorie.

Ruimtelijke structuurvisie 2005-2015

Door de gemeente Venlo is de Ruimtelijke Structuurvisie 2005-2015 opgesteld (vastgesteld op 28 september 2005). Naar aanleiding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, welke per 1 juli 2008 in werking is getreden, heeft de gemeenteraad van Venlo op 25 maart 2009 de Ruimtelijke Structuurvisie 2005-2015 gewijzigd vastgesteld. De planperiode van de structuurvisie is hierbij niet gewijzigd en tevens zijn de wijzigingen beleidsneutraal. De Structuurvisie vormt het functioneel en ruimtelijk toetsingskader voor het maken van keuzes bij ruimtelijke ontwikkelingen in Venlo.

De doelstellingen voor het ruimtelijk beleid van de structuurvisie zijn mede gebaseerd op de ambities zoals die eerder zijn verwoord in visies als "Venlo grenzeloze stad", de Perspectievennota, de Voorjaarsnota en o.a. geactualiseerd in de Stadsvisie die op 2 juni 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld. De Ruimtelijke Structuurvisie is het ruimtelijk integratie kader tussen de stadsvisie (Visie Venlo 2030), de sociale en economische structuurvisies en de beleidsnota's en beleidsprogramma's

In het algemeen geldt dat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, het betreft immers de actualisatie van de juridische regeling van de bestaande situatie. In de structuurvisie worden wel ruimtelijke uitgangspunten aangenomen ten aanzien van de Straelseweg, die relevant zijn voor de actualisatie van het vigerende bestemmingsplan.

In de Ruimtelijke Structuurvisie 2005-2015 is de Straelseweg aangewezen als een 'Stadsstraat'. Voor deze gebieden is het ruimtelijk beleid als volgt geformuleerd: "Inzetten op het behoud van kwantiteit en kwaliteit van het voorzieningenniveau en karakteristieke verschillen, beperkte uitbreiding en transformatie waar gewenst."

Het belang van het behoud van een gemengd profiel van deze stadstraten is van groot belang voor de leefbaarheid en leefkwaliteit van het stedelijk milieu. Behoud van enkele panden met een detailhandels- of horeca bestemming heeft een minimale invloed op de duurzame instandhouding van de voorzieningenstructuur in de binnenstad.

Ook voor de overige woongebieden is actieve clustering op dit schaalniveau niet relevant. De keerzijde leidt namelijk snel tot monotonie in de woonomgeving, met afbreuk het kleinschalige en fijnmazige netwerk van sociale en ruimtelijke relaties tot gevolg.

De uitgangspunten uit de ruimtelijke structuurvisie zijn meegenomen in de actualisatieslag van dit bestemmingsplan. De functies die op de Straelseweg aanwezig zijn dienen behouden te blijven; dit betekent concreet voor dit bestemmingsplan dat aanwezige functies positief bestemt worden en van een specifieke bestemming worden voorzien. Voor het overige deel van het plangebied wordt nader ingegaan in de Visie Stedelijk Centrum (zie Hoofdstuk 4 Visie Stedelijk Centrum).

Welstandsnota

Per 1 januari 2003 is de herziene Woningwet van kracht geworden. Deze wet verplicht gemeenten om welstandsbeleid vast te stellen. Primair doel van de wet is het vereenvoudigen van de bouwregelgeving waardoor de regeldruk voor burger en bouwpraktijk vermindert. Bijkomend effect is dat alle gemeenten de in hun gemeente
aanwezige kwaliteiten analyseren en benutten als ondergrond om verder te
bouwen aan de woon-, werk- en leefomgeving. Het welstandsbeleid voor de gemeente Venlo is vastgelegd in de ‘Welstandsnota’ (juli 2004). In de Welstandsnota worden de lijnen uiteengezet van het gemeentelijk welstandsbeleid. Voor verschillende gebieden wordt een verschillend beleid gevoerd in dat kader.

Voor het centrum van Venlo geldt een bijzonder welstandsbeleid, voor het spoorwegemplacement geldt een regulier welstandsbeleid.

  • In gebieden met een bijzonder welstandsbeleid gelden meer gedetailleerde uitgangspunten en een intensievere planbegeleiding. Het beleid is gericht op de bijzondere kenmerken van het betreffende gebied.
  • In gebieden met een regulier welstandsbeleid staat de vrijheid van de burger voorop: het uiterlijk van het publiek domein zal een kwalitatieve bescherming krijgen door algemene criteria en voor de kleine bouwwerken geldt de zogenaamde sneltoets.

Verder is de bemoeienis van de gemeente gericht op de eisen uit het Bouwbesluit
en de Bouwverordening gemeente Venlo.

Het centrum van Venlo (binnenstad) wordt specifiek benoemd in de welstandsnota. In een beperkt aantal gebieden vraagt het bouwen, naast het bijzondere welstandsbeleid, nog om een specifieke benadering. Het gaat daarbij om de Straelseweg (Eclecticisme en Art Nouveau), de Burgemeester van Rijnsingel (Eclecticisme en Art Nouveau), het begin van de Kaldenkerkerweg (Eclecticisme en Art Nouveau), straatwanden in Amsterdamse schoolstijl en straatwanden in 30-er jarenstijl. Voor deze bouwstijlen zijn in de welstandsnota nog separate criteria opgenomen.

Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan is er een actualisatie van de welstandsnota gaande. Deze nota wordt in 2013 vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201227CENTRVENLO-VA02_0018.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201227CENTRVENLO-VA02_0019.png"

Woonvisie regio Venlo 2011-2015

De tijdgeest, veranderende demografische ontwikkelingen en opschaling van gemeenten hebben de houding op het gebied van wonen veranderd. De drie gemeenten (Venlo, Beesel en Peel & Maas) gaan uit van behoud van eigen identiteit en uniciteit en vullen elkaar daarin aan. Vanuit een zelfbewuste houding wil de regio Venlo zich profileren als een regio waar "kwaliteit van leven. centraal staat, waar het dus goed leven en wonen is en waar voor een redelijke prijs in verhouding veel woon- en leefgenot te koop en te huur is. Deze kernkwaliteit wil de regio beter uitnutten om het woongenot van de (nieuwe) bewoners te faciliteren.

Venlo is de gemeente binnen de regio die in centrum stedelijk wonen kan voorzien en kan zich hiermee ook onderscheiden. Om richting te geven aan lokaal overstijgend woonbeleid heeft de regio Venlo een toekomstbestendige woonvisie met een horizon tot 2020 en een uitvoeringsgerichtheid voor de periode 2011-2015 (5 jaar) vastgesteld (26 januari 2012).

De woonvisie gaat niet specifiek in op het centrum van Venlo. Het betreft een bestaand stedelijk gebied waarbij in alle gevallen sprake zal zijn van het op voldoende kwaliteitsniveau houden van het bestaande vastgoed.

Uitgangspunten dynamische woningbouwprogrammering

De dynamische woningbouwprogrammering (DWP) is een lokaal uitvoeringsinstrument, waarbij de gemeente Venlo invulling geeft aan de woningbouwkaders uit de woonvisie regio Venlo 2011-) en de Strategische Visie 2030. De DWP is op 26 april vastgesteld in het college van B&W.

De gemeente geeft in de DWP aan te kijken naar drie elementen als het gaat om de planvoorraard (initiatieven): mate van gebondenheid, financiële betrokkenheid/risico’s gemeente en doelen van de stad.

De eerste schifting wordt gemaakt door te kijken naar de mate van gebondenheid (juridische status). Binnen de mate van gebondenheid zijn drie categorieën te onderscheiden, per categorie is aangegeven hoe met de initiatieven en plannen omgegaan wordt:

Categorie 1. In aanbouw/ omgevingsvergunning / bestemmingsplan

Het gaat hier om harde plannen die al in uitvoering zijn, of een omgevingsvergunning hebben of waarbij het bestemmingsplan onherroepelijk is. Aan deze plannen zal gemeente Venlo gewoon medewerking (blijven) verlenen. Ook wordt vanuit de gemeente niet actief gestuurd op een eventuele verandering van het programma of een andere fasering. Uiteraard staat het initiatiefnemers vrij op basis van actuele marktvraag in gesprek te gaan met de gemeente om te komen tot een bijstelling van het programma in kwantitatieve en kwalitatieve zin of fasering.


Categorie 2. In voorbereiding (SOK/ROK)

Bij deze plannen bestaat een mate van gebondenheid. Er liggen overeenkomsten aan ten grondslag, bekrachtigd door tenminste een b en w besluit. Per plan kan de mate van gebondenheid verschillen en dit bepaalt de vrijheid die de gemeente heeft nog te sturen in programma en fasering. Het moet dus mogelijk zijn en blijven om in gesprek te gaan met de ontwikkelaars om te komen tot een kwantitatieve en kwalitatieve bijstelling en/of aanpassing van de fasering op basis van de actuele marktsituatie.


Categorie 3. Ontwikkellocatie (geen afspraken)

Dit zijn initiatieven waar nog geen afsprakenkader onder ligt. Gemeente is hier niet gebonden aan het plan en heeft dus nog de vrijheid om te beslissen over eventuele medewerking, het programma en fasering.

Het voorliggende bestemmingsplan betreft een actualiserend plan waarbij geen nieuwe ontwikkelingen rechtstreeks worden toegestaan. Kortom, de categorie 1-plannen zijn één-op-één opgenomen in dit bestemmingsplannen. De overige categorieën maken géén deel uit van dit bestemmingsplan.

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2005-2015 (GVVP)

Doel van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2005-2015 (GVVP) is het verbeteren van de leefbaarheid en bereikbaarheid van de gemeente Venlo. De nota is in directe samenhang met de Strategische Visie en de Ruimtelijke Structuurvisie ontwikkeld.


Zoals de naam al aangeeft, kent het GVVP twee thema's: bereikbaarheid en leefbaarheid. Concrete onderdelen zijn hierbij onder andere:

  • kwaliteit aan de stad geven door het bereikbaar houden van de economische centra en investeren in de leefbaarheid van woonbuurten en wijken;
  • faciliteren van autoverkeer waar het kan en geleiden waar het moet;
  • ruimte voor de auto op autosnelwegen en hoofdontsluitingswegen;
  • verkeersonveiligheid aanpakken onder andere door ruimte voor de fiets in en door woongebieden (ontvlechten van hoofdroutes).

Recente ontwikkelingen op dit gebied die reeds zijn gerealiseerd, zoals bijvoorbeeld de fietsonderdoorgang aan de Koninginnesingel, zijn in dit bestemmingsplan opgenomen.

Visie Stedelijk Centrum

De Visie Stedelijk Centrum fungeert als de kaderstellende ruimtelijke visie voor het centrum, deze komt in Hoofdstuk 4 Visie Stedelijk Centrum aan bod. De visie is vastgesteld in mei 2012. De vertaalslag van deze visie naar het voorliggende bestemmingsplan is beschreven in Hoofdstuk 5 Analyse en keuze per beleidsonderwerp.

3.2.3 Evenementen- en reclamebeleid

Evenementenbeleid

Evenementen horen bij Venlo. Jaarlijks vinden er vele festivals en evenementen plaats. Het overgrote deel hiervan betreft lokale festivals en evenementen. Evenementenbeleid in de gemeente Venlo is ontwikkeld via de raadsnota "Evenementenbeleid voor Venlo" en uitgewerkt in collegebesluiten van januari 2008 en mei 2009. De doelstellingen van het evenementenbeleid zijn:

  • Betere coördinatie en 1 loketfunctie voor alle evenementenorganisaties.
  • Een aantal evenementen (20) verder versterken in verband met de sociale cohesie in de stad, het versterken van het culturele klimaat en het imago van de stad Venlo.

In het plangebied van dit bestemmingsplan is in verband met de Maasboulevard het evenementenplein op de Oude Markt te Venlo aangepast en verhoogd en tevens beter bereikbaar gemaakt voor mensen met mobiliteitsproblemen. De Maasboulevard (havenzijde) kent een evenementenplein wat geschikt zal zijn voor (kleinere) initiatieven. Het Julianapark is vanwege de druk (en beperkte omvang) minder geschikt voor grotere evenementen.


De evenementen zijn benoemd in de door de raad in 2008 vastgestelde Nota evenementenbeleid.

Reclamebeleid

Het gemeentelijke reclamebeleid is neergelegd in de nota "Reclamebeleid gemeente Venlo 2007". In het reclamebeleid zijn de richtlijnen voor handelsreclame opgenomen. Momenteel wordt gewerkt aan het opstellen van een nieuwe reclamenota voor het centrum als onderdeel van het welstandsbeleid.

In grote lijnen komt het reclamebeleid op het volgende neer:

  • alle reclames zijn vergunningplichtig;
  • er zijn maximaal 3 reclames aan de gevel toegestaan;
  • binnen winkelcentra plaatsing van reclames alleen binnen het daarvoor aangegeven gevelvlak (standaardvoorbeeld);
  • de reclames worden afgestemd op de architectuur van het gebouw en de omgeving;
  • afwijkingen worden uitsluitend toegestaan met vergunning, na goedkeuring van de commissie ruimtelijke kwaliteit.

In de nota is het beleid geformuleerd aan de hand van een gebiedsindeling. Uit deze gebiedsindeling blijkt dat alleen gebied 1 (Winkelgebied) en gebied 2 (Woongebied) van toepassing zijn voor het plangebied. Voor 'winkelgebied' geldt dat alle reclame-uitingen zoals vlaggen, lichtbakken, onverlichte borden e.d. als reclame worden aangemerkt. In de beleidsregels is vervolgens specifieke regelgeving opgenomen voor reclames in winkelgebieden. In woongebieden zijn geen reclames toegestaan. Bij praktijk aan huis is het wel mogelijk om een onverlichte naam- of beroepsaanduiding te plaatsen die aangepast is aan de architectuur van het gebouw.
De relatie tussen reclamebeleid en ruimtelijke ordening zit hem met name in het regelen van de hoogte van reclamezuilen en vlaggenmasten. Daar is in dit plan rekening mee gehouden conform het gestelde in de nota.

3.2.4 Toerisme- en recreatiebeleid

Venlo 2010: Groenste gemeente aan de Maas

In 2009 is de nota onder de titel "Venlo 2010: Groenste gemeente aan de Maas" uitgebracht. In deze nota zijn de regelgeving en het beleid van de (voormalige gemeente Arcen en Velden en Venlo) geharmoniseerd. Inhoudelijk ging het vooral om het bestaande beleid op elkaar af te stemmen en lopende projecten effectief op te pakken. De nota geeft in algemene zin een visie op het toeristisch beleid waarin de positionering van de gemeente in de vrijetijdseconomie helder is omschreven.

De visie kan in een viertal punten worden samengevat, namelijk:

  • 1. Venlo: Groenste gemeente aan de Maas
    De gemeente moet kiezen voor het onderscheidend vermogen, gericht op de bestaande, unieke en oorspronkelijke kwaliteiten van het gebied. De nieuwe gemeente heeft sterke rode (stad en economie), blauwe (de Maas) en vooral groene kwaliteiten (natuurgebieden, platteland et cetera). Daarbij zijn er toeristische zwaartepunten: historische Arcen en Kloosterdorp Steyl en Venlose binnenstad (stedelijk toerisme).
  • 2. Imago: Heerlijk toeven in Limburg
    Voor de positionering kan de focus het beste gericht zijn op de relatieve rust en de groene omgeving die de regio biedt. Deze rustige plekken dienen verbonden te worden met de bruisende plekken (stedelijke omgeving), zodat een gevarieerd en afwisselend belevingsgebied ontstaat. Ook hier kan de Maas zorgen voor een gemakkelijke en aantrekkelijke verbinding tussen de verschillende plekken (hotspots), waarbij het watertoerisme ook een belangrijke rol kan spelen. De rivier de Maas als verbindende as, met aantrekkelijke recreatieve verbindingen langs de Maas, zorgt tevens voor samenhang tussen de kernen, projecten en het bestaande aanbod.
  • 3. Verbetering productmix
    Door de samenvoeging van de voormalige gemeenten is een betere productmix aan verblijfsaccommodatie en dagattracties ontstaan. Arcen en Velden hebben sterke attracties, toeristische trekkers en verblijfsvoorzieningen, die complementair zijn aan toeristische voorzieningen in de "oude gemeente Venlo". Belangrijk uitgangspunt bij de doelgroepkeuze is het bestedingsprofiel. De focus zal gericht moeten zijn op de beter bestedende doelgroepen. Het gaat om groei in het toerisme door een betere productmix, groei in (verblijfs)recreatie en beter bestedende segmeent.

Om voorstaande te bereiken zal de focus moeten liggen op een viertal kernthema's, die hieronder kort zullen worden weergegeven.

Balkons aan de Maas

Bij de Maas als toeristisch –recreatieve zone horen plekken waar men de Maas kan bereiken en beleven: Balkon aan de Maas. De balkons kennen een grote differentiatie en verschillen in programma, ruimtelijke invulling, sfeer, uitstraling et cetera.

Verbindingen met en langs de Maas

De bestaande infrastructuur in de gemeente heeft zich in verschillende plaatsen afgewend van de Maas. Men komt in plaats daarvan door woonwijken, bedrijventerreinen en agrarisch gebied. Door het realiseren van aantrekkelijke verbindingen voor gemotoriseerd en langzaam toeristisch verkeer, kan de belevingswaarde van het gebied worden vergroot.

Leisure bij de Maas

Door projecten op het gebied van leisure te concentreren rondom de Maas kan er meer synergie ontstaan tussen de verschillende onderdelen. Accent komt te liggen bij al in gang gezette ontwikkelingen bij de Maas.

Maasregio

De promotie van Venlo dient op het niveau van Noord-Limburg te worden ingezet. Dit levert een grotere associatie op met Limburg als geheel en de positieve gevoelens en merkwaarden die daarbij horen, zodat een meer compleet toeristisch product op de markt kan worden gezet.

Bovenstaande komt in het plangebied tot uiting aan de westzijde bij de Maasboulevard.

Cultuurnota Kansen voor Cultuur

Op 22 juni 2011 heeft de raad de cultuurnota "Kansen voor Cultuur, Cultuurbeleid gemeente Venlo 2011-2015" vastgesteld. Daarmee zijn de inhoudelijke kaders voor het cultuurbeleid in de periode 2011 tot en met 2015 bepaald. In het nieuwe cultuurbeleid is duidelijk aansluiting gezocht bij de ambities zoals geformuleerd in de Visie Venlo 2030 en de raadsprogramma's Centrum Euregio, Stad van Actieve Mensen, Veelzijdige Stad in het Groen en Innovatieve en Excellente Stad.

Om er voor te zorgen dat de beleidsvoornemens uit de nota worden omgezet in acties is een Uitvoeringsprogramma opgesteld. In het uitvoeringsprogramma wordt een aantal beleidsvoornemens genoemd die een relatie hebben met het stedelijk centrum zoals dat benoemd wordt in dit bestemmingsplan Stedelijk Centrum.

Invulling Podiumkwartier

Een eigentijdse culturele infrastructuur levert een belangrijke bijdrage aan de aantrekkelijkheid van de stad. Om de vitaliteit van de stad te bevorderen wil Venlo jongeren en hoger opgeleiden aantrekken. De aanwezigheid van cultuur speelt daarin een belangrijke rol, met name tussen de aanwezigheid van podiumkunsten in de stad en het aantrekken van bevolking is een robuust verband aangetoond (Gerard Marlet: De aantrekkelijke stad (2009), Muziek in de Stad (2010)). Hoewel het buiten het gebied valt waarvoor nu dit bestemmingsplan wordt vastgesteld, is het van belang hier het te realiseren nieuwe en grotere poppodium te benoemen dat gerealiseerd wordt op de plek van het oude stadskantoor in Q4. Dit komt in de plaats van het huidige buiten het stadscentrum gelegen poppodium Perron 55.

Hotspot creatieve bedrijvigheid

Innoveren en excelleren vraagt ruimte, zowel mentaal als fysiek. Venlo Innovatieve & Excellente stad is gebaat bij een genius loci, een herkenbare plek voor ontmoeting en bezieling, voor onderzoek en experiment, voor inspiratie en presentatie. Een broedplaats voor creativiteit en ondernemingszin moet bij voorkeur particulier initiatief zijn; daadkracht en energie moeten komen uit het veld zelf. Waar nodig een handje geholpen door overheid en/of bedrijfsleven. Wij willen graag meewerken aan het particulier initiatief van bedrijven uit Venlo om samen met de creatieven in onze stad een vaste plek voor creatieve bedrijvigheid te realiseren. Zo'n initiatief gedijt wat ons betreft het beste in een inspirerende, te herbestemmen locatie industrieel of cultureel erfgoed. Als gemeente kunnen we bezien of zo'n hotspot creatieve bedrijvigheid tegen gunstige voorwaarden van een accommodatie kan worden voorzien.

Theater de Maaspoort

Het bestaande gebouw van het theater is in 2011 gerenoveerd. Het gebouw heeft een transparante en eigentijdse uitstraling gekregen en een uitnodigende brasserie op de begane grond. In 2012 wordt De Maaspoort uitgebreid met een nieuwe theaterzaal op de tweede verdieping met een flexibele capaciteit van 350 zitplaatsen op een inschuifbare tribune en balkon of 900 staanplaatsen. Het vernieuwde en grotere theatercomplex biedt mogelijkheden voor een verdere verbreding en verdieping van het programma-aanbod van het theater. De totaal vernieuwde Maaspoort kan met ingang van het theaterseizoen in september 2013 in gebruik genomen worden. Dan beschikt het theater over de nieuwe theaterzaal, een VIP-foyer, een brasserie op de begane grond en een theaterrestaurant met buitenterras op de tweede verdieping dat uitzicht biedt over de Maas.

Openbare Bibliotheek Venlo

In haar Beleidsambitie 2012-2016 geeft de bibliotheek aan welke koers wordt ingezet in antwoord op de snel veranderende samenleving. De bibliotheek beschrijft hierin haar rol als publieke basisvoorziening, wat haar visie "mensenbibliotheek" betekent en de keuzes en ontwikkelingen voor de toekomst. Tevens schetst de bibliotheek de wijze waarop de organisatie uitvoering gaat geven aan de in de gemeentelijke cultuurvisie verwoorde ambities. Als gevolg van de bezuinigingen zal de bibliotheek haar producten- en dienstenpakket de komende jaren moeten aanpassen. De bibliotheek blijft zich daarbij richten op de kernbegrippen spreiding, educatie en digitalisering.

Uitgangspunt van het toekomstige spreidingsbeleid is dat de bibliotheek zich daar vestigt waar de klant zich bevindt. Scholen, voorzieningen voor ouderen en alternatieve voorzieningen, bijv. supermarkten, zijn locaties waar veel publiek komt. Hierdoor is de bibliotheek goed fysiek zichtbaar voor haar klanten. In het spreidingsbeleid is het uitgangspunt dat Venlo een sterke centrale vestiging blijft onderhouden in de binnenstad.

Kunstencentrum Venlo

In het Instellingsbeleidsplan 2012-2015 beschrijft KCV welke aanpassingen in de strategie en in het meerjarenbeleid worden gedaan naar aanleiding van de nota Kansen voor Cultuur en de bezuinigingen. Een van de speerpunten is het strategische huisvestingsbeleid. Als onderdeel van het strategisch huisvestingsbeleid overweegt KCV de locatie Arsenaalplein te sluiten en de activiteiten te concentreren op de huidige tweede locatie Goltziusstraat. Mogelijk worden elders in het centrum lesruimten betrokken voor (groeps)lessen muziek.

3.2.5 Prostitutiebeleid

Onder het prostitutiebeleid vallen sexwinkels, sexinrichtingen en escortbedrijven. Onder een sekswinkel wordt verstaan: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd. De exploitatie is niet onderworpen aan een vergunningplicht. Prostitutie is niet toegestaan. Vestiging kan worden gereguleerd langs de weg van het bestemmingsplan. Het betreft in dit geval detailhandel.

In 2008 is het maximum aantal seksinrichtingen in de gemeente Venlo vastgesteld op 5 seksinrichtingen. Dit aantal voldoet namelijk aan een behoefte aan dit soort inrichtingen. Er zijn geen nieuwe seksinrichtingen toegestaan. Beleidsmatig wordt namelijk ingestoken op vermindering van het aantal seksinrichtingen, zodat uiteindelijk 3 in totaal zijn toegestaan.

In de gemeente zijn een aantal vergunde escortbedrijven aanwezig. Deze zogenaamde niet locatiegebonden prostitutie heeft een mobiel karakter, waarbij de seksuele diensten niet locatiegebonden zijn. Dergelijke bedrijven vallen daarom niet onder het begrip "seksinrichting". Bij raadsbesluit is het aantal escortbedrijven gemaximeerd tot 1 bedrijf.

Binnen het plangebied zijn geen prostitutie-inrichtingen gelegen.

3.2.6 Coffeeshopbeleid

Om de overlast van de handel in en het gebruik van drugs te voorkomen en te bestrijden voert het gemeentebestuur van Venlo een strak beleid. In de coffeeshops wordt het verhandelen van geringe hoeveelheden softdrugs (cannabis) gedoogd, mits wordt voldaan aan een aantal strikte regels. Deze regels, welke zijn gebaseerd op een landelijke strafvervolgingsrichtlijn, staan vermeld in de voor deze inrichtingen verleende exploitatievergunningen. Overtreding van deze regels zal ertoe leiden dat bestuursrechtelijke maatregelen (bijvoorbeeld sluiting) worden getroffen. Tegen de verkoop van drugs op andere plaatsen (voor publiek toegankelijke lokalen, woningen of straat) wordt zowel strafrechtelijk als bestuursechtelijk streng opgetreden.

In het plangebied zijn géén coffeeshops gelegen.

3.2.7 Economisch beleid

Detailhandelsnota Venlo 2006 - 2015

Detailhandel is een belangrijke voorziening. Voor de gemeente Venlo is de Detailhandelsnota 2006-2015 opgesteld. Het beleid is erop gericht om de detailhandelsstructuur te versterken en te voorzien in de noodzakelijke randvoorwaarden. De hoofdsdoelstelling is gericht op het versterken van de functie als centrumstad voor de regio en het Duitse achterland.

De ambitie van het detailhandelsbeleid in Venlo richt zich op:

  • Het behouden en versterken van een goed en attractiever winkelaanbod, door het bieden van een kwantitatief en kwalitatief zo compleet mogelijk pakket aan detailhandel en aanverwante voorzieningen.
  • Het versterken van de concurrentiepositie van Venlo, met het centrum van Venlo voorop, vooral gericht op het versterken van de lokale, regionale en bovenregionale functie. Er moet ruimte zijn voor dynamiek en vernieuwing met behoud van bestaande kwaliteiten in de structuur.
  • Het aanpakken van de binnenstad waarmee wordt ingezet op het aantrekken van meer en andere consumenten, het verlengen van de verblijfsduur in de (binnen)stad en het verhogen van de bestedingen.
  • Het versterken van het ondernemersklimaat, het bieden van ruimte aan ondernemersinitiatieven en het verbeteren van de communicatie en samenwerking tussen partijen.

In de stad en de regio vinden nu en in de komende jaren veel ontwikkelingen plaats. Om sterk te staan en om de ambities waar te kunnen maken, moet er in Venlo ingezet worden op een duidelijke verzorgingsstructuur. Hierbinnen moet geprofiteerd worden van bestaande kwaliteiten maar moet ook ruimte bestaan voor nieuwe ontwikkelingen en toekomstige dynamiek in de detailhandel.

Verbeteringen en nieuwe plannen moeten de gewenste verzorgingsstructuur versterken en moeten passen bij het draagvlak in het verzorgingsgebied.

Hoogste prioriteit heeft de verdere versterking van de binnenstad Venlo voor de inwoners van de gemeente, regiobewoners en de Duitse consument. Er moet ingezet worden op groei in de breedte (in bezoekers en omzetten) en in de diepte (kwaliteit). Ontwikkelingen buiten de binnenstad moeten complementair en niet concurrerend zijn.

Uitgangspunt voor een succesvolle ontwikkeling is en blijft de Ruimtelijk-economische ontwikkelingsvisie binnenstad en uitvoering van de hierin voorgestelde maatregelen (o.a. ruimtelijk-functioneel, winkelkwaliteit, imago-ombuiging, verkeer en parkeren en samenwerking). Op de uitvoering van de maatregelen moet versterkt ingezet worden.

Als visie op de hoofdstructuur gelfdt voor de binnenstad: "recreatief winkelen, multifunctioneel en méér". De binnenstad staat bovenaan de verzorgingsstructuur van Venlo. Ze dient zich dan ook nadrukkelijk te onderscheiden van de andere centra, door in te spelen op de wensen en eisen die bij deze verzorgingsfunctie horen. Detailhandels-, leisure- en culturele voorzieningen met een stedelijke en (boven)regionale uitstraling horen dan ook primair (indien mogelijk) in de binnennstad gehuisvest te worden.

Vertaald naar de winkelstructuur gelden de volgende uitgangspunten:

  • Het verder versterken van clustering van winkels en voorzieningen in perspectiefvolle concentraties binnen de detailhandelsstructuur.
  • Het bevorderen en faciliteren van de dynamiek, met nadrukkelijk meer aandacht voor de juiste plek voor ontwikkelingen.
  • Het behouden en versterken van de eigenheid van aankoopplaatsen en stadsdelen; inzet op kwalitatieve verbetering en onderscheid tussen meerdere gebieden.
  • Het behouden en waar mogelijk verhogen van de leefbaarheid in buurten en wijken.

De opgave is de in Ruimtelijk-economische ontwikkelingsvisie binnenstad als volgt omschreven:

  • Het omkeren van de trend dat consumenten binnen het verzorgingsgebied steeds vaker kiezen voor andere aankoopplaatsen dan Venlo. De (regio)bewoners moeten teruggewonnen worden.
  • Het vergroten van het aantal duitse bezoekers, waarbij gebruik moet worden gemaakt van het grote Duitse achterland.
  • Vergroting van de attractiviteit van de binnenstad zodat de verblijfsduur én de bestedingen van de bezoekers toenemen.

Het beleid ten aanzien van detailhandel is meegenomen in de actualisatie van het vigerende bestemmingsplan. Dit is Hoofdstuk 6 Sectorale aspecten in relatie tot de keuzes" nader beschreven.

Horecabeleid

Horeca is niet alleen economisch van belang voor een stad als Venlo maar heeft ook een belangrijke maatschappelijke functie. In 2007 is de Nota "Ontwikkelingsrichting Horecabeleid" opgesteld als opvolger van de nota uit 1999. De belangrijkste doelstellingen van de gemeente op dit beleidsveld zijn af te leiden uit de Ruimtelijke Structuurvisie 2005-2015:

  • Behoud en versterken van en goed en attractief horeca-aanbod, door het bieden van een kwantitatief en kwalitatief zo compleet mogelijk pakket, met een functie voor de bewoners van Venlo, de regiobevolking, Duitsers en (andere) toeristen.
  • Het versterken van de concurrentiepositie van Venlo, met de binnenstad voorop, vooral gericht op het versterken van de lokale, regionale en bovenregionale functie. Er moet hierbij ruimte zijn voor dynamiek en vernieuwing, met behoud van bestaande kwaliteiten in de structuur.
  • Het aanpakken van de binnenstad en andere horecaclusters, om meer consumenten aan te trekken de verblijfsduur te verlengen en de bestedingen te verhogen.
  • Het versterken van het ondernemersklimaat, het bieden van ruimte aan ondernemersinitiatieven en het verbeteren van de communicatie en samenwerking tussen partijen.

De ruimtelijke relevante kaders uit dit beleid is meegenomen in de actualisatieslag van het bestemmingsplan. Dit is nader beschreven in Hoofdstuk 5 Analyse en keuze per beleidsonderwerp

Terrassenbeleid

De gemeente Venlo heeft beleidsregels opgesteld voor de terrassen bij horecabedrijven binnen de gemeente. Terrassen kunnen uitsluitend worden geplaatst bij inrichtingen die in het bezit zijn van een exploitatievergunning. Voor het plaatsen van een 'gevelterras' (terras direct aansluitend en loodrecht voor een gevel van de betreffende horeca-inrichting) of een 'aanleunterras' (terras niet direct aansluitend aan de gevel van de betreffende horeca-inrichting) is geen vergunning vereist. Voor het plaatsen van een 'eilandterras' (een terras welke door een weg is gescheiden van de horeca-inrichting en geplaatst op een nabijgelegen plein of pleinvormige verruiming alsmede op de openbare ruimte voor de kelderruimtes in de kademuur) is wel een vergunning vereist.

3.2.8 Milieubeleid

Klimaatprogramma 2009-2012

Het college van burgemeester en wethouders van Venlo hebben in december 2008 het klimaatprogramma 2009-2012 vastgesteld. Venlo heeft de volgende klimaatdoelen voor nu en de lange termijn:

  • De bevolking en bezoekers van Venlo leven en verblijven in een schone en veilige omgeving.
  • Venlo draagt bij aan het terugdringen van de mondiale klimaatproblematiek.
  • Venlo profileert zich in de regio (klimaat) en landelijk (c2c).
  • Venlo heeft een gunstig vestigingsklimaat voor bedrijven.
  • Werken aan de klimaatdoelstellingen fungeert (mede) als economische motor voor de regio.
  • Streven om in 2030 gemeentebreed klimaatneutraal te zijn.
  • Gemeentelijke organisatie is in 2015 klimaatneutraal.

In grote lijn kan worden gesteld dat dit programma vooral ziet op het vergroten en uitdragen van kennis, het uitvoeren van onderzoeken ter ondersteuning van fysieke projecten en maatregelen, en het zoeken naar, en uitwerken van wegen om het draagvlak voor energiebesparing en het toepassen van duurzame maatregelen te vergroten om het broeikaseffect tegen te gaan. Er wordt sterk ingezet op constructies om de financiering van en investering in duurzaamheidsmaatregelen te bevorderen.

Duurzaam bouwen-beleid

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venlo heeft besloten dat alle nieuwbouwprojecten dienen te worden uitgevoerd met een minimumpakket aan ‘Duurzaam Bouwen’-maatregelen. Deze voorzieningen zijn beleidsmatig opgenomen in het nationaal Pakket Woningbouw en bestaan uit vaste en variabele maatregelen. Het nationaal Pakket Woningbouw is echter sterk verouderd en dus achterhaald. De gemeente Venlo maakt in het kader van duurzaamheid en klimaat, als aanvulling op het nationaal Pakket Woningbouw, gebruik van de volgende beleidsstukken:

  • Dubo-tryout Venlo
  • Notitie Aandachtspunten Duurzame Stedelijke Ontwikkeling

Duurzame stedelijke ontwikkeling

In juni 2006 is de handreiking 'Duurzame stedelijke ontwikkeling' opgesteld door de gemeente Venlo. Deze handreiking geeft op hoofdlijnen aan welke duurzaamheidsaspecten bij ruimtelijke ontwerpen relevant zijn en hoe deze principes kunnen bijdragen aan duurzame stedelijke ontwikkeling. Op hoofdlijnen wordt onder duurzame stedelijke ontwikkeling verstaan:

"Het op zodanige wijze ontwerpen; bouwen en inrichten, gebruiken en beheren van de stedelijke omgeving dat de schade voor de gezondheid en het milieu in alle stadia van het bestaansproces zoveel mogelijk wordt beperkt".

Afhankelijk van het gebiedstype zullen de accenten verschillen. Het ontwikkelen van een duurzame omgevingskwaliteit vergt een gebiedsgerichte aanpak waarbij recht gedaan wordt aan de specifieke kenmerken van dat gebied. Hierbinnen bestaan verschillende schaalniveaus. Onderscheiden worden stad/ wijk, gebouwen en installaties, indeling en afwerking. Het casco van een gebouw dient geruime tijd te doorstaan, de invulling is veelal tijdelijk en moet eenvoudig aangepast kunnen worden. De aandachtspunten concentreren zich hier vooral op het niveau van het stedelijk gebied, de openbare ruimte en op het niveau van het bouwvlak / gebouw. Hiermee wil niet gezegd zijn dat het stellen van ambities op het niveau van de installaties geen zin heeft, maar de invulling daarvan kan op een later tijdstip. Wel is het van belang om al in de ontwerpfase van een gebouw rekening te houden met de toekomstige installatie.

Gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid Limburg

De grote Limburgse gemeenten en de Provincie hebben in 2006 het initiatief genomen voor het opstellen van een gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid. Kerndoelstelling van deze visie is: geef het aspect externe veiligheid een eenduidige en gelijkwaardige plaats in het vergunningverleningsproces en in de integrale ruimtelijke besluitvorming. Maak in dat proces in een zo vroeg mogelijk stadium een zorgvuldige afweging van de externe veiligheidsrisico's, rekeninghoudend met de andere maatschappelijke belangen, zodat Limburg veiliger wordt.

De gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid Limburg

  • formuleert een gezamenlijke ambitie van de Limburgse bevoegde overheden;
  • geeft aan hoe gemeenten en Provincie bij besluiten over situaties met een extern veiligheidsrisico, met hun beleidsvrijheid om kunnen gaan;
  • geeft aan hoe instanties effectief samen kunnen werken.

In de gezamenlijke beleidsvisie wordt onderkend dat bijzondere risicovolle situaties en situaties waarbij naast de veiligheidsrisico's grote maatschappelijke belangen in het geding zijn, om maatwerk vragen. Voorop staat dan ook dat gemeenten en provincie vasthouden aan de beleidsvrijheid die de wettelijke regelingen hun bieden, in het bijzonder als het gaat om het verantwoorden van het groepsrisico. De gezamenlijke beleidsvisie bevat aanbevelingen voor veel voorkomende situaties. Daarbij is onderkend dat niet alle gevallen voor alle bevoegde gezagen relevant zijn. Om hierop in te spelen zijn de beleidsregels over de verschillende onderwerpen gegroepeerd in zogenaamde bouwstenen. Iedere gemeente kan de bouwstenen implementeren die ze relevant en gewenst achten.

Bouwsteen gebiedsgericht beleid

Economische dynamiek is gewenst, maar de afweging tussen economische en andere belangen hoeft niet in ieder gebied tot hetzelfde resultaat te leiden. Verschillende gemeenten voeren met het oog hierop een gebiedsgericht beleid. Door het formuleren van provinciale belangen onder de nieuwe Wro formuleerde de provincie eveneens gebiedsgericht beleid. De beleidsvrijheid die het bevoegde gezag heeft, wordt zodanig ingezet dat onvermijdelijke milieubelasting en hinder worden geconcentreerd in gebieden die hiervoor geschikt gemaakt worden en dat kwetsbare gebieden extra worden beschermd. In aansluiting hierop kunnen gemeenten en de Provincie een gebiedsgericht externe veiligheidsbeleid voeren.

Beleidsplan externe veiligheid Venlo 2012 - 2015 (vastgesteld op 25 januari 2012)

Venlo heeft zich in de afgelopen decennia ontwikkeld tot een bloeiende economische gemeente. Veel bedrijven hebben zich gevestigd in de nabijheid van de logistieke hotspot die Venlo sinds de tweede helft van de 20e eeuw is geworden.

Voor 2030 wil Venlo nog meer innoveren en excelleren met als stuwende sectoren de logistiek, agribusiness en maakindustrie. Een sterke internationale oriëntatie is daarbij natuurlijk onontbeerlijk. Met daarnaast de ambitie om tot de top 10 van aantrekkelijkste woongemeenten in Nederland te behoren, wordt de komende jaren flink geïnvesteerd in het centrum waaronder de voltooiing van de Maasboulevard, Maaswaard en het KazerneKwartier. Echter, deze economische groei en ontwikkeling brengen externe veiligheid risico's met zich mee. Met het oog op de nagestreefde 'quality of life' is het van belang deze risico's zo veel mogelijk te beperken en te beheersen. Met het (operationele) beleidsplan EV Venlo en het daaraan gekoppelde uitvoeringsprogramma wordt vanuit een integrale benadering duidelijk hoe vanuit het thema externe veiligheid een bijdrage kan worden geleverd aan de gewenste ontwikkeling van Venlo.

Omdat een volledige risicoloze maatschappij niet bestaat, is de vraag welke risiconiveaus in Venlo acceptabel worden gevonden en welke niet. Hierop is in het beleidsplan een antwoord gegeven. Zo is ondermeer duidelijk gemaakt waar ruimte bestaat voor nieuwe risicovolle bedrijvigheid en wonen, onder welke veiligheidsverhogende condities en hoe we zorgen voor een goede beheersbaarheid van bestaande en toekomstige externe veiligheidsrisico's. Ook worden oplossingsrichtingen aangegeven voor bestaande knelpunten.

Het beleidsplan heeft geen wettelijke basis, maar is wel door de gemeenteraad van Venlo vastgesteld, waardoor het een kaderstellend beleidsstuk is. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen is aangegeven dat gemeenten die over een beleidsplan, met aandacht voor externe veiligheid beschikken, tot een lichtere invulling van de verantwoordingsplicht kunnen komen. Belangrijke afwegingen zijn immers al in het beleidsplan externe veiligheid gemaakt.

De afwegingen in het beleidsplan gemaakt zijn op hoofdlijnen:

  • Venlo wil de risico's van het spoorwegemplacement reduceren om zodoende ruimte te geven aan de stad voor een duurzame ontwikkeling
  • Venlo wil nieuwe risicovolle bedrijven alleen situeren op geschikte locaties. Dit betekent dat:
    • 1. Nieuwe risicovolle bedrijven zoveel mogelijk aan de rand van de stad worden gesitueerd op speciaal daarvoor aangewezen bedrijventerreinen. Zo wordt ook voorkomen dat het transport van gevaarlijke stoffen door de stad kan toenemen.
    • 2. Nieuwe LPG-tankstations enkel langs provinciale en rijkswegen buiten de bebouwde kom of op bedrijventerreinen worden toegelaten.
  • Venlo wil extra kwetsbare groepen niet in de nabijheid van risico's plaatsen. Venlo vindt het niet wenselijk dat objecten waarin verminderd zelfredzame personen verblijven nabij risicovolle activiteiten zijn gelegen.

Venlo wil streven naar optimalisatie van beheersmaatregelen. Als ergens een calamiteit dreigt of aanwezig is, worden de hulpverleningsdiensten ingeschakeld. Deze calamiteit kan alleen bestreden worden als (1) de opkomsttijden en ontsluiting voldoende zijn; (2) er voldoende voorhanden bluswater is, (3) de

  • bestrijdingsplannen op orde zijn en (4) het crisisplan voldoende toepasbaar is.
  • Venlo wil de zelfredzaamheid van haar inwoners vergroten door risicocommunicatie. Ten tijde van een ramp is het belangrijk dat de inwoners van Venlo weten wat ze moeten doen om zichzelf en anderen te helpen.

Dit beleidsplan is richtinggevend voor het kader in ruimtelijke plannen, het afgeven van milieuvergunningen voor risicobedrijven en het afgeven van bouwvergunningen. Deze kaders zijn afgestemd op de Strategische visie 2030 van Venlo en de lokale bestuurlijke visie op veiligheid. Uitgangspunt was een brede afweging op bestuurlijk niveau waar alle relevante elementen een plaats hebben gekregen: veiligheid, doelmatig ruimtegebruik, stadsontwikkelingpotentieel en financiële argumenten.

3.2.9 Cultuurhistorisch beleid

Nota Cultuurhistorie: Voortbouwen op Venlo's Verleden

Op 26 september 2007 heeft de gemeenteraad het cultuurhistorisch beleid 2007-2011 vastgesteld.

Cultuurhistorie is voor Venlo van levensbelang: voor de duurzaamheid en identiteit van de stad, de stedelijke economie, het veelzijdige culturele karakter en de leefbaarheid. Maatschappelijke en economische ontwikkelingen in relatie tot stedelijke vernieuwing en herbestemming zijn in onze stad meer dan ooit actueel. Dit vraagt om visie en strategie.

Het motto van het cultuurhistorisch beleid luidt 'Voortbouwen op Venlo's Verleden'. Dit motto hangt samen met het uitgangspunt 'behoud door ontwikkeling' Het cultuurhistorisch erfgoed kan immers gebaat zijn met ruimtelijke ontwikkelingen. Deze vormen een nieuwe ruimtelijke drager, voorzien in een nieuwe functie, of geven een economische impuls voor instandhouding. Aandacht voor cultuurhistorie is niet alleen een kwestie van cultuurbehoud, maar ook van economie. Toeristisch en economisch onderzoek heeft uitgewezen hoe concreet de economische zuigkracht van tastbare cultuurhistorie is. De kwaliteit van de leefomgeving bepaalt in toenemende mate de aantrekkingskracht van locaties op mensen en bedrijven. Steden met een hoge 'quality of life' zijn vaak ook economisch succesvolle steden. De esthetische kwaliteiten van een stad werken als katalysator van economische groei.

Centrale doelstelling is een representatief deel van de Venlose cultuurhistorie te behouden door ontwikkeling en door implementatie in ruimtelijke planvorming. Uiteindelijk streven is dat cultuurhistorie een vanzelfsprekende impuls betekent voor Venlo als duurzame en attractieve stad. Duurzaam en attractief voor bewoners, bezoekers, ondernemers en investeerders. Dit wordt bereikt door:

Onderzoeken 

Doelgericht in kaart brengen van cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren die voor de identiteit, het karakter en de belevingswaarde van de gemeente Venlo van belang zijn en economische meerwaarde kunnen bieden. Speerpunten zijn onder andere de middeleeuwse binnenstad en Venlo als toonaangevende wederopbouwstad.

Beschermen

Uitbreiding en herziening van de gemeentelijke monumentenlijst met voor Venlo representatieve (archeologische) monumenten, objecten en structuren, inclusief borging van de cultuurhistorische samenhang in bestemmingsplannen en in ruimtelijke ontwikkelingen. Speerpunten zijn onder andere de historische binnenstad.

Behouden en versterken

Met gerichte financiële impulsen het behoud van cultuurhistorisch erfgoed stimuleren. Aan-passingen op de monumentenverordening en de subsidieverordening, gericht op optimale effectiviteit, zullen hierin voorzien.

Ontwikkelen

Bijdragen aan integratie en hergebruik van cultuurhistorisch erfgoed. Dit geldt zowel voor herbestemming van historische gebouwen en complexen ('nieuw in oud') als voor de integratie van cultuurhistorische aspecten in nieuwe ontwikkelingen ('oud in nieuw'). Speerpunt is onder andere de Maasoeverprojecten (Maasboulevard, Q4 en Maaswaard).

Van objectgericht naar gebiedsgericht: borgen van cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan

Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Het voorstel tot wijziging is een uitvloeisel van de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (MoMo) uit 2009. De wijziging houdt in dat bij het opstellen van een bestemmingsplan de gemeente handelt conform artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel van a,: Een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.

Door wijziging van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Bro dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en moeten aangeven welke conclusies ze daar aan verbinden en op welke wijze ze deze waarden borgen in het bestemmingsplan. Voor enkele specifieke belangen, zoals archeologie, was in het Bro al voorgeschreven dat in de toelichting bij het bestemmingsplan dient te worden aangegeven op welke wijze met deze belangen is omgegaan. Deze wijze van borging via het systeem van de ruimtelijke ordening bestond in het Bro nog niet voor cultuurhistorische waarden in het algemeen.

In de Nota Cultuurhistorie van de gemeente Venlo zijn beleidsdoelen opgenomen ten aanzien van verankering van cultuurhistorie in bestemmingsplannen. De Nota zegt hierover: "Binnen elk nieuw of te wijzigen bestemmingsplan zullen cultuurhistorische belangen worden meegenomen. Daar waar de ruimtelijke context onlosmakelijk aan de monumentale waarde van gebouwde objecten is verbonden, zullen beschermende bepalingen in de planregels en op de verbeelding van het bestemmingsplan worden opgenomen".

Stadskernonderzoek

Het beeld van de Venlose binnenstad bestaat uit een bonte verzameling gebouwen van wisselende ouderdom. Oude en nieuwe, alledaagse en monumentale gebouwen staan naast en door elkaar heen. Samen vormen ze belangrijke dragers van de lokale identiteit. In dit historisch gelaagde stadsbeeld is de eeuwenlange geschiedenis van Venlo duidelijk afleesbaar.

Kadernota Stadsbeelden

De afgelopen twee decennia is de aandacht voor beschermde monumenten als vooral individuele objecten verschoven naar de plaats die een monument inneemt in het grotere geheel, de context. Die context kan tweeledig worden opgevat. Enerzijds de samenhang van het monument met andere historische bebouwing in een ruimtelijke structuur, zoals een laatmiddeleeuws pand in een middeleeuwse stadsstructuur en met historische bebouwing uit latere perioden. Anderzijds de samenhang van monumenten met andere cultuurhistorische elementen en structuren: archeologie en het historisch cultuurlandschap. De activiteiten ten aanzien van monumenten zullen dus enerzijds gericht zijn op onderzoek, kennis, selectie en bescherming van monumenten en anderzijds op verbinding met andere historische elementen en structuren. De Kadernota Stadsbeelden, vastgesteld door de gemeenteraad in 1998, heeft voor de binnenstad van Venlo (inclusief Wilhelminapark, Goltziusstraat en Rosarium en omgeving), een duidelijk overzicht van historische structuren en elementen gegeven, met name voor de periode 1850-1940.

Middeleeuws Venlo

In het centrum van Venlo zijn de afgelopen periode diverse laatmiddeleeuwse panden aan de hand van bouwhistorisch onderzoek beschreven en gewaardeerd. Dit onderzoek, vastgelegd in een aantal deelrapporten, heeft tussen 2005 en 2010 plaatsgevonden. Conclusie is dat deze panden redelijk gaaf zijn en direct voortkomen uit de ontstaansgeschiedenis van de ommuurde stad in de veertiende eeuw. De gaafheid, uniciteit en contextuele waarde maakt deze panden zonder meer beschermenswaardig. In 2011 is een aantal middeleeuwse panden in de Venlose binnenstad. In het vastgestelde cultuurhistorisch beleid is opgenomen dat de resultaten met bijbehorende conclusies van het stadskernonderzoek worden verankerd in het bestemmingsplan voor de binnenstad.

De naoorlogse wederopbouw

De verwoeste binnenstad onderging bij de herbouw in de jaren vijftig en zestig een grondige metamorfose. Een gedaanteverandering die nog steeds getuigt van de toenmalige daadkracht en het optimisme over de toekomst. Nu, een halve eeuw later, staat de wederopbouwarchitectuur onder toenemende druk van stedelijke vernieuwingsopgaven. Niet verwonderlijk, want het gebruik van de stad is in de afgelopen decennia drastisch gewijzigd. De stedelijke dynamiek en het continu veranderende gebruik van de stad leveren in Venlo een interessant en levendig stadsbeeld op, maar maken tegelijkertijd het cultureel erfgoed kwetsbaar. 'Bezint eer ge begint' is daarom het adagium van de gemeente bij ingrepen in de binnenstad. Dat wil zeggen, een bezinning vanuit cultuurhistorisch perspectief die recht doet aan de kwaliteiten van de historisch gelaagde stad. Alleen zo kan het waardevolle behouden blijven en zal de gewenste vernieuwing een duurzame toekomst krijgen. Inzicht in de betekenis en waarde van de gebouwde erfenis is daarbij een voorwaarde. In 2009-2010 is in de Venlose binnenstad onderzoek gedaan naar de architectuur en stedenbouw uit de wederopbouwperiode. De waardevolle gebiedskenmerken en de ruimtelijke relevante aspecten zijn vastgelegd in het bestemmingsplan