direct naar inhoud van 6.3 Waterhuishoudkundige situatie plangebied
Plan: Genooyerweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201202GENOOYERWG-VA01

6.3 Waterhuishoudkundige situatie plangebied

6.3.1 Oppervlaktewater

Binnen het plangebied zelf is geen oppervlaktewater aanwezig. Het dichtstbijzijnde oppervlaktewater is de Stepkensbeek. Dit water heeft echter geen specifiek ecologische functie. Het plangebied ligt binnen het stroomgebied van de Stepkensbeek. Het streefbeeld voor deze beek, in het kader van het Integraal Waterplan Venlo, is dat op lange termijn de beek onderdeel kan zijn van een recreatieve route die de Maascorridor en het natuurgebied Zwart Water met elkaar verbindt. Schoon dakwater kan opgevangen worden en in de bodem worden geïnfiltreerd.

Het plangebied ligt verder op de rand van het rivierbed van de Maas, zoals opgenomen in de beleidsregels “Grote Rivieren” en op de rand van de contouren van de op de POL-kaart 4c (blauwe waarden) opgenomen gebieden voor een veerkrachtig watersysteem van de Maas. Deze gebieden vormen de provinciale vertaling van het in de beleidslijn opgenomen rivierbed.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201202GENOOYERWG-VA01_0020.jpg"

Beleidsregels Grote Rivieren

Het plangebied is volgens de kaart “Beleidsregels grote Rivieren” (vastgesteld bij besluit van 4 juli 2006 en in werking getreden d.d. 14 juli 2006) geheel gelegen binnen het bergend regime van de Maas.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201202GENOOYERWG-VA01_0021.jpg"

Voor activiteiten in het gedeelte van het rivierbed waarop het bergend regime van toepassing is, wordt toestemming gegeven, mits:

a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;

b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit, en

c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is,

met dien verstande dat de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.

Uit informatie van Rijkswaterstaat is gebleken dat de maatgevende waterstand op de locatie van de woonbestemming 18.38 m + NAP is. Volgens het Algemeen Hoogtebestend Nederland ligt het maaiveldniveau op deze locatie hoger, op circa 19 meter boven NAP; dit houdt in dat op deze locatie geen sprake zal zijn van inundatie. Er hoeft aldus geen volumecompensatie plaats te vinden. Het nieuwe object vormt geen feitelijke belemmering.

Het feit dat er niet gecompenseerd hoeft te worden, ontslaat echter niet van de verplichting om te zijner tijd een watervergunning aan te vragen.

6.3.2 Grondwater

Het maaiveld ter plaatse van het plangebied bevindt zich op circa 18-20 m + NAP. Binnen het plangebied is sprake van een talud.

Er staan geen peilbuizen in de directe omgeving van het projectgebied.

De omgeving wordt gekenmerkt door gronden behorend tot grondwatertrap III en VII. Voor deze grondwatertrappen gelden de volgende grondwaterstanden:

III = H <40 L 80-120

VII = H 80 -140 L >120

De bodem bestaat ter plaatse uit gronden in oude Maasmeanders en hoge bruine enkeerdgronden en grof zand.

Er zijn geen klachten bekend van grondwateroverlast in de omgeving anders dan ingeval van stijging van het Maaswater als gevolg van smeltwater en hevige regenval. Het plangebied heeft geen speciale status als grondwaterbeschermingsgebied. Gelet op de actuele grondwaterstand als de grondwaterkwaliteit zullen zich naar verwachting geen problemen voordoen.

Wel ligt het projectgebied in de zogenaamde “Venloschol”. Dit gebied bevat een strategische grondwatervoorraad in de diepere grondlagen. Deze grondwaterreserve wordt beschermd door de natuurlijke geologie in de vorm van een beschermende kleilaag. Om deze geologische beschermlaag te behouden zijn diepe boringen verboden. Voor overige toepassingen geldt een vergunningplicht, waarbij uitgangspunt is dat nieuwe diepe grondwateronttrekkingen (o.m. voor beregening) niet worden vergund (Verordening Waterhuishouding 2005). In het kader van dit project zijn weliswaar grondwerkzaamheden noodzakelijk ten behoeve van de fundering van de aanbouw en het bijgebouw, doch deze zijn zowel qua diepte als qua oppervlakte zodanig beperkt dat hierdoor een negatieve beïnvloeding van het grondwaterpeil of de (grond)waterhuishouding niet te verwachten is.

6.3.3 Afvoerend verhard oppervlak en riolering

Het totale plangebied bedraagt circa 5000 m2 en is geheel onverhard. Het plan voor de bouw van één woning leidt dan tot de navolgende hoeveelheid afvoerend verhard oppervlak:

woning met een oppervlakte van maximaal 300 m²

bijgebouw met een oppervlakte van maximaal 100 m²

De toename van het afvoerend verhard oppervlak bedraagt bij maximale benutting van de bouwregels 400 m².

Ter plaatse van de Genooyerweg is een gemengd rioolstelsel aanwezig.