direct naar inhoud van 2.3 Ruimtelijke structuren
Plan: Genooyerweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201202GENOOYERWG-VA01

2.3 Ruimtelijke structuren

2.3.1 Stedenbouwkundige structuur, bebouwingstypologie en architectuur

De ruimtelijke indeling van Genooi werd vooral bepaald door de loop van de Hogeweg en de Zoutmetersstraat. Aan deze route, die een boog vormt en de lijn volgt van een oude Maasbocht, liggen aan oost- en westzijde de woonblokken. De westelijk gelegen gesloten woonblokken vormden in het oorspronkelijke bestemmingsplan de afscheiding van de wijk met het daarachter gelegen groen. Door de bouw van de etagewoningen ontstond een meer open verbinding tussen de wijk en de groenzone. De wijk werd afgegrendeld door natuurverschijnselen. In het noorden liep langs de flats van de Klokkengieterstraat een steilrand, een door de natuur gevormd hoogteverschil. In het westen is de natuurlijke begrenzing het Maasdal.

Drie hoofdwegen, de St. Urbanusweg, de Hogeweg en de Veldenseweg verbinden de wijk met het centrum van Venlo. De Karbinderstraat, die Genooi als het ware in twee stukken splitst, vormt de oost-westverbinding. De buurtstraten van de woonblokken komen vooral uit op de route Hogeweg, Zoutmetersstraat of op de Karbinderstraat.

Gezichtspebalend voor de wijk zijn de industrieterreinen, de kleinere gebieden voor bedrijven liggen midden tussen de huizen. In het noord-oosten van de wijk (ten oosten van het plangebied) staan de complexen van Océ. Vanwege de expansie van het bedrijf is er gedurende de jaren 1963-1970 door de directie grond aangekocht om noord- oostelijk uit te kunnen breiden.

In het noorden van de wijk lag een lager gelegen groene zone waarin de etagewoningen liggen. Deze groene gordel had ook een recreatieve functie, want achter de flats lagen speelterreinen voor de jeugd. Verder waren er in de wijk slechts twee kleinschalige parkjes; een bij het Agnes Huynplein en een gelegen aan de Zoutmetersstraat achter het industrieterrein. Bijna al het groen in Genooi was openbaar groen. Het gros van de woonhuizen had geen voortuin. De afscheiding tussen de straat en de woonhuizen was het trottoir.

De huizen in Genooi waren vooral traditioneel gebouwde eengezinswoningen met een vrij geringe inhoud. Het bebouwingsbeeld was monotoon. Om hier variatie in te brengen zijn destijds de middelhoge flats gebouwd. Deze etagewoningen met platte daken zijn moderner van opzet. Er waren twee gesloten bouwblokken, het Agnes Huynblok en het blok eengezinswoningen aan de Zand Arabiëweg. Dit laatste blok is verdwenen. Er zijn seniorenwoningen gebouwd. Het Agnes Huynblok staat er nog, in het midden van de carré ligt een binnenterrein. De huizen zijn als het ware aan elkaar gekoppeld door aaneengesloten kapconstructies. Opvallende gebouwen in Genooi zijn de "Witte Kerk" van Kayser en de kerk van Van der Grinten. Deze laatste kerk is een ultra-modern gebouw met een vrijstaande klokkentoren.

Na de Tweede Wereldoorlog was er in Venlo een nijpend tekort aan woningen. Deze woningbehoefte werd gedeeltelijk opgevangen door het plaatsen van noodwoningen. In Genooi stonden circa 50 van deze tijdelijke huizen.

2.3.2 Openbare ruimte, verkeer en parkeren

Het plangebied is gelegen aan (een afsplitsing van) de Genooyerweg. Binnen 100 meter van het plangebied wordt de Genooyerweg ontsloten op de Oude Venloseweg/Sint Urbanusweg, in noord-zuidrichting. Via de Van der Grintenweg is er een verbinding met de Nijmeegseweg welke direct aansluit op de autosnelweg A67 (Venlo-Eindhoven).

De verkeersbewegingen verbandhoudende met het plan zullen beperkt blijven tot bewoners- en bezoekersverkeer. Het plan heeft door z'n geringe verkeersaantrekkende werking geen consequenties voor de bestaande wegenstructuur, verkeersintensiteiten en verkeersveiligheid. Parkeren zal –zowel voor bewoners als voor bezoekers – volledig op eigen terrein plaatsvinden.

2.3.3 Groen en water

Het Laagterras vormt het jongste en huidige Maasdal. Tussen Neer en Arcen stroomt de Maas door het stijgingsgebied van de Peelhorst. Hierin is de Maas steeds dieper ingesleten en nauwelijks meer van loop veranderd, waardoor de Maas hier door een relatief diep, maar ook smal dal loopt.

Het Laagterras staat niet alleen visueel maar ook functioneel in een constante relatie met de Maas. Hierbij vormen de mondingen van beken en de langs de Maas liggende plassen een belangrijke aanvulling. De dynamiek van de rivier heeft binnen dit landschap nog aardig wat speelruimte, hetgeen zijn weerslag heeft op het landschap. Door de natte omstandigheden is grasland het voornaamste grondgebruik. Dit afgewisseld met stukjes natte natuur en rivier- begeleidende beplanting langs de diep ingesneden Maas, met daarbij de toevoerende beken.

De openbare groenstructuur in de omgeving manifesteert zich als laanbeplanting op grote delen langs de openbare weg. Volgens de Cultuurhistorische WaardenKaart (CWK) van de provincie Limburg is het plangebied gelegen in 'resterend, onontgonnen gebied 1990'. Het plan brengt hier beperkt verandering in doordat het op het perceel aanwezige struweel, voorzover noodzakelijk in verband met de realisatie van het plan, gerooid zal worden.

Water in de vorm van oppervlaktewater, waterinfiltratie- of waterbergende voorzieningen (Wadi's, vijvers e.d.) is afwezig binnen het plangebied.