direct naar inhoud van Artikel 20 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
Plan: Buitengebied - Reparatie 2012 -
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201201BUITGEBREP-VA01

Artikel 20 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de afvoer en doorstroming van rivierwater.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.1, en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen voor zover het betreft de volgende activiteiten:

  • a. riviergebonden activiteiten:
    • 1. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken;
    • 2. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veilige afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
    • 3. de vestiging of uitbreiding van overslagbedrijven of het realiseren van overslagfaciliteiten , uitsluitend voor zover de activiteit is gekoppeld aan het vervoer over de rivier;
    • 4. de realisatie van natuur;
    • 5. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
    • 6. de winning van oppervlaktedelfstoffen;

een en ander uitsluitend indien dit krachtens de planregels behorende bij de andere daar voorkomende bestemmingen is toegestaan;

  • b. niet-riviergebonden activiteiten
    • 1. activiteiten met een groot openbaar belang welke redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kunnen worden gerealiseerd;
    • 2. activiteiten met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven welke redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kunnen worden gerealiseerd;
    • 3. een functieverandering binnen de bestaande bebouwing;
    • 4. activiteiten welke per saldo meer ruimte voor de rivier opleveren op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;

een en ander uitsluitend indien dit krachtens de planregels behorende bij de andere daar voorkomende bestemmingen is toegestaan;

  • c. overige activiteiten
    • 1. een eenmalige uitbreiding van niet meer dan 10% van de bestaande bebouwing;
    • 2. activiteiten van uit rivierkundig opzicht ondergeschikt belang;
    • 3. activiteiten ten behoeve van rivierbeheer en/of -verruiming;
    • 4. tijdelijke activiteiten;

een en ander uitsluitend indien dit krachtens de planregels behorende bij de andere daar voorkomende bestemmingen is toegestaan.

20.3.2 Afwegingskader

Een in 20.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de activiteit zodanig wordt gesitueerd en uitgevoerd dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk is gewaarborgd;
  • b. geen sprake is van een feitelijke belemmering van de vergroting van de afvoercapaciteit;
  • c. de bebouwing zodanig wordt gesitueerd en uitgevoerd dat de waterstandsverhoging dan wel de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • d. de resterende waterstandseffecten dan wel de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen moet zijn verzekerd.
20.3.3 Uitzondering

ten aanzien van de activiteiten als genoemd in artikel 20.3.1 onderdeel c geldt dat de toelaatbaarheid slechts wordt getoetst aan de voorwaarden als genoemd in artikel 20.3.2 onderdelen a tot en met c.

20.3.4 Procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning hoort het bevoegd gezag de rivierbeheerder.