direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kern Stein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0971.BPKernStein-0003

Artikel 26 Algemene aanduidingsregels

26.1 'geluidzone - industrie'
26.1.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd.

26.1.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.1.1, met dien verstande dat de geluidsbelasting vanwege industrielawaai aan de gevels van de te realiseren geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.

26.2 'veiligheidszone - bevi'
26.2.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

26.2.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.2.1, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de normen die gelden voor het plaatsgebonden risico;
  • b. indien sprake is van toename van het groepsrisico, hiervoor een verantwoording plaatsvindt.
26.3 'veiligheidszone - leiding'
26.3.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

26.3.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.3.1, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de normen die gelden voor het plaatsgebonden risico;
  • b. indien sprake is van toename van het groepsrisico, hiervoor een verantwoording plaatsvindt.
26.4 'vrijwaringszone - vaarweg'
26.4.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' mogen geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bouwwerken gerelateerd aan of ten behoeve van de betreffende vaarweg.

26.4.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.4.1, met dien verstande dat:

  • a. gebouwd wordt overeenkomstig de onderliggende bestemming;
  • b. een afstand van minimaal 25 meter wordt aangehouden vanaf de oeverlijn van de betreffende vaarweg;
  • c. de belangen van de vaarweg niet (wezenlijk) worden aangetast;
  • d. vooraf een positief advies is gekregen van de beheerder van de betreffende vaarweg.
26.5 'vrijwaringszone - weg 1'
26.5.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding ''vrijwaringszone - weg 1'' is het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat van toepassing. In het kader van dit rooilijnenbeleid mag binnen een zone van 0-50 m uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (waartoe ook de toe- en afritten behoren) niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken gerelateerd aan of ten behoeve van de verkeersbestemming c.q. het wegverkeer.

26.6 'vrijwaringszone - weg 2'
26.6.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding ''vrijwaringszone - weg 2'' is het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat van toepassing. In het kader van dit rooilijnenbeleid mag binnen een zone van 50-100 m uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (waartoe ook de toe- en afritten behoren) eerst worden gebouwd, nadat vooraf overleg is gevoerd met en overeenstemming is bereikt met de wegbeheerder, i.c. Rijkswaterstaat, met uitzondering van bouwwerken gerelateerd aan of ten behoeve van de verkeersbestemming c.q. het wegverkeer.

26.6.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.6.1, met dien verstande dat:

  • a. gebouwd wordt overeenkomstig de onderliggende bestemming;
  • b. een afstand van minimaal 50 meter wordt aangehouden tot de as van de dichtst bij gelegen rijbaan;
  • c. dit vanuit milieuoogpunt en oogpunt van verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
  • d. geen belemmering ontstaat voor beoogde toekomstige infrastructurele uitbreidingen;
  • e. vooraf een positief advies is gekregen van de beheerder van de betreffende weg.