direct naar inhoud van Artikel 19 Verkeer
Plan: Buitengebied Schinnen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.BPBuitengebied-VA01

Artikel 19 Verkeer

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Algemeen

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersdoeleinden;
  • b. geluidwerende voorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. paden, wegen en straten;
  • g. voorzieningen ten behoeve van fauna;
  • h. bescherming, behoud en herstel van de aanwezige karakteristieke bouwwerken, in de vorm van wegkruisen en kapelletjes e.d., ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. straatmeubilair;
    • 2. kunstwerken;
    • 3. afvalinzameling;
    • 4. nutsvoorzieningen;
    • 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
19.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 35.2.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat;

  • a. de bouwhoogte van deze gebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • b. de oppervlakte maximaal 15 m2 bedraagt.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
  • b. ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;
  • c. behorende tot het straatmeubilair;
  • d. ten behoeve van speelvoorzieningen;
  • e. ten behoeve van het openbaar vervoer;
  • f. ten behoeve van afvalinzameling;
  • g. kunstwerken, zoals bruggen en duikers;
  • h. voorwerpen betreffende de beeldende kunsten;
  • i. ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water.
19.2.3 Overige regels
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 15,00 meter.
19.3 Nadere eisen

Niet van toepassing.

19.4 Afwijken van de bouwregels
19.4.1 Afwijken van de bouwregels ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 19.2.3 ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:

  • a. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
  • b. belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  • c. de totale bouwhoogte van de antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40,00 meter bedraagt;
  • d. de antenne-installatie wordt afgeschermd door een erfafscheiding met een hoogte van minimaal 1,50 meter en maximaal 2,00 meter.
19.5 Specifieke gebruiksregels
19.5.1 Evenementen

Evenementen gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving onder 19.1 mogen maximaal 12 keer per jaar, voor een aaneengesloten prriode van maximaal 15 dagen (inclusief opbouwen en afbreken) plaatsvinden.

19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing.

19.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

19.8 Wijzigingsbevoegdheid
19.8.1 Wijziging in de bestemming 'Natuur'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Verkeer', voorzover tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Ecologie' geldt, wijzigen in de bestemming 'Natuur' onder de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft reservaatgebieden of natuurontwikkelingsprojecten;
  • b. een natuurbeschermingsorganisatie de gronden heeft verworven;
  • c. de waarden van aangrenzende bestemmingen en de belangen van derden (waaronder agrarische) niet onevenredig worden geschaad;
  • d. het natuurgebied dient in een zone van 10 meter direct langs agrarische percelen zodanig te worden ingericht dat hier geen hoog opgaande beplanting en dergelijke ontstaat (in het wijzigingsplan te waarborgen via een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werkzaamheden);
  • e. er rekening wordt gehouden met de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Zuid Limburg.