direct naar inhoud van 4.7 Flora en Fauna
Plan: Oolder Veste
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000225-VG01

4.7 Flora en Fauna

De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Bij de ruimtelijke ontwikkelingen hoeft echter alleen maar rekening gehouden te worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit "tabel 2" en "tabel 3" van de Flora- en faunawet, en met vogels. Voor deze soorten moeten een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet worden aangevraagd wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot schade aan de soort of verstoring van het leefgebied. Indien daarnaast ook andere vergunningen vereist zijn, dan kan de ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet geïntegreerd worden in de aanvraag voor de omgevingsvergunning. Voor soorten van "tabel 3" en vogels geldt hierbij een strenger afwegingskader dan voor soorten van "tabel 2". Voor soorten van "tabel 2" en vogels geldt bovendien dat een ontheffing niet nodig is wanneer gewerkt wordt conform een door EL&I (voorheen LNV) goedgekeurde gedragscode. Verder bevat de wet een algemene zorgplicht (artikel 2) voor dieren, die inhoudt dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en hun leefomgeving. Voor onderhavig bestemmingsplan is geen ontheffing/vergunning op grond van de Flora- en Faunawet nodig.

Ten behoeve van de gronden van de voormalige Drusushoeve in het westen van het plangebied is een quickscan opgesteld door Grontmij Nederland B.V.: Quikscan Natuur, ter plaatse van de voormalige Drusushoeve, 2 januari 2012, opgenomen in bijlage 2 van de toelichting. Uit de quickscan is gebleken dat er aanwijzingen zijn voor het mogelijk voorkomen van plantensoorten beschermd in tabel 2 Flora- en faunawet, namelijk het Rapunzelklokje en de Wilde Marjolein. Om na te gaan of deze soorten daadwerkelijk voorkomen en eventueel aanvullende maatregelen nodig zijn, moet eerst soortspecifiek onderzoek hiernaar worden verricht. Indien het Rapunzelklokje en de Wilde Marjolein daadwerkelijk in het plangebied voorkomen en een overtreding dreigt kan gewerkt worden conform de gedragscode van Bouwend Nederland. De aanvraag van een ontheffing artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet is dan niet nodig. Vervolgonderzoek zal plaatsvinden tijdens de bloeiperiode van deze soorten (juni-augustus). Dit onderzoek wordt uitgevoerd één jaar voorafgaand aan de start van het grondverzet, in casu de ophoging van het terrein ten behoeve van de realisatie van de nieuwbouw. Indien het Rapunzelklokje en de Wilde Marjolein daadwerkelijk in het plangebied voorkomen, dan wordt de gedragscode Bouwend Nederland toegepast.

Ten aanzien van zoogdieren, vogels, amfibieën, vissen en ongewervelden zijn geen belemmeringen geconstateerd en is geen vervolgonderzoek benodigd.

Conclusie

Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering. Op de gronden van de voormalige Drusushoeve zal nader onderzoek plaatsvinden. Indien het Rapunzelklokje en de Wilde Marjolein daadwerkelijk in het plangebied voorkomen, dan wordt de gedragscode Bouwend Nederland toegepast.