direct naar inhoud van Artikel 22 Overige regels
Plan: Oolder Veste
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000225-VG01

Artikel 22 Overige regels

22.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

22.2 Parkeren
22.2.1 Bepaling met betrekking tot het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein

Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de in artikel 22.2.2 opgenomen normen (functie Wonen) en de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 2 Parkeernormen (overige functies). Voor de toepassing dienen de normen uit de kolom 'rest bebouwde kom' gebruikt te worden.

22.2.2 Parkeernormen bestemming Wonen
  • a. Binnen de bestemming Woongebied - 1 bedraagt de parkeernorm 1,9 per grondgebonden woning;
  • b. Binnen de bestemming Woongebied - 2 bedraagt de parkeernorm 1,8 per grondgebonden woning;
  • c. Binnen de bestemming Woongebied - 3 bedraagt de parkeernorm 1,9 per grondgebonden woning; met dient verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'dijkwoning'; de parkeernorm 1,4 per grondgebonden woning bedraagt;
  • d. Binnen de bestemming Woongebied - 4 bedraagt de parkeernorm 2,1 per grondgebonden woning;
  • e. Binnen de bestemming Wonen - Uit te werken bedraagt de parkeernorm 1,9 per grondgebonden woning.
22.2.3 Afwijken van het benodigd aantal parkeerplaatsen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 22.2.1 bepaalde ten aanzien van het parkeren op eigen terrein indien anderszins in voldoende parkeergelegenheid is voorzien.

22.3 Nadere eis

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde);
  • b. de inrichting van terreinen;
  • c. de bruto vloeroppervlakte (bvo) en de hoogte van gebouwen;
  • d. de wijze van afsluitbaarheid van mechanische ventilatiesystemen.