direct naar inhoud van Artikel 13 Sport
Plan: Kern Swalmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000129-VG01

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten, waarbij een kartbaan uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kartbaan' en een niet overdekte skeelerbaan uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'skeelerbaan';
  • b. ondergeschikte horecavoorzieningen ten dienste van de onder sub a. genoemde functies;


met daarbij behorende:

  • c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. evenementen;
  • i. nutsvoorzieningen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • c. in afwijking van het bepaalde onder sub c.geldt voor gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3,00 m bedraagt en de maximale oppervlakte 15 m².
  • d. in afwijking van het bepaalde onder sub a. t/m b. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'skeelerbaan' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,00 m bedragen.

13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Bouwen buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 13.2.1 onder a. voor het bouwen van nieuwe bebouwing buiten het bouwvlak, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 80% bedraagt en de afwijking niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.