direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Ruon Uitbreiding bedrijf Industriestraat 2, Nuth
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Het bedrijf Katoen Natie is voornemens om de bebouwing op haar bedrijfsperceel uit te breiden met een nieuwe loods ten behoeve van op- en overslag en een silobatterij. Tevens wil men de bestaande wasplaats en het tijdelijke kantoor (aan de voorzijde) slopen om ruimte te maken voor deze nieuwe ontwikkelingen. Door realisatie van de nieuwe loods en silobatterij is Katoen Natie als logistieke dienstverlener beter in staat om snel in te spelen op wijzigingen in het economisch klimaat en bestaande bedrijfsbebouwing c.q. loodsen uit te breiden en aan te passen voor andere toepassingen. In onderhavig geval is er een klant van Katoen Natie bijzonder geïnteresseerd in de betreffende locatie, echter alleen wanneer er 10.000 palletposities aan opslag kunnen worden aangeboden. Deze wens is enkel te realiseren middels een combinatie van een groter grondoppervlak van de loods en hogere vrije ruimte. De gemeente Nuth heeft middels haar schrijven aan de initiatiefnemer van 4 januari 2017 te kennen gegeven in principe medewerking te willen verlenen aan de gewenste uitbreiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0001.png"

Impressie van het zicht op het besluitgebied vanaf de A76

De hiervoor benodigde omgevingsvergunning kan worden verleent met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, sub a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Wabo bevat twee procedures voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning, te weten de reguliere en de uitgebreide procedure. In het onderhavige geval, waarbij afgeweken wordt van het vigerende bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, sub a onder 3 Wabo, dient de uitgebreide procedure te worden gevolgd. Deze uitgebreide procedure is schematisch weergegeven in paragraaf 6.1 Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld als onderdeel van de aanvraag voor de noodzakelijke omgevingsvergunning. Er is een omgevingsvergunning vereist voor de afwijking van het geldende bestemmingsplan.

1.2 Ligging en begrenzing besluitgebied

Het besluitgebied ligt in de noordrand van bedrijventerrein 'De Horsel'. Dit bedrijventerrein is gelegen ten noorden van de kern Nuth direct aan de westzijde van de A76. De gemeente Nuth behoort tot de regio Parkstad en bedrijventerrein 'De Horsel' kan dan ook gezien worden als de uiterste noord-west punt van deze stadsregio. Ten oosten van de A76 bevinden zich de overige Parkstad gemeenten en richting het westen en noorden bevinden zich voornamelijk agrarische gronden. Iets ten noorden van het besluitgebied is tevens de kern Schinnen gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0002.png"

Luchtfoto met het besluitgebied rood omcirkelt. Op de foto ligt Nuth in het zuiden en de grens van de bebouwing van de overige Parkstad gemeenten bevindt zich in het oosten.

De directe omgeving van het besluitgebied bestaat uit de overige bebouwing van bedrijventerrein 'De Horsel' in het zuiden, agrarische gronden in het westen en noorden en de A76 in het oosten. De betreffende gronden zijn kadastraal bekend als gemeente Nuth, sectie A, nummers 3020, 3021, 3022 en 3124.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0003.png"

Uitsnede van de kadastrale percelenkaart

1.3 Geldend bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan ter plaatse betreft het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Horsel' van de gemeente Nuth. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de raad op 15 juni 2016.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0004.png"

Uitsnede van het geldende bestemmingsplan

Op het besluitgebied zijn de volgende bestemmingen en aanduidingen van toepassing:

  • enkelbestemmingen 'Bedrijventerrein I' en 'Bedrijventerrein II';
  • dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie';
  • dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterlopen';
  • functieaanduiding 'silo';
  • maatvoering 'maximum bebouwingspercentage 70%';
  • maatvoering 'maximum bouwhoogte 10 meter';
  • bouwvlak;
  • gebiedsaanduiding ´Wro - zone - gebied binnen rode contour';
  • gebiedsaanduiding veiligheidszone - A76';
  • gebiedsaanduiding overig - bebouwingsvrije zone;
  • gebiedsaanduiding overig - overlegzone.

Het voorste deel van het besluitgebied is bestemt als 'Bedrijventerrein - I. Op dit deel zijn de gronden bestemt voor: bedrijven, kantoren, detialhandel, nutsvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding en ontsluitignswegen. Ter plaatsen zijn bedrijven toegestaan die voorkomen in categorie 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 of 4.2 conform de lijst van bedrijfsactiviteiten.

Op grond van de bestemming 'Bedrijventerrein - II' (achterse deel van het besluitgebied) zijn de voor bedrijventerrein aangewezen gronden bestemt voor: bedrijven, een brandstoffenverkooppunt zonder LPG, de opslag van grondstoffen voor de grondstoffenwinning, uitsluitend van de aanduiding 'opslag', detailhandel, nutsvoorzieningen en wegen, voet- en fietspaden. Ter plaatse zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die voorkomen in categorie 2, 3.1, 3.2, 4.1 of 4.2 conform de 'Lijst van bedrijfsactiviteiten'. Ter plaatse van de functieaanduiding 'silo' mogen silo's worden opgericht tot een maximum bouwhoogte van 24 meter. Silo's welke buiten het vlak met deze aanduiding vallen mogen een hoogte hebben van slechts 12 meter.

De beoogde uitbreiding, zoals besproken met de gemeente Nuth, is in strijd met het geldende bestemmingsplan omdat de nieuwe opslagloods het bouwvlak overschrijdt met ongeveer 40 meter en de uitbreiding overschrijdt tevens het maximum bebouwingspercentage van 70%. De nieuwe silo's overschrijden het bouwvlak met ongeveer 10 meter en daarnaast is de maximaal toegestane hoogte voor silo's 12 meter (buiten de aanduiding silo's), terwijl het planvoornemen voorziet in silo's van 31,32 meter hoog. Aangezien het planvoornemen niet voldoet aan de gestelde voorwaarden is er sprake van strijdigheid met het geldende bestemmingsplan.

De beoogde hoogte van de opslagloods is 15 meter, zodat een netto inwendige hoogte van 12 meter wordt gewaarborgd. De uiteindelijke uitwendige hoogte (dakrand) is daarbij afhankelijk van het constructieadvies. Daarmee komt de uiteindelijke hoogte (dankrand) boven de toegestane bouwhoogte van 10 meter uit. Middels artikel 5.3.3 van het geldende bestemmingsplan kunnen burgemeesters en wethouders ontheffing verlenen tot een hoogte van 12 meter. Deze ontheffing is onvoldoende om hieraan medewerking te kunnen verlenen. Ook inzake de bouwhoogte is er dus sprake van strijdigheid met het geldende bestemmingsplan. Derhalve maakt de gewenste hoogte van 15 meter dus eveneens onderdeel uit van deze reguliere procedure.

De gemeente Nuth is voornemens om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels van het geldende bestemmingsplan ten behoeve van de uitbreiding van de bebouwing op het bedrijfsperceel aan de Industriestaat 2 met een nieuwe opslagloods en silo's. In dat kader is als onderdeel voor de aanvraag van de omgevingsvergunning onderhavige ruimtelijke onderbouwing opgesteld om de afwijkingen ten opzichte van het van het vigerende bestemmingsplan te motiveren en nader te verantwoorden en te onderbouwen in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

1.4 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk wordt eerst een beschrijving van de omgeving van het besluitgebied, het besluitgebied zelf en het planvoornemen gegeven in Hoofdstuk 2. Vervolgens worden in Hoofdstuk 3 de beleidskaders van het Rijk, de provincie en de gemeente uiteengezet. In Hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de verschillende omgevingsaspecten, zoals bodem- en grondwaterkwaliteit, geluidhinder, luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering, externe veiligheid, water, archeologie en cultuurhistorie, alsmede flora en fauna. Tenslotte wordt in Hoofdstuk 5 aandacht besteed aan de haalbaarheid en in Hoofdstuk 6 aan de te doorlopen procedure.

Hoofdstuk 2 Projectprofiel

2.1 Omgeving besluitgebied

De Horsel is een bedrijventerrein ten noorden van de kern Nuth, direct grenzend aan de A76 in het oosten. De Industriestraat loopt over in de Daelderweg welke aansluit op de A76 en de kern Nuth. Het bedrijventerrein is in de jaren '60 ontstaan en sindsdien geleidelijk uitgebreid tot zijn huidige omvang. Het betreft een relatief modern gemengd bedrijventerrein, veel oudere bebouwing is in de loop der jaren vervangen door nieuwbouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0005.png"

Impressies van de directe omgeving van het besluitgebied

Aan de zuidzijde van het besluitgebied ligt de Industriestaat waaraan diverse kleine tot middelgrote bedrijven zijn gelegen. In vrijwel alle gevallen bestaat de bedrijfsbebouwing uit loodsen met aangebouwde kantoor gedeelten met platte daken variërend van hoogte tot maximaal 10 meter. De noord en westzijde van het besluitgebied wordt omringt door agrarische gronden. Voorgaande foto's geven een goede impressie van de directe omgeving van het besluitgebied.

2.2 Het planvoornemen

Het planvoornemen bestaat uit de wens van Katoen Natie om een nieuwe op- en overslagloods en silobatterij te realiseren en het kantoor te integreren in de bestaande bebouwing. Ten behoeve hiervan wil men het bestaande kantoor en de wasplaats slopen.

Bestaande situatie

Het besluitgebied zelf betreft het meest noordelijk gelegen perceel op het bedrijventerrein gelegen direct langs de A76. Begin jaren '90 is hier de bestaande bebouwing gerealiseerd bestaande uit een loods met kantoorgedeelte, een wasplaats en silobatterijen. Katoen Natie zelf kan gezien worden als een eyecatcher binnen het gebied omdat de bedrijfsbebouwing aan de rand van het bedrijventerrein gesitueerd is en omdat de silo's hoger zijn dan de omliggende bedrijfspanden. Vanaf de A76 valt het bedrijf in beide richtingen dan ook op.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0006.png"

Voor- en zijaanzicht van de bestaande situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0007.png"

Impressie van de bestaande situatie en de te slopen gedeelten

De betreffende bebouwing heeft de volgende oppervlakten:

  • loods: 2.375 m2;
  • kantoor: 200 m2;
  • wasplaats: 262 m2;
  • silobatterij noordzijde: 8 stuks 162 m2;
  • silobatterij zuidzijde: 76 stuks 1572 m2.

Daarnaast zijn er binnen het besluitgebied in de huidige situatie een weegbrug en een vergadercontainer aanwezig. De hoogte van de bestaande loods betreft ongeveer 7,76 meter tot de dakrand en 9,57 meter tot de nok. De hoogte van bestaande silo's betreft 21,5 meter. De bijbehorende railing heeft een hoogte van 22,4 meter en de vulleidingen reiken tot een hoogte van 23,5 meter. Verder is het terrein volledig verhard met aan de achterzijde drainage in de bodem voor de afwatering van het hemelwater. Het geheel wordt omsloten door een hekwerk met als entree een toegangspoort.

De bestaande bedrijfsactiviteiten van dit bedrijf bestaan voornamelijk uit:

  • opslag van bulkgoederen;
  • opslag van verpakte goederen;
  • opzakken van bulkgoederen;
  • in- en uitwendig wassen van transportvoertuigen (vervalt na realisatie planvoornemen);
  • ondersteunende voorzieningen (o.a. administratie, parkeren, etc.).

Op- en overslagloods

De beoogde nieuwe loods wordt in het verlengde van de reeds bestaande loods gesitueerd en zal een hoogte krijgen van 15 meter, zodat een netto inwendige hoogte van 12 meter wordt gewaarborgd. De uiteindelijke uitwendige hoogte (dakrand) is daarbij afhankelijk van het constructieadvies. Daarmee is de loods strijdig met de maximum bouwhoogte binnen het geldende bestemmingsplan waarin een maximum hoogte van 10 meter is toegestaan. Ook de eerder benoemde ontheffingmogelijkheid tot 12 meter is hierin onvoldoende.

De nieuwe loods krijgt een totale oppervlakte van ongeveer 9.880 m2 en wordt voorzien van 7 dockingshelters aan de achterzijde. Opgeteld bij de bestaande bebouwing komt de oppervlakte op 12.895,25 m2. Hiermee wordt het maximum bebouwingspercentage van 70% overschreden. De oppervlakte van het perceel betreft namelijk 16.625 m2, 70% hiervan is 11.637 m2. Op de volgende afbeelding zijn de beoogde uitbreiding van de loods en de overschrijding van het bouwvlak goed te zien. Het vigerende bouwvlak is groen omlijnt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0008.png"

Plattegrond van de nieuwe situatie

Silobatterij

Ook de nieuwe silobatterij zal in het verlengde van de bestaande silobatterij aan de zuidzijde van de bebouwing worden gesitueerd. Deze zal bestaan uit 60 silo's, dit is inclusief drie ontgassingssilo's, acht warme opslag en 9 koude opslag silo's, allen met een hoogte van 31,32 meter. De nieuwe silobatterij overschrijd hiermee het bouwvlak met ongeveer 10 meter en overschrijd de maximaal toegestane hoogte met ongeveer 19 meter (12 meter versus 31,32 meter).

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0010.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0011.png"

3D impressies van de gewenste situatie, het hoogteverschil tussen de bestaande bebouwing en de gewenste nieuwbouw en de silo's is hierop duidelijk te zien.

Tussen de bestaande en nieuw te realiseren silobatterijen is een open ruimte voorzien, dit betreft een operationele eis. Door de silo's tegen elkaar aan te bouwen, zouden er namelijk te lange straten ontstaan en dit verhoogt het risico dat een straat gedeeltelijk onbeschikbaar wordt als een operatie uitloopt of problemen ondervindt. Door de batterijen te scheiden krijgen vrachtwagens altijd de mogelijkheid om de straat in het midden te verlaten of binnen te gaan.

Om de silo's beter in de omgeving op te laten gaan is met de initiatiefnemer afgesproken dat de silo's van een print worden voorzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0012.png"

Indicatie 'full colour' bedrukte stickers/folie in camouflageprint (legergroen-bruin)

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0013.png"

Silo's in het landschap zonder print

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0014.png"

Silo's in he landschap met print

2.3 Ruimtelijke overweging

Komende vanuit het noorden via de A76 richting Nuth, dat zich als poort van Parkstad profileert, zijn de bestaande silo's reeds zichtbaar. De hoogte van de nieuwe silo's zorgt er voor dat het besluitgebied nog meer in het oog zal springen, ook vanuit zuidelijke richting vanaf de A76. Het bedrijventerrein 'De Horsel' krijgt hierdoor optisch meer aandacht. De nieuwe, grotere silo's kunnen daarbij als 'landmark' worden gezien. De bedrijvigheid binnen de gemeente Nuth en op het bedrijventerrin De Horsel in het bijzonder wordt hierdoor geaccentueerd.

De uitbreiding zal, gezien de afstand tot omliggende bedrijven en zijdelingse perceelsgrens, niet leiden tot overlast naar andere bedrijven op 'De Horsel'. De uitbreiding wordt in het verlengde van respectievelijk de bestaande bebouwing en bestaande silo's gerealiseerd. Aangezien het perceel aan de west- en noordzijde grenst aan het buitengebied en door groen wordt omgeving is geen sprake van overlast. Ook aan de zuidzijde blijft de bebouwing en silo's op de zelfde afstand tot de bedrijven aan deze zijde. Gelet op de omvang van het bedrijf, de perceelsgrootte en de ligging op het bedrijventerrein, dat als laatste bereikbare bedrijf aan de Industriestraat is gesitueerd, kan gesteld worden dat er geen negatieve ruimtelijke aspecten zijn, op grond waarvan de gemeente geen medewerking kan verlenen.

Verder wordt door silo's voorzien van een print waardoor ze nog beter opgaan in de omgeving.

2.4 Privacy en bezonning

Door de verandering van het bouwvolume, in onderhavig geval een toename in oppervlakte en bouwhoogte, is het planvoornemen van invloed op de bezonningssituatie van de directe omgeving van het besluitgebied. In onderhavig geval echter bevindt de ontwikkeling zich enerzijds op een bedrijventerrein, er bevinden zich in de directe omgeving geen woningen en/of bedrijfswoningen welke hinder zullen ondervinden van eventuele schaduwwerking. Anderzijds bevindt het besluitgebied zich in het uiterste noorden van het bedrijventerrein en wordt omringt door agrarische gronden waarop verder geen bebouwing gesitueerd is. De zon schijnt voornamelijk vanuit zuidelijke richting, dit betekent dat de schaduwwerking van de nieuw te realiseren bebouwing en silo's zich uitspreid over het besluitgebied zelf en nauwelijks over de directe omgeving.

2.5 Parkeren en ontsluiting

Ontsluiting van het besluitgebied vindt reeds plaats via de bestaande infrastructuur, zijnde de Industriestraat. Deze weg staat via de Daelderweg in verbinding met de A76 en Nuth. Door het planvoornemen verandert er niets aan de bestaande infrastructuur. Ook op het terrein zelf blijft voldoende ruimte beschikbaar voor het manouvreren met vrachtwagens en het laden/lossen er van.

Door de initiatiefnemer is aangegeven hoeveel verkeersbewegingen en parkeerbehoefte er per etmaal zijn:

  • Generatie vrachtverkeer is nu 15-20 vrachtwagens per etmaal, dit neemt toe met ongeveer 6 per etmaal zijnde 16-26 vrachtwagens per etmaal;
  • Generatie bezoekers is 1 bezoeker per dag en wordt 1 bezoeker per twee dagen (0,5 bezoeker per dag);
  • Personeel betreft 5 werknemers, neemt toe met 4 werknemers en komt daarmee op 9 werknemers;
  • Parkeerbehoefte personenauto's is 6 parkeerplaatsen (5 werknemers en 1 bezoeker per dag) wordt maximaal 10 parkeerplaatsen (9 werknemers per dag en 1 bezoeker per twee dagen).

Er is ruim voldoende parkeergelegenheid voor zowel vracht- als personenauto binnen het besluitgebied. Aan de achterzijde van de loods wordt voorzien in 7 laad/losdocks. Dit is voldoende om de te verwachte 16-26 vrachtwagens gedurende de dag te kunnen stallen. Verder blijft er op het terrein voldoende ruimte over om vrachtwagens gedurende een korte of langere tijd te stallen.

Tevens zijn bovenstaande cijfers vergeleken met de cijfers uit de ASVV 2012 uitgaande van een arbeids- en bezoekers extensief bedrijf in matig stedelijk gebied aan de rand van de bebouwde kom (0,8-1,3 pp per 100 m2 bvo). Echter uitgaande van 9 werknemers en 1 bezoeker per twee dagen zijn er concreet 10 parkeerplaatsen noodzakelijk. Deze zijn aan de voorzijde tegen het bestaande gebouw aan voorzien. Hier is voldoende ruimte om te voorzien in meer dan 10 parkeerplaatsen.

Betreffende het parkeren wordt dus zonder meer voorzien in de concrete behoefte.

2.6 Duurzaamheid

Duurzame ontwikkeling is te zien als een ontwikkelingsproces, waarbij wordt gestreefd naar het tot stand brengen van een duurzame samenleving. Dit gebeurt door in alle stadia van een planproces kansen en mogelijkheden te benutten voor het realiseren van een hogere ruimtelijke kwaliteit in combinatie met een zo laag mogelijke milieubelasting, en in deze tijd weten te handhaven, zodat ook toekomstige generaties daarin delen. Ook de gemeente Nuth heeft in haar beleidsdoelstellingen duurzaamheid opgenomen en wenst deze structureel in ontwikkelingsplannen op te nemen. De aanvraag van de omgevingsvergunning wordt hieraan getoetst.

Reeds bij de aanvraag van de omgevingsvergunning in 2013 zijn diverse studies verricht naar zuinig energieverbruik, het lozen van niet verontreinigd hemelwater en het beperken van het waterverbruik. Waar destijds gebleken is dat dit leidt tot een verminderde milieubelasting, die vanuit kostenaspect en bedrijfsvoering rendabel is, zijn betreffende maatregelen doorgevoerd. Ook binnen de huidige planvorming is rekening gehouden met het aspect duurzaamheid en wel op de volgende punten:

  • De gehele nieuwbouw wordt voorzien van een geïsoleerde schil;
  • Er is geen verwarming aanwezig in de nieuwe opslagloods;
  • Er wordt enkel elektriciteit gebruikt, geen gas of andere grondstoffen;
  • De dakopbouw wordt voorbereid op zonnepanelen zodat deze in de toekomst eenvoudig geplaatst kunnen worden;
  • Er is sprake van een zeer zorgvuldig systeem ten behoeve van de afvalverwerking.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Bij ieder plan vindt inkadering binnen het beleid van de overheid plaats. Door een toetsing aan rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid ontstaat een duidelijk beeld van de marges waarbinnen het bestemmingsplan wordt opgezet. De beleidsinkadering dient een compleet beeld te geven van de ruimtelijke overwegingen en het relevante planologisch beleid.


Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. De belangrijkste kaders van Rijk en de provincie Limburg worden in het kort weergegeven, omdat deze zoals gezegd randvoorwaarden geven voor het lokale maatwerk in het bestemmingsplan.

3.2 Rijk-, provinciaal- regionaal en gemeentelijk beleid

De afwijking ten opzichte van het geldende bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Horsel' is van ondergeschikte aard. De functie van het bedrijfsperceel wijzigt niet. Met het planvoornemen wordt verder invulling gegeven aan de mogelijkheden van het bedrijfsperceel op het bestaand bedrijventerrein De Horsel. Er is geen sprake van uitbreiding van het bedrijventerrein. De afwijkingen hebben uitsluitend betrekking op de maatvoering voor bebouwing en silo's qua bouwvlak, bebouwingpercentage en bouwhoogte.

De realisatie van de beoogde opslagloods en silobatterij betreft een afwijking waarbij het vigerende bouwvlak met respectievelijk 40 meter, 10 meter en aan de zijkant overschreden wordt, het maximum bebouwingspercentage wordt overschreden waarbij de bouwhoogte van de bebouwing en de silobatterij de maximum bouwhoogte in het geldende bestemmingsplan overschrijd, Er is sprake van een intensivering van het ruimtegebruik van het bestaande bedrijventerrein. Er verandert op deze drie aspecten na verder niets aan het geldende planologische regime. Er vindt nadrukkelijk geen uitbreiding van het bedrijventerrein plaats. Enkel van de genoemde bouwmogelijkheden binnen de geldende bestemming 'Bedrijventerrein II' wordt afgeweken ten behoeve van het planvoornemen. Gezien de aard en het ondergeschikte karakter van de afwijkingen zijn er geen Rijks-, provinciale, regionale of gemeentelijke belangen in het geding.

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

4.1 Inleiding

Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen nodig. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen.

4.2 Geluid, geur, externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering en flora en fauna

Onderhavige afwijkingen (overschrijding bouwvlak, bebouwingspercentage, bouwhoogte) van het bestemmingsplan als gevolg van het planvoornemen zijn ondergeschikt qua aard en omvang. Deze afwijkingen zijn niet van invloed op de sectorale aspecten geluid, geur, bedrijven en milieuzonering en flora en fauna. Bouwen is binnen het geldende bestemmingsplan reeds toegestaan. Daarnaast is er in de bestaande situatie reeds sprake van een bedrijf voor op- en overslag van grondstoffen op een regulier bedrijventerrein met een bedrijfsbestemming. De aard van de bedrijfsvoering verandert niet en past reeds in het geldende bestemmingsplan.

In de vigerende omgevingsvergunning voor milieu zijn de activiteiten op het terrein als zodanig reeds vergund. Onderhavig planvoornemen voorziet enkel in de uitbreiding van dit bedrijf. De enige afwijkingen van het planologische regime betreffen een overschrijding van het bouwvlak, het maximale bebouwingspercentage en de maximum bouwhoogte. Er vindt nadrukkelijk geen uitbreiding van het bedrijventerrein plaats. De aspecten geluid, geur, bedrijven en milieuzonering en flora en fauna vormen hiermee geen belemmering voor het planvoornemen en vice versa. Deze aspecten zijn reeds uitgebreid onderbouwd in het kader van de toelichting op de aanvraag van de omgevingsvergunning (augustus 2013) en worden hier dan ook buiten beschouwing gelaten. Enkel de aspecten bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, water en archeologie worden in dit hoofdstuk kort belicht.

4.3 Bodem

Het besluitgebied is in april 2013 door Katoen Natie overgenomen van Vos logistics. Destijds is er een bodemonderzoek uitgevoerd. De onderzoeksresultaten uit 2013 gaven destijds geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek, omdat de gemeten concentraties kleiner waren dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. Deze conclusies waren gebaseerd op het vooronderzoek, de zintuiglijke waarnemingen en analyseresultaten van dit onderzoek. Dit onderzoek is bijgevoegd als Bijlage 1.

Sinds april 2013 hebben er geen bodemverontreinigende (bedrijfs)activiteiten plaatsgevonden en er is niet in de bodem geroerd. Tevens is het gehele besluitgebied verhard en is de vloer van de wasplaats voor het reinigen van vrachtwagens vloeistofdicht uitgevoerd en gecertificeerd omdat daar sprake is van een open proces. Op deze manier zijn en worden nog steeds emissies naar de bodem voorkomen. Daarnaast is men voornemens om de wasplaats te slopen en hiermee vervalt het open proces van de reiniging van vrachtwagens.

Betekenis voor het besluitgebied

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor onderhavig planvoornemen.

4.4 Luchtkwaliteit

Om aan te kunnen tonen dat de lichte toename van het aantal verkeersbewegingen en de hoeveelheid personeel niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit is de NIBM-tool ingevuld. Er is daarbij uitgegaan van 12 voertuigbewegingen als gevolg van de toename van 6 vrachtwagens en 8 voertuigbewegingen als gevolg van 4 nieuwe werknemers. Het toename van het aantal voertuigbewegingen komt daarmee op 20 bewegingen met een aandeel van 60% vrachtverkeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0015.png"

Hieruit is gebleken dat de toename van het aantal verkeersbewegingen (personen- en vrachtvervoer) ver onder de grens van 1,2, namelijk 0,12, blijft en daarmee is aangetoond dat het planvoornemen niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

Betekenis voor het besluitgebied

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor onderhavig planvoornemen.

4.5 Externe veiligheid

Binnen de inrichting worden geen activiteiten verricht waarbij externe veiligheidsrisico's ontstaan. Daarnaast worden er geen gevaarlijke stoffen opgeslagen in dusdanige hoeveelheden dat hiervoor nadere externe veiligheidseisen of -contouren gelden. Wel dient het groepsrisico verantwoord te worden in verband met de A76 en de daarnaast aanwezige gasleiding. Het oostelijk deel van het besluitgebied valt namelijk deels binnen de veiligheidszone van de A76 en de gasleiding.

Door de toename van de bedrijfsactiviteiten (aandeel 6 vrachtwagens = 6 chauffeurs verspreid over de dag) en het aantal werknemers (4) neemt het groepsrisico niet noemenswaardig toe. De toename van het aantal werknemers betreft namelijk slechts vier personen. De toename van het aantal chaffeurs is verspreid over de dag en naar verwachting niet gelijktijdig. Als iedereen gelijktijdig aanwezig is (9 werknemers en 26 chauffeurs) zijn er in totaal 35 personen op de locatie aanwezig. Gezien de omvang van het bedrijf is dit een laag aantal. Deze personen zijn allen zelfredzaam en hebben voldoende vluchtmogelijkheden richting het westen binnen het plangebied. Zij zijn hiermee in staat om weg te vluchten van de betreffende risicobronnen. Op deze manier komen zij buiten de veiligheidszone van de A76 welke 200 meter betreft en tevens buiten de zone van de gasleiding. De kans op eventuele slachtoffers bij een eventuele calamiteit is derhalve laag gezien het beperkt aantal personen, de afstand en de vluchtmogelijkheden.

Betekenis voor het besluitgebied

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor onderhavig planvoornemen.

4.6 Water

4.6.1 Inleiding

Water vormt een steeds belangrijker aspect bij ontwikkelingen op onder meer het gebied van woningbouw en bedrijventerreinen. Belangrijke thema's zijn: het vasthouden in plaats van direct afvoeren van hemelwater, het hergebruik van water, het zuinig omgaan met drinkwater en het beperken van de onttrekking van grondwater. Het is dan ook verplicht om in de toelichting bij een bestemmingsplan te verantwoorden op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Dit is bepaald in artikel 3.1.6, eerste lid, sub b van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze verantwoording wordt ook wel de waterparagraaf genoemd. Deze paragraaf kan als zodanig worden beschouwd.

4.6.2 Watertoets

Bij ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, wordt in een vroeg stadium overleg gevoerd met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen en de invloed daarvan op de waterhuishouding. Uitgangspunt daarbij is dat negatieve effecten voor het watersysteem zoveel mogelijk moeten worden vermeden. In aansluiting op het landelijke beleid (NW4, WB21) hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de volgende afwegingsstappen doorlopen: hergebruik, infiltratie, berging, lozing op het oppervlaktewater, lozing op de riolering.

4.6.3 Invloed van het planvoornemen

Het bedrijfsperceel is in de bestaande situatie reeds volledig verhard. Het verharde oppervlak blijft gelijk. Het planvoornemen is dus niet van invloed op de waterhuishouding. Enkel de samenstelling hiervan verandert. Een groot deel van het verharde oppervlak wordt namelijk bebouwd.

Ten zuiden van het besluitgebied is een sloot aanwezig welke in verbinding staat met een waterbekken. Binnen het besluitgebied is reeds een drainage systeem aanwezig dat uitmond op deze sloot. Op deze manier wordt het hemelwater afgevoerd. Er is hier dus reeds sprake van afkoppeling en dit zal in de toekomst ook zo blijven. Enig verschil betreft het feit dat het hemelwater in de toekomst via de hemelwaterafvoer van het gebouw direct op de sloot geloosd zal worden. De hoeveelheid water welke geloosd zal worden blijft gelijk. Er is dus geen sprake van negatieve effecten op de waterhuishouding.

4.7 Archeologie

Op het besluitgebied is de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie van toepassing. Binnen deze bestemming is nieuwbouw toegestaan mits de oppervlakte niet meer dan 2.500 m2 bedraagt. Er is hierbij geen sprake van een maximale diepte. Onderhavig planvoornemen voorziet in de realisatie van ongeveer 9.800 m2 aan loods. Echter wordt er slechts ter plaatste van de funderingen en wanden beperkt in de bodem geroerd. Dit betreft dus enkel een strook van ongeveer een halve meter bij de drie nieuw te realiseren zijwanden van de loods. De vierde zijde sluit aan op de bestaande bebouwing en hier maakt men gebruik van de bestaande fundering, wordt dus tevens niet in de bodem geroerd. Het betreft in totaal ongeveer 234 x 0,5 meter aan fundering = 117 m2 Hiermee blijft het aantal vierkante meters dat in de grond geroerd wordt ver onder de 2.500 m2.

Het besluitgebied is geheel in gebruik als bedrijventerrein (De Horsel). Volgens de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Nuth ligt de onderzoekslocatie grotendeels in een gebied met een middelhoge archeologische verwachting. Omdat er een waarneming (Romeins aardewerk) iets ten oosten van het plangebied is gedaan heeft de oostelijke rand van het plangebied een hoge verwachtingswaarde. De ontgrondingenkaart geeft echter aan dat het perceel ontgraven is voor delfstoffenwinning. De AHN (Actueel Hoogbestand Nederland) bevestigt dit.  Het perceel ligt ten oosten van het plangebied 4 meter lager en ten westen 7 meter lager dan het direct ten noorden hiervan gelegen perceel. Dit sugereert dat de kans klein is dat hier archeologische waarden aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0016.png"

Besluitgebied (rood omlijnd)

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0017.png"

Archeologische verwachtingskaart gemeente Nuth en besluitgebied (rood omlijnd)

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0018.png"

AHN (Actueel Hoogbestand Nederland)

Het bevoegd gezag (Regioarcheoloog Parkstad) heeft bevestigd dat de kans op het aantreffen van archeologische waarden klein is en concludeert dat archeologisch onderzoek derhalve niet noodzakelijk geacht wordt voor de onderzoekslocatie (2,3 hectare) aan de Industriestraat te Nuth.

Betekenis voor het besluitgebied

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor het planvoornemen.

Hoofdstuk 5 Haalbaarheid

5.1 Inleiding

Naast het toetsen van de ontwikkeling aan diverse milieu- en veiligheidsaspecten, dient de uitvoerbaarheid van het project ook beoordeeld te worden. Hierbij wordt gekeken naar de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

5.2 Economische haalbaarheid

Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. In artikel 6.12, eerste en tweede lid, Wro is bepaald in welke situatie een exploitatieplan gemaakt moet worden. In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan (of zoals in dit geval een omgevingsvergunning) waarop het betrekking heeft. In welke gevallen kan worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan is eveneens vastgelegd in de Wro c.q. het Bro. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien indien het verplichte kostenverhaal anderszins is verzekerd. Daaraan wordt voldaan wanneer met de initiatiefnemer een zogenoemde anterieure overeenkomst wordt gesloten waarin het in kostenverhaal wordt voorzien. Het gaat bij dit planvoornemen om een private ontwikkeling waarbij het risico geheel wordt gedragen door de initiatiefnemer. Met de initiatiefnemer wordt een anterieure overeenkomst gesloten. Daarin wordt tevens een planschadeovereenkomst opgenomen. Er zijn voor de gemeente Nuth geen kosten aan het planvoornemen verbonden. De kosten zijn daarmee in voldoende mater anderszins verzekerd.

5.3 Maatschappelijke haalbaarheid

Naast de financiële uitvoerbaarheid is het ook belangrijk dat het plan maatschappelijk uitvoerbaar is. Van enige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de directe omgeving van het besluitgebied is geen sprake. De gronden maken namelijk onderdeel uit van het bestaande bedrijventerrein De Horzel en hebben de bestemming 'Bedrijventerrein'. De gronden zijn reeds in gebruik ten behoeve van bedrijfsactiviteiten. Er vindt met het planvoornemen alleen ondergeschikte overschrijdingen van de bouwregels (bouwvlak, bebouwingspercentage en maximum bouwhoogte) plaats Daarnaast is er op de aangrenzende agrarische gronden geen gevoelige functies aanwezig. Op voorhand worden er, gezien het ondergeschikte karakter, dan ook geen maatschappelijke bezwaren verwacht met betrekking tot onderhavig planvoornemen.

De ruimtelijke onderbouwing wordt conform de procedure die voor het verkrijgen van de vereiste omgevingsvergunning moet worden doorlopen, ter inzage gelegd. Gedurende die termijn kan een ieder reageren op het planvoornemen en zijn zienswijze geven en later eventueel beroep instellen.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 De te volgen procedure

Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld als onderdeel van de ten behoeve van de aanvraag om de noodzakelijke omgevingsvergunning. Er is omgevingsvergunning vereist voor de activiteit bouwen en voor de afwijking van het geldende bestemmingsplan. De omgevingsvergunning kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, sub a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

De Wabo bevat twee procedures voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning, te weten de reguliere en de uitgebreide procedure. In het onderhavige geval, waarbij afgeweken wordt van het vigerende bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, sub a onder 3 Wabo, dient de uitgebreide procedure te worden gevolgd. Nu volgend is de uitgebreide procedure schematisch weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0951.OV2018Industriest2-VA01_0019.png"

Schema procedure

6.2 Vooroverleg met diensten van Rijk en provincie

Conform artikel 6.18 Besluit omgevingsrecht en 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening vindt er voorafgaand aan de procedure vooroverleg plaats. Aangezien het in onderhavig planvoornemen beperkte afwijkingen van het bestemmingsplan betreffen, ten aanzien van de bouwregels, zijn er geen Rijks- of provinciale belangen in het geding. Vooroverleg wordt gezien de ondergeschikte aard van de ontwikkeling verder niet noodzakelijk geacht.

6.3 Terinzagelegging ontwerp vergunning

De omgevingsvergunning wordt, inclusief deze ruimtelijke onderbouwing, conform de uitgebreide procedure (zie schema) gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan een ieder reageren op het planvoornemen en zijn of haar zienswijze indienen.

6.4 Verlening vergunning

Het ontwerp-besluit omtrent de aanvraag van de omgevingsvergunning heeft, met bijbehorende stukken, vanaf 1 maart 2018 tot en met 11 april 2018 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode van zes weken is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt. Er zijn een tweetal zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen hebben tot een aanpassing (correctie) van het besluitgebied geleid, maar hebben geen gevolgen voor he bouwplan zelf. Wel is deze ruimtelijke onderbouwing op een aantal ondergeschikte punten aangepast c.q aangevuld. Dit heeft niet geleidt tot andere inzichten. De omgevingsvergunning kan derhalve definitief worden verleend.

Aangezien het een procedure betreft ex artikel 2.12 eerste lid, sub a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo - uitgebreide vergunningsprocedure), is een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad noodzakelijk. De raad van de voormalige gemeente Nuth heeft deze verklaring van geen bedenkingen op 25 september 2018 verleend.

Op 19 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning verleend.