direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk
Plan: Hulsberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.BPHulsberg-VA07

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. religieuze doeleinden;
  • b. onderwijskundige doeleinden;
  • c. sociaal-culturele doeleinden;
  • d. overheidsdoeleinden;
  • e. wonen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • f. horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • g. duurzaam, bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie;
  • h. en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 27.2.

13.2 Bouwregels

13.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woningen zijnde;
  • b. meergezinswoningen/gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

13.2.2 Regels voor het bouwvlak

  • a. Gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag geheel of ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' tot maximaal het genoemde percentage worden bebouwd.
  • c. De voorgevel van gebouwen wordt in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd.
  • d. De goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan de goothoogte van het gebouw, zoals dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
  • e. De hoogte van gebouwen bedraagt niet meer bedragen dan de hoogte van het gebouw, zoals dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

13.2.3 Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 22.4.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden.

13.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen overeenkomstig artikel 24.10.

Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 26.1 gevolgd.

13.5 Specifieke gebruiksregels

13.5.1 Gebruik van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. tuin- en/of groenvoorzieningen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk.

13.5.2 Gebruik van de opstallen

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor:

  • a. ambachtelijke en/of industriĆ«le doeleinden;
  • b. detailhandel, anders dan als ondergeschikte activiteit, zowel naar aard als naar afmetingen, bij ter plaatse gevestigde maatschappelijke doeleinden;
  • c. horeca, anders dan als ondergeschikte activiteit in verband met het toegestane gebruik en uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • d. wonen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • e. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk.
13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming 'Wonen' zoals bepaald in artikel 25.4.

Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure ex artikel 3.6 Wro gevolgd.