Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Nederweert 7e herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz7e-VA01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1  Plan:
het bestemmingsplan Buitengebied Nederweert 7e herziening met identificatienummer NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz7e-VA01.
 
1.2  Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen
 
De begrippen van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 6e herziening - fijnstofknelpunten', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 8 oktober 2019, met identificatienummer NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz6e-VA01, blijven van toepassing, met dien verstande dat:
 
  • in de omschrijving van het begrip ‘Agrarisch bouwblok’ voor de woorden "of 'Specifieke vorm van natuur - melkveehouderij ("sn-m")” de volgende zinsnede wordt ingevoegd:
     ‘Specifieke vorm van agrarisch - paarden(houderij/fokker) (“sa-ph”), Specifieke vorm van agrarisch - ezelopvang toegestaan (“sa-eo”), Specifieke vorm van agrarisch - melkveehouderij tevens ijsboerderij (“sa-mi”), Specifieke vorm van agrarisch met waarden - paarden(houderij/fokker) (“saw-ph”), Specifieke vorm van agrarisch met waarden - grondgebonden tevens zorgboerderij (“saw-ggz”), Specifieke vorm van agrarisch met waarden - melkveehouderij tevens zorgboerderij (“saw-mz”);
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
De wijze van meten van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 6e herziening - fijnstofknelpunten', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 8 oktober 2019, met identificatienummer NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz6e-VA01, blijft van toepassing.
 
2 Bestemmingsregels
 
De bestemmingsregels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 6e herziening - fijnstofknelpunten', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 8 oktober 2019, met identificatienummer NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz6e-VA01, blijven van toepassing, met dien verstande dat:
 
Artikel 3 Agrarisch
  1. aan artikel 3, lid 3.1, onder b een sub 7 wordt toegevoegd, dat als volgt luidt:
    “paardenhouderijen/-fokkerijen, ter plaatse van de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch - paarden(houderij/fokker) (“sa-ph”);”;
  2. aan artikel 3, lid 3.1, onder b een sub 8 wordt toegevoegd, dat als volgt luidt:
    “ezelopvang, ter plaatse van de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch - ezelopvang toegestaan (“sa-eo”);”
  3. aan artikel 3, lid 3.1, onder b een sub 9 wordt toegevoegd, dat als volgt luidt:
    “melkveehouderijbedrijven en tevens ijsboerderij, ter plaatse van de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch - melkveehouderij tevens ijsboerderij (“sa-mi”);”;
  4. in artikel 3.4.1 sub e wordt vervangen door onderstaande sub e:
    1. het bepaalde in artikel 3.2.1 en het oprichten van een schuilgelegenheid, niet zijnde een stal, ten behoeve van het hobbymatig houden van vee, toestaan tot een maximum van 25 m², onder de voorwaarden dat:
      1. de oprichting van schuilgelegenheden enkel is toegestaan in halfopen of besloten landschappen;
      2. de schuilgelegenheid minimaal één volledig open zijde heeft, en maximaal 3 wanden;
      3. maximaal één schuilgelegenheid per perceel wordt opgericht;
      4. de schuilgelegenheid met een kap van minimaal 12 graden wordt afgedekt;
      5. de schuilgelegenheid een maximale bouwhoogte van 3 m heeft, en een maximale goothoogte van 2,5 m;
      6. sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de schuilgelegenheid;
      7. ook een schuilgelegenheid bestaande uit bomen en/of struiken in het weiland wordt aangeplant en in stand gehouden;
      8. de afstand tussen de schuilgelegenheid en een woning van derden bedraagt minimaal 50 m.
Artikel 4 Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied
  1. in artikel 4.4.1 sub d wordt vervangen door onderstaande sub d:
    1. het bepaalde in artikel 4.2.1 en het oprichten van een schuilgelegenheid, niet zijnde een stal, ten behoeve van het hobbymatig houden van vee, toestaan tot een maximum van 25 m², onder de voorwaarden dat:
      1. de oprichting van schuilgelegenheden enkel is toegestaan in halfopen of besloten landschappen;
      2. de schuilgelegenheid minimaal één volledig open zijde heeft, en maximaal 3 wanden;
      3. maximaal één schuilgelegenheid per perceel wordt opgericht;
      4. de schuilgelegenheid met een kap van minimaal 12 graden wordt afgedekt;
      5. de schuilgelegenheid een maximale bouwhoogte van 3 m heeft, en een maximale goothoogte van 2,5 m;
      6. sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de schuilgelegenheid;
      7. ook een schuilgelegenheid bestaande uit bomen en/of struiken in het weiland wordt aangeplant en in stand gehouden;
      8. de afstand tussen de schuilgelegenheid en een woning van derden bedraagt minimaal 50 m.
Artikel 5 Agrarisch met waarden - Esdorpen
  1. aan artikel 5, lid 5.1, onder b een sub 7 wordt toegevoegd, dat als volgt luidt: 
    “paardenhouderijen/-fokkerijen, ter plaatse van de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch met waarden - paarden(houderij/fokker) (“saw-ph”);”;
  2. aan artikel 5, lid 5.1, onder b een sub 8 wordt toegevoegd, dat als volgt luidt:
    “in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijven en tevens zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch met waarden - grondgebonden tevens zorgboerderij (“saw-ggz”);”
  3. in artikel 5.4.1 sub c wordt vervangen door onderstaande sub c:
    1.   het bepaalde in artikel 5.2.1 en het oprichten van een schuilgelegenheid, niet zijnde een stal, ten behoeve van het hobbymatig houden van vee, toestaan tot een maximum van 25 m², onder de voorwaarden dat:
      1. de oprichting van schuilgelegenheden enkel is toegestaan in halfopen of besloten landschappen;
      2. de schuilgelegenheid minimaal één volledig open zijde heeft, en maximaal 3 wanden;
      3. maximaal één schuilgelegenheid per perceel wordt opgericht;
      4. de schuilgelegenheid met een kap van minimaal 12 graden wordt afgedekt;
      5. de schuilgelegenheid een maximale bouwhoogte van 3 m heeft, en een maximale goothoogte van 2,5 m;
      6. sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de schuilgelegenheid;
      7. ook een schuilgelegenheid bestaande uit bomen en/of struiken in het weiland wordt aangeplant en in stand gehouden;
      8. de afstand tussen de schuilgelegenheid en een woning van derden bedraagt minimaal 50 m.
Artikel 6 Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen
  1. aan artikel 6, lid 6.1, onder b een sub 5 wordt toegevoegd, dat als volgt luidt:
    “melkveehouderijbedrijven en tevens zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch met waarden - melkveehouderij tevens zorgboerderij (“saw-mz”);”;
  2. aan artikel 6.4.1 een nieuw sub m wordt toegevoegd dat als volgt luidt:
    m.  het bepaalde in artikel 6.2.1 en het oprichten van een schuilgelegenheid, niet zijnde een stal, ten behoeve van het hobbymatig houden van vee, toestaan tot een maximum van 25 m², onder de voorwaarden dat:
    1. de oprichting van schuilgelegenheden enkel is toegestaan in halfopen of besloten landschappen;
    2. de schuilgelegenheid minimaal één volledig open zijde heeft, en maximaal 3 wanden;
    3. maximaal één schuilgelegenheid per perceel wordt opgericht;
    4. de schuilgelegenheid met een kap van minimaal 12 graden wordt afgedekt;
    5. de schuilgelegenheid een maximale bouwhoogte van 3 m heeft, en een maximale goothoogte van 2,5 m;
    6. sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de schuilgelegenheid;
    7. ook een schuilgelegenheid bestaande uit bomen en/of struiken in het weiland wordt aangeplant en in stand gehouden;
    8. de afstand tussen de schuilgelegenheid en een woning van derden bedraagt minimaal 50 m.
Artikel 7 Agrarisch met waarden - Openheid
  1. aan artikel 7, lid 7.1, onder b een sub 6 wordt toegevoegd, dat als volgt luidt:
    “paardenhouderijen/-fokkerijen, ter plaatse van de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch met waarden - paarden(houderij/fokker) (“saw-ph”);
  2. in artikel 7.4.1 sub c wordt vervangen door onderstaande sub c:
    1.   het bepaalde in artikel 7.2.1 en het oprichten van een schuilgelegenheid, niet zijnde een stal, ten behoeve van het hobbymatig houden van vee, toestaan tot een maximum van 25 m², onder de voorwaarden dat:
      1. de oprichting van schuilgelegenheden enkel is toegestaan in halfopen of besloten landschappen;
      2. de schuilgelegenheid minimaal één volledig open zijde heeft, en maximaal 3 wanden;
      3. maximaal één schuilgelegenheid per perceel wordt opgericht;
      4. de schuilgelegenheid met een kap van minimaal 12 graden wordt afgedekt;
      5. de schuilgelegenheid een maximale bouwhoogte van 3 m heeft, en een maximale goothoogte van 2,5 m;
      6. sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de schuilgelegenheid;
      7. ook een schuilgelegenheid bestaande uit bomen en/of struiken in het weiland wordt aangeplant en in stand gehouden;
      8. de afstand tussen de schuilgelegenheid en een woning van derden bedraagt minimaal 50 m.
 
Aan de bestemmingsregels wordt de bestemming ‘Wonen’ toegevoegd. De regels behorende bij deze bestemming luiden als volgt:
 
Artikel 8
Artikel 9 Wonen
 
9.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en bedrijf, uitsluitend met toepassing van de onder 9.5.1 opgenomen voorwaarden.
  3. statische opslag in bestaande gebouwen
met de daarbij behorende:
  1. bijgebouwen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. tuinen en erven;
  4. verhardingen;
  5. groenvoorzieningen;
  6. openbare nutsvoorzieningen;
  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
 
9.2.1 Algemeen
  1. Op de voor ‘Wonen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen
  2. zijnde worden gebouwd, die ten dienste staan aan de bestemming;
  3. Woningen zijn enkel toegestaan binnen het bouwvlak;
  4. Binnen elk bouwvlak is maximaal één woning toegestaan.
9.2.2 Bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bouwregels:
  1. woningen en bijgebouwen:
 
dakhelling
min. 12°; deze eis geldt niet voor
aan het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen
Inhoud (woning, inclusief alle bijgebouwen zowel binnen als buiten de aanduiding bouwvlak) op de locaties Eind 45, 45A, 47, 47A en 49
Max 1.200 m3 per bouwvlak
inhoud (woning, inclusief alle bijgebouwen zowel binnen als buiten de aanduiding ‘bouwvlak’) op de locatie Kreijel 3
max  2.660 m3
Inhoud woning, inclusief alle bijgebouwen zowel binnen als buiten de aanduiding ‘bouwvlak’)  op de locatie Uliker 7
max 1.700 m3
Inhoud woning, inclusief alle bijgebouwen zowel binnen als buiten de aanduiding ‘bouwvlak’)  op de locatie Uliker 7A
max 1.100 m3
Inhoud woning, inclusief alle bijgebouwen zowel binnen als buiten de aanduiding ‘bouwvlak’)  op de locatie Visdijk 3
Max 1.400 m3
afstand tot zijdelingse perceelsgrens voor
woning én bijgebouwen
min. 5 m., met dien verstande dat indien de bestaande afstand minder bedraagt de bestaande afstand als minimum afstand geldt
afstand tot hart van de weg
min. 30 m. bij gebiedsontsluitingswegen, muv de hoofdgebouwen van de locaties Eind 45, 45A, 47, 47A en 49;
min. 15 m. bij erftoegangs- en onverharde
wegen
goothoogte vrijstaande bijgebouwen
max. 3,2 m.
bouwhoogte vrijstaande bijgebouwen
max. 5,5 m.
afstand tot woning voor vrijstaande bijgebouwen
max. 20 m. uit dichtstbijzijnde gevel, met dien verstande dat indien de bestaande afstand meer bedraagt de bestaande afstand als maximum afstand geldt
  
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend binnen afstand van maximaal 50 m. achter de voorgevelrooilijn:
 
bouwhoogte erfafscheidingen
max. 2 m.; erfafscheidingen zijn ook vóór
de voorgevelrooilijn toegestaan tot een
bouwhoogte van max. 1 m.
bouwhoogte overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde
max. 6 m.
Oppervlakte gezamenlijke bouwwerken
max. 30 m2
 
  1. nieuwbouw van woningen is niet toegestaan;
  2. vervangende nieuwbouw van bijgebouwen is toegestaan, mits dit plaatsvindt op de bestaande fundamenten.
  3. Vervangende nieuwbouw van hoofdgebouwen is toegestaan, mits dit plaatsvindt binnen het bouwvlak en voor zover gelegen op de locaties Eind 45, 45A, 47, 47A en 49 tevens maximaal twee meter achter de gevellijn.
  4. in afwijking van hetgeen bepaald in lid 4 van dit artikel is op de locatie Visdijk 3 vervangende nieuwbouw van vrijstaande bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde niet toegestaan voor zover de inhoudsmaat genoemd in lid 1 overschreden is;
9.3 Nadere eisen
  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. bebouwing;
    2. verhardingen;
  2. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op:
    1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
    2. stedenbouwkundige kwaliteit;
    3. het straat- en bebouwingsbeeld;
    4. de milieusituatie;
    5. de verkeersveiligheid;
    6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    7. de sociale veiligheid;
    8. de externe veiligheid;
    9. de hemelwaterproblematiek.
9.4 Afwijken van de bouwregels
 
9.4.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in 9.2.2 onder 4 en het oprichten van vervangende nieuwbouw buiten de bestaande fundamenten toestaan, onder de voorwaarden dat:
    1. de nieuwe locatie vanuit stedenbouwkundig en/of milieuhygiënisch oogpunt gewenst of toelaatbaar is;
    2. de afstand tot een perceelsgrens niet minder dan 3 m. bedraagt;
    3. aangetoond wordt dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van omwonenden;
    4. aangetoond wordt dat de landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
    5. aangetoond wordt dat geen sprake is van een beperking van omliggende (agrarische) bedrijven;
    6. een planschade verhaalovereenkomst met de gemeente wordt aangegaan;
  2. het bepaalde in artikel 9.2.2 en het oprichten van een schuilgelegenheid, niet zijnde een stal, ten behoeve van het hobbymatig houden van vee, toestaan tot een maximum van 25 m², onder de voorwaarden dat:
    1. de oprichting van schuilgelegenheden enkel is toegestaan in halfopen of besloten landschappen;
    2. de schuilgelegenheid minimaal één volledig open zijde heeft, en maximaal 3 wanden;
    3. maximaal één schuilgelegenheid per perceel wordt opgericht;
    4. de schuilgelegenheid met een kap van minimaal 12 graden wordt afgedekt;
    5. de schuilgelegenheid een maximale bouwhoogte van 3 m heeft, en een maximale goothoogte van 2,5 m;
    6. sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de schuilgelegenheid;
    7. ook een schuilgelegenheid bestaande uit bomen en/of struiken in het weiland wordt aangeplant en in stand gehouden;
    8. de afstand tussen de schuilgelegenheid en een woning van derden bedraagt minimaal 50 m.
9.4.2 Aanvullend afwegingskader
Een in artikel 9.4.1 genoemde afwijking kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de externe veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.5 Specifieke gebruiksregels
 
9.5.1 Aan huis gebonden beroep en bedrijf
Het gebruik van een woning, inclusief die aangebouwde bijgebouwen die onderdeel uitmaken van de woning, voor een aan huis gebonden beroep en een aan huis gebonden bedrijf is toegestaan, mits:
  1. de functie ondergeschikt blijft aan de hoofdfunctie;
  2. er maximaal 30% van het totale vloeroppervlak als zodanig in gebruik wordt genomen, met een maximum van 75 m2;
  3. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  4. geen publiekgerichte functie wordt uitgeoefend;
  5. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig mag of kan worden beïnvloed;
  6. geen (extra) hinder of belemmering wordt veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen;
  7. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd van ter plaatse vervaardigde producten die in direct verband staan met het aan huis gebonden beroep en/of bedrijf.
9.5.2 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 9.1, meer in het bijzonder:
  1. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken ten behoeve van een erotisch (getint) bedrijf of (straat)prostitutie;
  2. het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel, anders dan toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels;
  3. het opslaan van oude metalen, schroot, lompen, papier, puin of vuilnis, met uitzondering van gemeentelijke afvalinzamelmiddelen;
  4. het opslaan van rij- en voertuigen, die voor de sloop bestemd zijn, of reeds gedeeltelijk gesloopt zijn of daaruit reeds gesloopte materialen;
  5. het gebruik van ruimtes binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  6. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen en gronden ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
  7. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van zelfstandige bewoning
  8. aan huis gebonden beroep en/of bedrijf aan huis, met uitzondering van aan huis gebonden beroep en/of bedrijf zoals bepaald in artikel 9.5.1.
  9. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking/-verwerking;
  10. het gebruik van de gronden voor de beoefening van lawaaisporten.
  11. als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerekend het gebruik van leegstaande gebouwen voor statische opslag, zonder dat er handels- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden;
Aan de bestemmingsregels wordt de bestemming ‘Overig’ toegevoegd. De regels behorende bij deze bestemming luiden als volgt:
 
Artikel 10 Overig
 
10.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor overig aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. inpandige statische opslag
  2. inpandig hobbymatig gebruik
met de daarbij behorende:
  1. gebouwen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. erven;
  4. verhardingen;
  5. groenvoorzieningen;
  6. openbare nutsvoorzieningen;
  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
                        
10.2 Bouwregels

10.2.1 Algemeen
  1.  Op de voor ‘Overig’ aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, die ten dienste staan aan de bestemming;
10.2.2 Bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bouwregels:
  1. gebouwen:
 
dakhelling
min. 12°;
 
afstand tot zijdelingse perceelsgrens
 
min. 5 m., met dien verstande dat indien de bestaande afstand minder bedraagt de bestaande afstand als minimum  afstand geldt
goothoogte
max. 3,2 m.
met dien verstande dat indien de bestaande hoogte meer bedraagt de bestaande hoogte als maximale hoogte geldt
bouwhoogte
max. 5,5 m. met dien verstande dat indien de bestaande hoogte meer bedraagt de bestaande hoogte als maximale hoogte geldt
Oppervlakte
Maximaal de oppervlakte zoals bestaand
   
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  
bouwhoogte erfafscheidingen
max. 2 m.; erfafscheidingen zijn ook vóór
de voorgevelrooilijn toegestaan tot een
bouwhoogte van max. 1 m.
Gezamenlijke oppervlakte
max. 30 m2
  
  1. vervangende nieuwbouw is niet toegestaan, met uitzondering van erfafscheidingen.
10.3 Nadere eisen
  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. bebouwing;
    2. verhardingen;
  2. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op:
    1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
    2. stedenbouwkundige kwaliteit;
    3. het straat- en bebouwingsbeeld;
    4. de milieusituatie;
    5. de verkeersveiligheid;
    6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    7. de sociale veiligheid;
    8. de externe veiligheid;
    9. de hemelwaterproblematiek.
10.4 Afwijken van de bouwregels
 
10.4.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.2 en het oprichten van een schuilgelegenheid, niet zijnde een stal, ten behoeve van het hobbymatig houden van vee, toestaan tot een maximum van 25 m², onder de voorwaarden dat:
  1. de oprichting van schuilgelegenheden enkel is toegestaan in halfopen of besloten landschappen;
  2. de schuilgelegenheid minimaal één volledig open zijde heeft, en maximaal 3 wanden;
  3. maximaal één schuilgelegenheid per perceel wordt opgericht;
  4. de schuilgelegenheid met een kap van minimaal 12 graden wordt afgedekt;
  5. de schuilgelegenheid een maximale bouwhoogte van 3 m heeft, en een maximale goothoogte van 2,5 m;
  6. sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de schuilgelegenheid;
  7. ook een schuilgelegenheid bestaande uit bomen en/of struiken in het weiland wordt aangeplant en in stand gehouden;
  8. de afstand tussen de schuilgelegenheid en een woning van derden bedraagt minimaal 50 m.
10.4.2 Aanvullend afwegingskader
Een in artikel 10.4.1 genoemde afwijking kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de externe veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.5 Specifieke gebruiksregels
 
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 10.1, meer in het bijzonder:
  1. gebruik van gronden en opstallen dat qua ruimtelijke impact, ruimtelijk relevante milieu impact en/of omvang vergelijkbaar is met bedrijfsmatig gebruik
  2. gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van een erotisch (getint) bedrijf of (straat)prostitutie;
  3. gebruik anders dan toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels;
  4. gebruik van gronden en opstallen voor het opslaan van oude metalen, schroot, lompen, papier, puin of vuilnis, met uitzondering van gemeentelijke afvalinzamelmiddelen;
  5. gebruik van gronden en opstallen voor het opslaan van rij- en voertuigen, die voor de sloop bestemd zijn, of reeds gedeeltelijk gesloopt zijn of daaruit reeds gesloopte materialen;
  6. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking/-verwerking;
  7. het gebruik van gronden en opstallen voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  8. het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van, al dan niet zelfstandige, bewoning;
  9. het gebruik van de gronden voor de beoefening van lawaaisporten.
3 Algemene regels
Artikel 11 Algemene regels
 
De algemene regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 6e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 8 oktober 2019, met identificatienummer NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz6e-VA01, blijven van toepassing.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
 
De overgangs- en slotregels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 6e herziening - fijnstofknelpunten', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 8 oktober 2019, met identificatienummer NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz6e-VA01, blijven van toepassing, met dien verstande dat:
Artikel 35 als volgt komt te luiden:
 
Artikel 13 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
 
"Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 7e herziening'."