Plan: | Buitengebied Nederweert, deellocaties |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0946.BPbgbdeelloc2014-VA02 |
het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert, deellocaties' met identificatienummer NL.IMRO.0946.BPbgbdeelloc2014-VA02 van de gemeente Nederweert.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een dienstverlenende ambachtelijke bedrijvigheid, die in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, met daarin onderscheid tussen:
Met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) niet als agrarisch bedrijf kan worden aangemerkt.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
dat deel van de agrarische bouwkavel waarop alle gebouwen en andere bouwwerken zoals bedrijfswoning, stallen, loodsen, waterbassins, mestopslag, (folie)kassen, schaduwhallen, silo's en permanente teeltondersteunende voorzieningen opgericht dienen te worden.
bebouwingsclusters en/of bebouwingslinten, zoals aangegeven op de verbeelding.
een woning, in of bij een bedrijf, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bezoekerscentrum voor nationaal park de Groote Peel, bedoeld voor informatievoorziening en educatieve, toeristische en recreatieve activiteiten met daaraan ondergeschikt en ten dienste hiervan detailhandel en horeca.
zoals bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
een vrijstaand dan wel aangebouwd gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen niet als hoofdgebouw kan worden aangemerkt.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel containerteelt.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een woning, niet zijnde een bedrijfswoning.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie vallen geen gemotoriseerde sporten.
functie die thuishoort in een specifiek gebied.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een inrichting conform artikel 2.1. lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken.
een agrarische bedrijfsvoering, die gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen;
een agrarische bedrijfsvoering die geheel dan wel grotendeels afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend. Tot een grondgebonden agrarisch bedrijf worden met name een akkerbouwbedrijf, een veehouderij (niet zijnde een intensief veehouderijbedrijf), alsmede een productiegerichte paardenhouderij gerekend.
een verhoogde tunnel met veelal een breedte van 2 tot 6 meter en een hoogte van ca. 2,25 m. tot maximaal 2,50 m. waarbij de overkapping van de teelt niet meer dan 6 maanden in het jaar aanwezig is. De constructie van de tunnel bestaat uit metalen bogen die rusten op ankers welke veelal met een trekker in de grond worden gebracht. Aan elke kopeind is een deuropening en het luchten geschiedt door plastic over de bogen te schuiven.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. In principe wordt gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen, parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). Een melkveehouderij en een intensieve kwekerij worden niet beschouwd als intensief veehouderijbedrijf.
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van produkten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, zonder dat het productieproces afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend. Het produktieproces vindt voornamelijk plaats binnen bebouwing, niet zijnde kassenbouw. Tot een intensieve kwekerij behoren met name bedrijven als een viskwekerij, een melkgeitenhouderij en champignonkwekerij. Een intensieve veehouderij wordt hiertoe niet gerekend.
één en ander voorzover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Stacaravans worden hiertoe niet gerekend.
plaats geschikt voor een kampeermiddel.
een door de mens (al dan niet met machines) gegraven vaarweg, meestal in een rechte lijn aangelegd en ten behoeve van de scheepvaart of de aan- of afvoer van water.
een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend en transparant materiaal dienen tot het kweken of trekken van bomen, vruchten, bloemen of planten.
het gebruik van de gronden ten behoeve van een beperkt kampeerterrein met maximaal 25 kampeermiddelen.
onder een knelsituatie in het kader van dit bestemmingsplan wordt verstaan:
punt-, lijn- en vlakelementen met een maximale grootte van 5 ha, die een groene of blauwe component bezitten, en die voor de identiteit van het landschap van algemeen belang zijn vanwege hun leeftijd (ouder dan 35 jaar) of om andere redenen, zoals hun schoonheids- of plaatselijke zeldzaamheidswaarde of hun beeldbepalende functie voor de omgeving.
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder gezondheidszorg, zorg en welzijn, kinderopvang, onderwijs, religie, uitvaart/begraafplaats en verenigingsleven, mede in het bijzonder een beheersboerderij, molen, opslag ten behoeve van weg/waterstaat en een schaapskooi.
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals scheiding, bezinking, toevoeging van additieven, vergisting, beluchting, droging, compostering, indamping, vergassing en verbranding.
indien geen sprake is van een onaanvaardbare milieusituatie, beoordeeld aan de hand van op dat moment van kracht zijnde regelgeving en bestaande milieukwaliteit op het gebied van bodem, geur, geluid en luchtkwaliteit. De milieuhygiënische uitvoerbaarheid houdt bovendien in dat bij de ontwikkeling wordt getoetst of de natuur- en milieukwaliteit voldoet aan vigerende regelgeving.
Hierbij gaat het om alle aspecten die de milieusituatie kunnen beïnvloeden, zoals geur en ammoniak, waterhuishouding en ecologische waarden.
de gehele omgeving van een molen, voor zover die van invloed is op het functioneren van de molen als maalwerktuig én als monument, waarbij naast windvang ook gelet moet worden op de belevingswaarde van de molen.
een activiteit die naar ruimtebeslag, inkomensvergaring en arbeidsintensiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit (agrarisch bedrijf) ter plekke, zoals een speeltuin, kinderopvang, boerengolf, educatieve doeleinden.
het vestigen van een bedrijf, waaronder begrepen zowel vestiging op een bestaand als een nieuw bouwvlak.
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde.
omzetten van een bedrijfstype in een ander bedrijfstype.
dat deel van de agrarische bouwkavel waarop containervelden, tijdelijke hoge boogkassen, tijdelijke regenkappen en lage boogkassen opgericht dienen te worden.
voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
overkapping van de teelt, welke gedurende meer dan 6 maanden in het jaar aanwezig is.
een agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het door middel van een gericht fok- en/of africhtingsprogramma trachten een paard op een hoger niveau te brengen, waardoor de waarde van dat paard in het economische verkeer toeneemt, zoals (op)fokkerijbedrijven, hengstenstations, africhtings- en trainingsbedrijven.
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, doch kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals wegbewijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.
een constructie van houten of gegalvaniseerde of verzinkte stalen palen met daarop een boog met een kap van transparantie folie. Deze kap is van bloei tot en met oogst voor een periode van maximaal 6 maanden aanwezig.
stiltegebieden zijn milieubeschermingsgebieden waarin het aspect stilte bijzondere bescherming nodig heeft, aangezien het anders verloren dreigt te gaan. Stiltegebieden worden door de provincies op grond van artikel 4.9 van de Wet milieubeheer vastgelegd in het provinciaal milieubeleidsplan. Tot de gebieden behoren ten minste:
een voorziening voor het transport van signalen via de ether tussen zender en ontvanger voor bijvoorbeeld radio en TV.
uitgespreid afdekmateriaal, afdekmateriaal met ondersteunende constructie (lage, niet menstoegankelijke tunnels en tijdelijke menstoegankelijke tunnels), bestemd voor vollegrondsgroente-, fruit-, bloemen- en boomteelt.
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten.
overkapping van de teelt, welke maximaal 6 maanden of korter in het jaar aanwezig is (al dan niet in een aaneengesloten periode).
foliemateriaal dat teeltgebonden is en uitsluitend tijdens de teeltperiode voor het afdekken van gewassen mag worden gebruikt.
de verbeelding behorend bij dit plan met idn-nummer NL.IMRO.0946.BPbgb2009DEF.
een agrarisch bedrijf met ten minste de arbeidsomvang van een volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang dat de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd.
een virtuele lijn die samenvalt met de bestaande voorgevel van de woning, alsmede zich uitstrekt tot maximaal 10 m. ter weerszijden van die voorgevel.
natuurlijk of kunstmatig kanaal waarlangs water vervoerd kan worden.
toestand van het oppervlakte- en grondwater.
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, welke in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd.
een gebouw bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het woon-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Kelders worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
de 50 en 100 meter rooilijn wordt gemeten vanuit de dichtstbijgelegen rijbaan van de (rijks)weg, waarbij de toe- en afrit ook als rijbaan beschouwd worden.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, die ten dienste staan aan de bestemming, waarbij de volgende eisen gelden:
Voor de bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak met een aanduiding agrarisch bedrijf als bedoeld in artikel 3.1. onder b gelden de volgende eisen:
goothoogte | max. 7 m. |
bouwhoogte | max. 10 m. |
dakhelling | min. 12° |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
bouwhoogte | inhoud | afstand tot zijdelingse perceelsgrens | |||
mestsilo's | max. 8,5 m. | max. 2500 m³ | min. 5 m. | ||
overige silo's | max. 12 m. | n.v.t. | min. 5 m. | ||
erfafscheidingen | max. 2 m. | n.v.t. | n.v.t. | ||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 4,5 m. | n.v.t. | n.v.t. |
bouwhoogte | oppervlakte | overig | |||
permanente teeltondersteunende voorzieningen (binnen bouwvlak) | max. 2,50 m., met uitzondering van ondersteunende kassen welke 8 m. hoog mogen zijn | max. 5.000 m² | |||
tijdelijke regenkappen | max. 2,50 m. | max. 10% van totale teeltoppervlakte | aansluitend aan bebouwde deel van het bouwvlak | ||
tijdelijke hoge boogkassen | max. 2,50 m. | max. 10% van totale teeltoppervlakte | aansluitend aan bebouwde deel van het bouwvlak |
Voor de bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'wonen', gelden de volgende eisen:
dakhelling | min. 12°; deze eis geldt niet voor bijgebouwen |
inhoud (woning, inclusief alle bijbehorende bijgebouwen zowel binnen als buiten het vlak met de aanduiding 'wonen') | maximaal 1.100 m³, met uitzondering van de locatie Schansstraat 7 waar de huidige omvang van de bebouwing is toegestaan |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens voor woning én bijgebouwen | min. 5 m. |
afstand tot hart van de weg | min. 30 m. bij gebiedsontsluitingswegen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 22.1; min. 15 m. bij erftoegangs- en onverharde wegen |
goothoogte vrijstaande bijgebouwen | max. 3,20 m. |
bouwhoogte vrijstaande bijgebouwen | max. 5,50 m. |
afstand tot woning voor vrijstaande bijgebouwen | max. 20 m. uit dichtstbijzijnde gevel |
bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2 m.; erfafscheidingen zijn ook vóór de voorgevelrooilijn toegestaan tot een bouwhoogte van max. 1 m. |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 6 m. |
oppervlakte | max. 30 m² |
Voor de bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak met de aanduiding Specifieke vorm van agrarisch met een nadere functie-aanduiding bedrijf, gelden de volgende eisen:
goothoogte | max. 4,5 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand. |
bouwhoogte | max. 8 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand. |
bebouwd oppervlakte | maximaal de oppervlakte zoals bestaand. |
goothoogte | max. 5,5 m. |
bouwhoogte | max. 8 m. |
dakhelling | minimaal 12° |
inhoud, inclusief bijgebouwen t.b.v. privé-gebruik | max. 1.100 m³ |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
goothoogte | max. 3,20 m. |
bouwhoogte | max. 5,5 m. |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
afstand tot bedrijfswoning | max. 20 m. uit dichtsbijzijnde gevel |
bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2 m.; vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m. |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 6 m. |
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een in artikel 3.4.1 genoemde afwijking kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerekend het gebruik van leegstaande gebouwen voor statische opslag, zonder dat er handels- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een in 3.6.1 genoemde afwijking kan bovendien slechts worden verleend indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
Een in artikel 3.7.1 genoemde wijziging kan bovendien slechts worden vastgesteld mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Agrarisch met waarden - Esdorpen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met dien verstande dat:
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Esdorpen' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
Voor de bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - Esdorpen - grondgebonden' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - Esdorpen - melkveehouderij' als bedoeld in artikel 5.1. onder b gelden de volgende eisen:
goothoogte | max. 7 m. |
bouwhoogte | max. 10 m. |
dakhelling | min. 12° |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
dakhelling | min. 12° |
inhoud, inclusief bijgebouwen t.b.v. privé-gebruik | max. 950 m³ |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
goothoogte | max. 3,20 m. |
bouwhoogte | max. 5,50 m. |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
afstand tot bedrijfswoning | max. 20 m uit de dichtstbijzijnde gevel |
bouwhoogte | inhoud | afstand tot zijdelingse perceelsgrens | |||
mestsilo's | max. 8,50 m. | max. 2500 m³ | min. 5 m. | ||
overige silo's | max. 12 m. | n.v.t. | min. 5 m. | ||
erfafscheidingen | max. 2 m. | n.v.t. | n.v.t. | ||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 4,50 m. | n.v.t. | n.v.t. |
bouwhoogte | oppervlakte | overig | |||
permanente teeltondersteunende voorzieningen (binnen bouwvlak) | max. 2,50 m., met uitzondering van ondersteunende kassen welke 8 m. hoog mogen zijn | max. 2.500 m², mits vooraf advies wordt ingewonnen van de Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal | |||
tijdelijke regenkappen | max. 2,50 m. | max. 10% van totale teeltoppervlakte | aansluitend aan bebouwde deel van het bouwvlak, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal | ||
tijdelijke hoge boogkassen | max. 2,50 m. | max. 10% van totale teeltoppervlakte | aansluitend aan bebouwde deel van het bouwvlak, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal |
Voor de bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'wonen' gelden de volgende eisen:
dakhelling | min. 12°, deze eis geldt niet voor bijgebouwen |
inhoud (woning, inclusief alle bijbehorende bijgebouwen zowel binnen als buiten het vlak met de aanduiding 'wonen') | maximaal 950 m³ |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens voor woning én bijgebouwen | min. 5 m. |
afstand tot hart van de weg | min. 30 m. bij gebiedsontsluitingswegen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 22.1; min. 15 m. bij erftoegangs- en onverharde wegen |
goothoogte vrijstaande bijgebouwen | max. 3,20 m. |
bouwhoogte vrijstaande bijgebouwen | max. 5,50 m. |
afstand tot woning voor vrijstaande bijgebouwen | max. 20 m. uit dichtstbijzijnde gevel |
bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2 m.; erfafscheidingen zijn ook vóór de voorgevelrooilijn toegestaan tot een bouwhoogte van max. 1 m. |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 6 m. |
oppervlakte | max. 30 m² |
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een in artikel 4.4.1 genoemde afwijking kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerekend het gebruik van leegstaande gebouwen voor statische opslag, zonder dat er handels- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een in 4.6.1 genoemde afwijking kan bovendien slechts worden verleend indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Agrarisch met waarden - Esdorpen' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Het in artikel 4.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere werken en werkzaamheden die:
Een in artikel 4.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de agrarische en/of de landschappelijke waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
Een in artikel 4.8.1 genoemde wijziging kan bovendien slechts worden vastgesteld mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
Voor de bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - bezoekerscentrum' gelden de volgende eisen:
goothoogte | max. 4,5 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand. |
bouwhoogte | max. 8 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand. |
dakhelling | min. 12°. |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
bebouwde oppervlakte | maximaal de oppervlakte zoals bestaand. |
bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2 m.; vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m. |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 6 m. |
Voor de bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'opslag' gelden de volgende eisen:
goothoogte | max. 7 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand. |
bouwhoogte | max. 10 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand. |
dakhelling | min. 12° |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
bebouwd oppervlakte | maximaal de oppervlakte zoals bestaand. |
bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2 m.; vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m. |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 6 m. |
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een in artikel 5.4.1 genoemde afwijking kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerekend het gebruik van leegstaande gebouwen voor statische opslag, zonder dat er handels- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
Bij het bezoekerscentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - bezoekerscentrum' zijn evenementen, voor zover verband houdend met het natuurlijke karakter van het gebied en in overeenstemming met de aard van een bezoekerscentrum toegestaan. Tevens zijn heir detailhandel en horeca ondergeschikt en ten dienste van het bezoekerscentrum toegestaan.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Het in artikel 5.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een in artikel 5.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan(direct of indirect) te verwachten gevolgen de agrarische en/of de landschappelijke waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen' wijzigen in de bestemming 'Natuur', onder de voorwaarden dat:
Een in artikel 5.7.1 genoemde wijziging kan bovendien slechts worden vastgesteld mits sprake is van een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de ecologische structuur en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Agrarisch met waarden - Openheid' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Openheid' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
Voor de bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak met een aanduiding agrarisch bedrijf als bedoeld in artikel 7.1. onder b gelden de volgende eisen:
goothoogte | max. 7 m. |
bouwhoogte | max. 10 m. |
dakhelling | min. 12° |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
dakhelling | min. 12° |
inhoud, inclusief bijgebouwen t.b.v. privé-gebruik | max. 950 m³ |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
goothoogte | max. 3,20 m. |
bouwhoogte | max. 5,50 m. |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
afstand tot bedrijfswoning | max 20 m uit de dichtstbijzijnde gevel |
bouwhoogte | inhoud | afstand tot zijdelingse perceelsgrens | |||
mestsilo's | max. 8,50 m. | max. 2500 m³ | min. 5 m. | ||
overige silo's | max. 12 m. | n.v.t. | min. 5 m. | ||
erfafscheidingen | max. 2 m. | n.v.t. | n.v.t. | ||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 4,50 m. | n.v.t. | n.v.t. |
bouwhoogte | oppervlakte | overig | |||
permanente teeltondersteunende voorzieningen (binnen bouwvlak) | max. 2,50 m., met uitzondering van ondersteunende kassen welke 8 m. hoog mogen zijn | max. 2.500 m², mits vooraf advies wordt ingewonnen van de Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal | |||
tijdelijke regenkappen | max. 2,50 m. | max. 10% van totale teeltoppervlakte | aansluitend aan bebouwde deel van het bouwvlak, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal | ||
tijdelijke hoge boogkassen | max. 2,50 m. | max. 10% van totale teeltoppervlakte | aansluitend aan bebouwde deel van het bouwvlak, mits vooraf aadvies wordt ingewonnen van de Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal |
Voor de bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak met de aanduiding wonen als bedoeld in artikel 7.1 onder c gelden de volgende eisen:
dakhelling | min. 12°, deze eis geldt niet voor bijgebouwen |
inhoud (woning, inclusief alle bijbehorende bijgebouwen zowel binnen als buiten het vlak met de aanduiding 'wonen') | maximaal 950 m³, tenzij sprake is van een ruimte voor ruimte woning, welke een maximale inhoud van 1.100 m³ mag hebben |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens voor woning én bijgebouwen | min. 5 m. |
afstand tot hart van de weg | min. 30 m. bij gebiedsontsluitingswegen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 22.1; min. 15 m. bij erftoegangs- en onverharde wegen |
situering Ruimte voor Ruimte-woning | in of maximaal 2 meter achter de gevellijn |
goothoogte vrijstaande bijgebouwen | max. 3,20 m. |
bouwhoogte vrijstaande bijgebouwen | max. 5,50 m. |
afstand tot woning voor vrijstaande bijgebouwen | max. 20 m. uit dichtstbijzijnde gevel |
bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2 m.; erfafscheidingen zijn ook vóór de voorgevelrooilijn toegestaan tot een bouwhoogte van max. 1 m. |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 6 m. |
oppervlakte | max. 30 m² |
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een in artikel 6.4.1 genoemde afwijking kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerekend het gebruik van leegstaande gebouwen voor statische opslag, zonder dat er handels- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Agrarisch met waarden - Openheid' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Het in artikel 6.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken en werkzaamheden die:
Een in artikel 6.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan(direct of indirect) te verwachten gevolgen de agrarische en/of de landschappelijke waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Agrarisch met waarden - Openheid' wijzigen in de bestemming 'Natuur', ten behoeve van de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone, onder de voorwaarden dat:
Een in artikel 6.7.1 genoemde wijziging kan bovendien slechts worden vastgesteld mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor Natuur aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
Op de voor Natuur aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
Voor de bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak met de aanduiding Specifieke vorm van natuur met de nadere functieaanduiding bedrijf gelden de volgende eisen:
goothoogte | max. 4,50 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand |
bouwhoogte | max. 8 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand. |
dakhelling | min. 12°. |
afstand tot zijdelingse perceelsgrens | min. 5 m. |
bebouwde oppervlakte | maximaal de oppervlakte zoals bestaand. |
bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2 m.; vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m. |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 6 m. |
Voor de bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak met de aanduiding 'recreatiewoning' gelden de volgende eisen:
goothoogte | max. 3,50 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand |
bouwhoogte | max. 5,50 m., of maximaal de hoogte zoals bestaand. |
bebouwde oppervlakte | max. bestaand + 10% |
bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2 m.; vóór de voorgevelrooilijn max. 1 m. |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | max. 6 m. |
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een in artikel 7.4.1 genoemde afwijking kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
Toepassing van artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening is uitgesloten in verband met het belang ter bescherming waarvan deze bestemming is opgenomen.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Het in artikel 7.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
Een in artikel 7.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke waarden van de gronden en een positieve bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkeling van de ecologische structuur.
De regels van de bestemming 'Verkeer' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De regels van de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De regels van de bestemming 'Water - Kanaal' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De voor Water - Watergang aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende beschermingszone, ten behoeve van de bescherming, beheer en onderhoud van het water, voor zover sprake van een watergang als opgenomen in de legger van de primaire wateren van het waterschap. Voor het te voeren beleid wordt tevens verwezen naar het Waterbeheersplan van de betreffende waterschappen.
Op de gronden zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het betreffende waterschap van toepassing.
Op de voor Water - Watergang aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd, zoals bruggen, dammen en/of duikers.
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Water - Watergang' wijzigen in een aangrenzende bestemming, onder de voorwaarden dat:
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van hoofdtransportleidingen, waarbij aan de op de verbeelding onderscheiden soorten hoofdtransportleidingen de volgende functies zijn toegekend:
Op de tot Leiding - Gas bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht die zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van de hoofdtransportleidingen. Overige bouwwerken zijn niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van en conform de overige voor deze gronden aangewezen bestemming(en), onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de energievoorziening. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen van de leidingbeheerder.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
Het in 12.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een in 12.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de genoemde werken en werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de hoofdtransportleidingen ontstaat of kan ontstaan.
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de aanleg, het beheer en instandhouding van een hoogspanningsverbinding; met de daarbijhorende:
Op de tot Leiding - Hoogspanningsverbinding bestemde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten dienste van deze bestemming, zoals hoogspanningsmasten, worden gebouwd. Voor de hoogspanningsmasten geldt dat de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan 45 m.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2 en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van en conform de overige voor deze gronden aangewezen bestemming(en), onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de energievoorziening. Daartoe wordt vooraf schriftelijk advies ingewonnen bij de netbeheerder.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
Het in 13.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een in 13.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de genoemde werken en werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de hoofdtransportleidingen ontstaat of kan ontstaan.
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 13.4.1 wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de netbeheerder.
De regels van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De regels van de bestemming 'Leiding - Riool' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Op de tot Waarde - Archeologie bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, de fundering en de afmetingen van bouwwerken, voor zover die worden gebouwd op, of binnen een afstand van 25 meter tot gebieden die op de verbeelding zijn aangeduid als Waarde - Archeologie, zulks ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van het betreffende waardevolle terrein, maar ook omdat de exacte begrenzing van archeologische terreinen niet in alle gevallen vaststaat.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de overige voor deze gronden aangewezen bestemming(en).
Een in 16.4.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend mits:
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden, is het verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 100 m2 of meer:
Het in 16.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Een in 16.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de verbeelding van het plan zodanig te wijzigen dat het bestemmingsvlak:
voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
De voor 'Waarde - Bufferzone hydrologisch gevoelige gebieden' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de natte milieuomstandigheden in de natuurgebieden de Groote Peel, Sarsven/de Banen, De Zoom en de Groote Moost.
Op de voor Waarde - Bufferzone hydrologisch gevoelige gebieden aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
Het bepaalde in 17.2.1 is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de overige voor deze gronden aangewezen bestemming(en) .
Een in 17.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de natte milieuomstandigheden in de in 17.1 genoemde natuurgebieden geen bezwaar bestaat, hetgeen blijkt uit een integrale gemeentelijke afweging, waarbij expliciet de natuurwaarden van het hydrologisch gevoelig gebied worden betrokken.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Waarde - Bufferzone hydrologisch gevoelige gebieden' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren :
Het in 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Een in 17.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen bezwaar of nadeel ontstaat voor de bescherming van natte milieuomstandigheden, hetgeen blijkt uit een integrale gemeentelijke afweging, waarbij expliciet de natuurwaarden van het hydrologisch gevoelig gebied worden betrokken.
De voor 'Waarde - Gebied met kwetsbaar reliëf' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Op de voor 'Waarde - Gebied met kwetsbaar reliëf' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Waarde - Gebied met kwetsbaar reliëf' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Het in 18.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Een in 18.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het kwetsbare reliëf.
De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met dien verstande dat de beschermingszones zijn opgenomen in de legger van de primaire wateren van het betreffende waterschap. Op de gronden zijn tevens de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het betreffende waterschap van toepassing.
Op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de overige voor deze gronden aangewezen bestemming(en).
Een in 19.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade mag worden of kan worden toegebracht aan de watergang, en onder de voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren :
Het in 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Een in 19.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de watergang. Hieromtrent wordt advies gevraagd aan de beheersinstantie van de bedoelde watergang.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - boringsvrije zone' mogen geen activiteiten worden ontplooit die strijdig zijn met de bescherming van de bodem en grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening. Het gaat om activiteiten in de vorm van boringen en roeren van grond die dieper reiken dan 80 meter onder maaiveld.
De regels ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - stiltegebied' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De regels ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
Binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.
Bij het oprichten van nieuwe bebouwing binnen de molenbiotoop dient rekening te worden gehouden met het zicht op de molen en de windvang.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.4.2 teneinde hogere bouwwerken op te richten overeenkomstig de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
Een onder a genoemde afwijking kan slechts worden verleend, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren :
Het in a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Een in a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.
De regels ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - spoor' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De regels ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De regels ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De regels ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De regels ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - bebouwingsconcentraties' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
De regels ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
Het is verboden nieuwe bebouwing te situeren binnen een afstand van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de op de verbeelding aangegeven veldkapellen en veldkruizen geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het in 22.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:
Een in 22.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de beeldbepalende waarde van het desbetreffende bouwwerk niet onevenredig wordt aangetast. Hieromtrent wordt advies gevraagd aan de gemeentelijke monumentencommissie.
Ter plaatse van de gronden met de aanduiding Boringsvrije zone mogen geen activiteiten worden ontplooit die strijdig zijn met de bescherming van de bodem en grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening. Het gaat om activiteiten in de vorm van boringen en roeren van grond die dieper reiken dan 80 meter onder maaiveld.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuw gebouw, de uitbreiding van een bestaand gebouw of de verbouw van een bestaand gebouw, wordt uitsluitend verleend indien voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd. Voldoende parkeergelegenheid betekent dat wordt voldaan aan de normen die zijn neergelegd in de CROW-publicatie 317 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie.
In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming gaat het belang van de dubbelbestemming voor.
Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat de dubbelbestemmingen gericht op het instandhouden of ontwikkelen van het groene karakter en het voorkomen van bebouwing voorgaan boven dubbelbstemmingen met bebouwing. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:
Het bestemmingsplan maakt nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied mogelijk. Om verzekerd te zijn van kwaliteitsverbetering worden instrumenten ingezet die erop gericht zijn om de ontwikkelingen te combineren met die benodigde kwaliteitsverbetering.
Deze kwaliteitsverbetering vindt via een drietal benaderingen plaats:
De ruimtelijke kwaliteit intensief veehouderijbedrijf binnen landbouwontwikkelingsgebieden heeft betrekking op de nieuwvestiging (waaronder mede begrepen omschakeling naar) en uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven binnen de op de verbeelding aangeduide Landbouwontwikkelingsgebieden.
De ruimtelijke kwaliteit via het instrument basispakketten geldt ten aanzien van agrarische bedrijven. Voor zover sprake is van uitbreiding van verharding en bebouwing binnen het bouwblok kan het instrument worden ingezet via de nadere eisenregeling. Voor zover het betreft het oprichten van een nieuwe bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf dan wel bouwvlakuitbreiding of nieuwvestiging van agrarische bedrijven en omschakeling naar niet-grondgebonden agrarische bedrijven, wordt het instrument ingezet in het kader van de afwijkings- respectievelijk wijzigingsbevoegdheid.
De ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitsbijdrage geldt voor niet-agrarische ontwikkelingen in het buitengebied. Voor zover het betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd medewerking te verlenen aan de in dit bestemmingsplan op opgenomen afwijkings-, wijzigings- en nadere eisenregels, onder de voorwaarde dat - voor zover het betreft ontwikkelingen ten behoeve van agrarische bedrijven - naast de reeds in de betreffende regels opgenomen voorwaarden, tevens wordt voldaan aan de navolgende bepalingen omtrent het van toepassing zijn van basispakketten.
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een drietal pakketten, te weten:
In de volgende tabel is aangegeven wanneer de diverse pakketten verplicht zijn en wanneer advies moet worden ingewonnen bij de Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal:
Basispakket | Basispakket- plus |
Basispakket- extra |
Advies Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal | |
Uitbreiding bebouwing of verharding binnen bouwblok alsmede het vergroten agrarisch bouwvlak tot referentiemaat (1,5 ha) in agrarisch gebied /landbouwontwikkelingsgebied | Verplicht | Vrijwillig | Vrijwillig | Nee |
Uitbreiding bebouwing of verharding binnen bouwblok alsmede vergroten agrarisch bouwvlak tot referentiemaat (1,5 ha) in agrarisch gebied met waarden | Verplicht | Verplicht | Vervangend voor Basispakket-plus | Ja |
Vergroten agrarisch bouwvlak of nieuwvestiging boven de referentiemaat (1,5 ha in alle gebieden met uitzondering van landbouwontwikkelingsgebied) | Verplicht | Verplicht | Verplicht; eventueel te vervangen door een extra tegenprestatie uit het Basispakket-plus | Ja |
Vergroten agrarisch bouwvlak of nieuwvestiging van niet intensief veehouderijbedrijf boven de referentiemaat (1,5 ha) in landbouwontwikkelingsgebied | Verplicht | Verplicht | Vervangend voor Basispakket-plus | Ja |
Vergroten agrarisch bouwvlak of nieuwvestiging van intensief veehouderijbedrijf boven de 3 ha. in landbouwontwikkelingsgebied | Verplicht | Verplicht | Verplicht; eventueel te vervangen door een extra tegenprestatie uit het Basispakket-plus | Ja |
Omschakeling naar niet grondgebonden bedrijf | Verplicht | Verplicht | Vervangend voor Basispakket-plus | Ja |
Uit de tabel blijkt dat het basispakket steeds verplicht is. Het basispakket-plus is bij zwaardere ingrepen verplicht. Het basispakket-extra is niet verplicht, maar kunnen als vervanging worden ingezet voor het basispakket-plus.
In de volgende artikelleden is uiteengezet welke (tegen)prestaties onderdeel vormen van het betreffende pakket. Om te komen tot een goede toepassing van de (tegen)prestaties, dienen alle fysieke omgevingscomponenten, die samenhangen met de beoogde agrarische bedrijfsontwikkeling, in ogenschouw te worden genomen, te weten: water, erosie, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, ontstening/ontglazing en veiligheid/overstroming.
Om inzicht te krijgen in de aard van de agrarische ontwikkeling(en) en de effecten op de omgevingskwaliteiten, dient een bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) te worden overgelegd. In dit BOP wordt een duurzame tegenprestatie gericht op de omgevingskwaliteit geformuleerd, die dient te beantwoorden aan de doelstelling van de onderliggende gebiedsbestemming, en wordt ingegaan op de borging ervan
In het kader van het basispakket dienen de volgende randvoorwaarden in acht te worden genomen:
In het kader van het basispakket-plus dient aanvullend op het basispakket voldaan te worden aan één of meerdere van de onderstaande componenten, afhankelijk van het agrarische bedrijfstype en de in het geding zijnde omgevingswaarden:
Op verzoek van de initiatiefnemer/ondernemer kan worden gekozen voor maatregelen buiten het bouwblok, met name gericht op bedrijfsgronden, waarbij deze maatregelen in voorkomende gevallen de onderdelen van het basispakket-plus kunnen vervangen. Hierbij kan gedacht worden aan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd medewerking te verlenen aan de in de regels van dit bestemmingsplan opgenomen afwijkings- en wijzigingsregels, onder de voorwaarde, dat naast de reeds genoemde voorwaarden, tevens wordt voldaan aan de bepalingen omtrent het leveren van een kwaliteitsbijdrage, waarbij het gaat om de volgende doelstellingen en bijdragen.
Binnen de bestemming Agrarisch is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het versterken van de aanwezige landschappelijke en stedenbouwkundige structuur/identiteit.
Deze doelstelling kan worden door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:
Binnen de bestemming Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het versterken van de aanwezige landschappelijke en stedenbouwkundige structuur/identiteit.
Deze doelstelling kan worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:
Binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Esdorpen is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het open houden van de bolle akkers en essen alsmede op het behouden en versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden door bebouwing te concentreren aan randen van essen en rondom brinken. Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:
Binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het behoud van de aanwezige landbouw en de bescherming en het verder ontwikkelen van de ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten alsmede op het opwaarderen van de ecologische waarde van de oevers en het herstellen van de natuurlijke beekloop.
Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:
Binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Openheid is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het behoud en versterken van de openheid van het landschap en zichtlijnen.
Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:
Binnen de bestemming Natuur is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het behouden en versterken van de ecologische structuur.
Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van lid 24.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 24.1 met maximaal 10 %.
Lid 24.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 24.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 24.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 24.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Nederweert, deellocaties.