direct naar inhoud van Artikel 29 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0938.BP05000-VG01

Artikel 29 Wonen - Woonwagenstandplaats

29.1 Bestemmingsomschrijving
29.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in woonwagens,

met de daarbij behorende:

  • b. tuinen, erven en verharding;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen uitsluitend voor het toegestane gebruik en met inachtname van het parkeerbeleid uit artikel 51.3.2 en 51.3.3;
  • e. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • f. doeleinden van openbaar nut.
29.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende bepalingen, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 51.5.

29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. standplaatsen ten behoeve van woonwagens,

en de daarbij behorende bijgebouwen en andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

29.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen ten hoogste 4 standplaatsen worden opgericht;
  • b. per standplaats mag slechts één woonwagen worden geplaatst;
  • c. bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd op de standplaatsen;
  • d. de oppervlakte van bijgebouwen mag maximaal 25 m2 per standplaats bedragen;
  • e. een standplaats mag voor ten hoogste 60% worden bebouwd, met inbegrip van de geplaatste woonwagen;
  • f. de goothoogte van woonwagens en bijgebouwen mag ten hoogste 3.50 meter bedragen.
  • g. woonwagens en bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten minste 30° en ten hoogste 60° worden afgedekt;
  • h. de afstand van woonwagens tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2.00 meter te bedragen. Bijgebouwen dienen in of minimaal 1.50 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • i. bijgebouwen dienen 3.00 meter achter de voorgevel te zijn gelegen.
29.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de bouwhoogte van andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, ten hoogste 3.00 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 1.00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 2.00 meter mag bedragen.

29.3 Naderen eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.

29.4 Specifieke gebruiksregels
29.4.1 Gebruik van de grond

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ontsluiting;
  • c. parkeervoorzieningen.
29.4.2 Gebruik van opstallen

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. afzonderlijke bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft;
  • b. bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte, waaronder de opslagruimte voor explosie- en brandgevaarlijke goederen en stoffen;
  • c. detailhandel en/of groothandel;
  • d. recreatieve en/of horecadoeleinden;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het in 8.1 toegestane gebruik.
29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen - Woonwagenstandplaats' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  • a. de volgens de bestemming toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de woningbouw past binnen de Provinciale Woonvisie;
  • c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
  • d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • e. per bestemmingsvlak maximaal 3 woningen mogen worden opgericht;
  • f. de geluidsbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel een akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder, in welk geval de verblijfsruimten van de woning in overwegende mate aan de geluidsluwe zijde dienen te worden gesitueerd;
  • g. uit onderzoek naar de gesteldheid van de bodem is gebleken, dat er vanuit milieuhygiënisch opzicht geen bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen. Voor zover uit dat onderzoek een verontreiniging naar voren komt, dienen de gronden te worden gesaneerd in overeenstemming met de saneringsaanpak zoals opgenomen in de Wet bodembescherming;
  • h. de luchtkwaliteit niet zodanig is of kan worden beïnvloed dat wettelijke bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
  • i. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de flora en fauna waarden van het gebied dient te zijn gegeven;
  • j. rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit);
  • k. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de archeologische waarden van het gebied dient te zijn gegeven;
  • l. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 27, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de woningen.