Plan:
Bemelen
Status:
vastgesteld
Versie:
1
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.09360000BPLKOM02000-
Artikel 15 verblijfsrecreatieve doeleinden.
Lid A Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatieve doeleinden op dag- en verblijfsrecreatief gebied en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangeduide:

  • archeologische waarden,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B Gebruik van de grond voor bebouwing.

Op de tot “verblijfsrecreatieve doeleinden” aangewezen gronden mogen uitsluiten worden gebouwd:

  • gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • één bedrijfswoning per bouwperceel, tenzij anders aangeduid op de plankaart,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aarde en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:

  1. gebouwen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  2. gebouwen, geen woning zijnde, in ten hoogste 1 bouwlaag mogen worden gebouwd, met een hoogte van ten minste 2.60 m en ten hoogste 5.60 m;
  3. een woning in ten hoogste 2 bouwlagen mag worden gebouwd, ieder afzonderlijk met een hoogte van ten minste 2.60 m en ten hoogste 3.50 m;
  4. gebouwen plat of met een kap van ten minste 30° en ten hoogste 60° zullen worden afgedekt;
  5. de hoogte van andere bouwwerken, met uitzondering van die welke onder 6. zijn bedoeld, ten hoogste 5.00 m mag bedragen;
  6. de hoogte van voorzieningen voor verlichting ten hoogste 10.00 m mag bedragen.
Lid C Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing.

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt verstaand het gebruik van de grond anders dan voor:

  1. dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  2. groenvoorzieningen;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik.
Lid D Gebruik van opstallen.

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 6, lid A. wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  1. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  2. detail- en/of groothandel;
  3. horecadoeleinden, anders dan inherent en van ondergeschikte betekenis aan het toegelaten gebruik;
  4. permanente bewoning, anders dan in de bedrijfswoning;
  5. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.