De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor een bestaand, ter plaatse reeds gevestigde groothandel in gewasbeschermingsmiddelen,
alsmede bedrijven, opgenomen in categorie 1. en 2. van de toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 2. bij de voorschriften), en bedrijven, die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, qua aard en omvang daarmee gelijk te stellen zijn, zulks met uitzondering van geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangeduide:
- archeologische waarden,
zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.
Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt het volgende beleid gevoerd:
- het beleid is gericht op continuering van de bestaande binnen de woonomgeving passende bedrijfsactiviteiten. Deze bedrijven worden daartoe voorzien van een reële uitbreidingsmogelijkheid zoals benodigd voor de bedrijfseconomische continuïteit en het aanbrengen van milieuhygiënische verbeteringen. Bij in principe niet binnen de woonomgeving passende bedrijfsactiviteiten (milieucategorie 3) worden de uitbreidingsmogelijkheden fysiek ingeperkt.
- de bestemming “bedrijfsdoeleinden” gaat uit van de aanwezigheid van maximaal één bedrijf per bestemmingsvlak, met één bedrijfs- c.q. dienstwoning per bedrijf.
Op de tot "bedrijfsdoeleinden" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
- één (bedrijfs)woning per bouwperceel,
en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:
- gebouwen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd.
- de voorgevel in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens zal worden gebouwd;
- de voorgevelbreedte ten minste 5.00 m zal bedragen;
- gebouwen, geen woning zijnde, in ten hoogste 1 bouwlaag mogen worden gebouwd, met een hoogte van ten minste 2.60 m en ten hoogste 5.60 m;
- een woning in ten hoogste 2 bouwlagen mag worden gebouwd, ieder afzonderlijk met een hoogte van ten minste 2.60 m en ten hoogste 3.50 m;
- gebouwen plat of met een kap van ten minste 30° en ten hoogste 60° zullen worden afgedekt.
- de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 5.00 m mag bedragen, met uitzondering van de hoogte van erfafscheidingen welke ten hoogste 2.00 mag bedragen.
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt verstaan het gebruik van de grond anders dan voor:
- open bedrijfsterreinen;
- parkeervoorzieningen.;
- tuin en/of groenvoorziening;
- opslagdoeleinden, uitsluitend binnen het bouwvlak en tot een hoogte van ten hoogste 2.40 m.
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 6, lid A. wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:
- woondoeleinden, anders dan in een bedrijfswoning;
- detailhandel, met uitzondering van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, verwerkt of bewerkt, dan wel waarvan de verkoop inherent en ondergeschikt is aan het toegelaten bedrijf;
- horecadoeleinden;
- opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming "woondoeleinden", met dien verstande, dat:
- de bouwmassa niet mag toenemen, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak;
- de inhoud van een woning ten minste 250 m3 zal bedragen;
- indien één of meerdere woningen worden gerealiseerd, voorafgaand aan de realisatie het oppervlak aan bijgebouwen per woning teruggebracht is tot ten hoogste 100 m², tenzij er sprake is van bouwkavels van 1000 m² of meer per woning, waarbij voorafgaand aan de realisatie het oppervlak aan bijgebouwen moet zijn teruggebracht tot ten hoogste 120 m² per woning;
- bij wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 8, met dien verstande, dat het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en bijbouwvlakken, alsmede het aantal en de aard van de woningen,
mits:
- de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- het perceel waarvan de bestemming wordt gewijzigd is gelegen binnen de door de provincie Limburg bepaalde rode contour, zoals aangeduid op de plankaart;
- de woningen direct bereikbaar zijn vanaf de openbare weg;
- de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
- door de woningbouw geen strijdigheid ontstaat met de planning, zoals opgenomen in de 'Regionale Woonvisie Maastricht en Mergelland 2010' van de regio Maastricht en Mergelland;
- de bodemkwaliteit en luchtkwaliteit, blijkens onderzoek vooraf, zodanig zijn, dat geen bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
- aangrenzende waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid, de in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht omschreven procedure.