Plan:
Bemelen
Status:
vastgesteld
Versie:
1
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.09360000BPLKOM02000-
Artikel 10 maatschappelijke doeleinden.
Lid A Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor religieuze, onderwijskundige, sociale en culturele doeleinden en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangeduide:

  • cultuurhistorische waarden;
  • archeologische waarden,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B Beschrijving in hoofdlijnen.

Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt het volgende beleid gevoerd:

  1. bestaande maatschappelijke voorzieningen worden gehandhaafd en voor zover nodig voorzien van een uitbreidingsmogelijkheid, welke past binnen de aangrenzende woonomgeving.
Lid C Gebruik van de grond voor bebouwing.

Op de tot "maatschappelijke doeleinden" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:

  1. gebouwen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  2. de voorgevel in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens zal worden gebouwd;
  3. in ten hoogste 2 bouwlagen zal worden gebouwd, ieder afzonderlijk met een hoogte van ten minste 2.60 m en ten hoogste 3.50 m, uitgezonderd ter plaatse van het kerkgebouw;
  4. gebouwen plat of met een kap van ten minste 30° en ten hoogste 60° zullen worden afgedekt;
  5. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 5.00 m mag bedragen, met uitzondering van de hoogte van erfafscheidingen welke ten hoogste 2.00 mag bedragen.
Lid D Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing.

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt verstaan het gebruik van de grond anders dan voor:

  1. parkeervoorzieningen;
  2. tuin en/of groenvoorzieningen;
  3. opslagdoeleinden, inherent aan het toegelaten gebruik.
Lid E Gebruik van opstallen.

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 6, lid A. wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  1. ambachtelijke en/of industriėle doeleinden;
  2. detail- en/of groothandel;
  3. horecadoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  4. woondoeleinden;
  5. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
Lid F Vrijstellingsbevoegdheid.

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid C., onder 5., ten aanzien van het oprichten van kunstwerken, voorwerpen betreffende beeldende kunsten, speelvoorzieningen en dergelijke, met dien verstande, dat:

  1. de hoogte van deze andere bouwwerken ten hoogste 6.00 m mag bedragen.

mits:

  • deze qua aard en omvang in de omgeving passen.

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid de in 'Paragraaf IV overige bepalingen' omschreven procedure.