direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum
Plan: Timmerfabriek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0935.bptimmerfabriek-oh01

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuur en ontspanning met de daarbij behorende en ondergeschikte detailhandel ten behoeve van onder andere een museumwinkel en galerie;
  • b. kantoren, uitsluitend ondergeschikt aan de aanwezige culturele functies met een gezamelijke maximale oppervlakte van 4.350 m²;
  • c. horeca, in de categorieën 1, 2 en 3, uitsluitend ondergeschikt aan de aanwezige culturele functies met een maximum oppervlakte van 1.500 m²;
  • d. behoud van het rijksmonument, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
  • e. behoud van het dominant bouwwerk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dominant bouwwerk';
  • f. behoud van het kenmerkend bouwwerk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kenmerkend bouwwerk';
  • g. additionele voorzieningen;
  • h. warmtekrachtcentrale, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingspercentage' is aangegeven.
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven, met dien verstande dat binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingspercentage' met 100%, ten hoogste 50% van de totale oppervlakte van deze gebouwen een goothoogte van maximaal 22 m mag hebben.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte is aangegeven', met dien verstande dat binnen het bouwvlak met de aanduiding 'bebouwingspercentage' van 100%, ten hoogste 50% van de totale oppervlakte van deze gebouwen een bouwhoogte van maximaal 24 m mag hebben. .
  • d. Rijksmonumenten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', mogen maximaal in de omvang, aanwezig op het tijdstip van de vaststelling van het plan, worden gehandhaafd.
  • e. Dominante bouwwerken, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dominant bouwwerk', mogen maximaal in de omvang, aanwezig op het tijdstip van de vaststelling van het plan, worden gehandhaafd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 7 .
  • f. Kenmerkende bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kenmerkend bouwwerk' mogen maximaal in de omvang, aanwezig op het tijdstip van de vaststelling van het plan, worden gehandhaafd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 7 .

3.2.2 Additionele voorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m².

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.4.1 Afwijkende maatvoering gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.1 , voor het bouwen van gebouwen en toestaan dat:

  • a. de goot- en/of bouwhoogte met maximaal 2 m mag worden vergroot;
  • b. alsmede de op de verbeelding aangegeven grenzen van de functieaanduidingen 'Nutsvoorziening' en/of 'specifieke vorm van verkeer - overkapping' met maximaal 2 m mogen worden overschreden;

met dien verstande dat:

    • 1. tegen deze hoogte en/of overschrijding van grenzen geen bezwaren bestaan vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met ontsluiting van percelen.
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 3. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    • 4. er geen bezwaren bestaan vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bebouwing voor:

  • a. detailhandel, behoudens detailhandel als genoemd in artikel 3.1 onder a;
  • b. geluidgevoelige gebouwen en terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder.