Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Hoeve Zonneberg
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.bpHoeveZonneberg-ow01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan
het bestemmingsplan “Hoeve Zonneberg” met identificatienummer NL.IMRO.0935.bpHoeveZonneberg-ow01 van de gemeente Maastricht.
 
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende planregels.
 
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het be- bouwen van deze gronden.
 
1.4 aanduidinggrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.5 aan- en/of uitbouw
een tegen een hoofdgebouw aangebouwd bouwwerk dat qua verschijningsvorm ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
 
1.6 aan-huis-verbonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, (waaronder in ieder geval kinderopvang wordt verstaan) dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft dat met die woonfunctie in overeenstemming is. Deze functie kan alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand.
 
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht.
 
1.8 archeologische zone
gebied met een archeologische waarde, aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'spe- cifieke vorm van waarde - archeologische zone c', waarbinnen respectievelijk verschillende ondergrenzen voor archeologisch onderzoek gelden, als omschreven in de Be- leidsnota 'Springlevend Verleden Maastricht 2008', alsmede in deze regels.
 
1.09 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
1.10 bestaande situatie
  1. bij bouwwerken: aanwezig c.q. in aanbouw op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald.
  2. bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
 
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.13 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
 
1.14 bijgebouw
een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat qua verschijningsvorm en functioneel opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.
 
1.15 bodemverstoring
alle effecten die het gevolg zijn van veranderingen van en / of aan de fysische bodemkarakteristieken lager dan 0,40 meter onder maaiveld, zoals door bouw-, aanleg en/of sloopwerkzaamheden.
 
1.16 bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
 
1.17 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
1.18 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
 
1.19 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 
1.20 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.21 coffeeshop:
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet- alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit
 
het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen.
 
1.22 consumentverzorgend ambachtelijke bedrijvigheid
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis verbonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd zoals kapper, schoenmaker of goudsmid.
 
1.23 cultureel erfgoed
alle materiële getuigenissen uit het verleden die de samenleving van belang vindt om te conserveren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren.
 
1.24 culturele en educatieve activiteiten:
culturele en educatieve activiteiten zijn activiteiten waar je iets van kunt leren (educatief) of die bijdragen aan ontmoeting en ontspanning (recreatief), zoals exposities, workshops en bijeenkomsten.
 
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; hieronder worden niet begrepen smart-, head- en growshops. Hieronder worden mede begrepen galeries.
 
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.27 grow-producten:
Verzamelnaam voor producten welke gebruikt worden voor de kweek van hennep zoals onder andere meststoffen, zaden, groeilampen, ventilatoren, lectuur.
 
1.28 head-producten:
verzamelnaam voor producten welke verwant zijn aan de hasj-cultuur zoals onder andere waterpijpen, vloeipapier, cocaïnedoosjes en versnijdingsmiddelen zoals cafeïne.
 
1.29 headshop:
een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van head-producten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-, of bedrijfsactiviteit.
 
1.30 hoofdgebouw:
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
 
1.31 hospes/hospitaregeling:
het verhuren van wooneenheden in een woning waarbij de eigenaar het hoofdverblijf heeft in dezelfde woning als waar de wooneenheden gelegen zijn. Kenmerkend voor de hospes/ hospitaregeling is dat de bewoner(s)/ huurder(s) van een wooneenheid de toiletruimte, badruimte en de keuken deelt met de eigenaar van de woning. De wooneenheid heeft géén eigen voorzieningen (te weten een toiletruimte, badruimte of keuken). De eigenaar is voor 100% economisch en juridisch eigenaar van de woning.
Hieronder wordt ook begrepen twee personen die in een duurzame relatie één huishouden vormen en gezamenlijk eigenaar zijn. De hospes/hospitaregeling is een specifieke vorm van woningomzetting.
 
1.32 huishouden:
één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, met de intentie om zelfstandig, bestendig, voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen. Een wooneenheid (voor kamergewijze verhuur) dient voor de huisvesting van één huishouden.
 
1.33 kamergewijze verhuur:
het verschaffen van woonverblijf in één (gedeelte van een) gebouw middels één of meer wooneenheden (voor kamergewijze verhuur). De bewoners hebben gezamenlijk één voordeur. Daarnaast delen de bewoners van de wooneenheden minimaal één van de volgende voorzieningen: badkamer, keuken of toilet.
 
1.34 mantelzorg:
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.
 
1.35 parkeervoorziening:
een aaneengesloten oppervlak, waarop geparkeerd kan worden.
 
1.36 peil:
  1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang (of die ) onmiddellijk aan een weg grenzen: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang of
  2. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 
1.37 seksbedrijf:
een voor het publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte, is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren
 
van seksartikelen. Ook een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen. Seks- en of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. bestemming, zoals bedoeld, dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
 
1.38 smartshop:
een gebouw of een deel van een gebouw voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van producten waarin psychotrope stoffen aanwezig zijn aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. Smartshop is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
 
1.39 slopen:
geheel of gedeeltelijk afbreken.
 
1.40 Short Stay:
een zelfstandige woonfunctie, in de vorm van tijdelijke bewoning voor een periode van ten minste vier weken en maximaal één jaar.
 
1.41 voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
 
1.42 woning:
een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de woning is de aanwezigheid van eigen voorzieningen, waaronder minimaal een toiletruimte, badruimte en een keuken met kooktoestel.
 
1.43 woningomzetting:
omzetting van een woning naar één of meer wooneenheden voor kamergewijze verhuur; hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van wooneenheden aan bestaande gevallen van woningomzetting.
 
1.44 woningsplitsing:
het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen dan wel het omzetten van één of meer wooneenheden naar één of meer woningen.
 
1.45 wooneenheid (voor kamergewijze verhuur):
een onzelfstandig gedeelte van een gebouw met woonfunctie ten behoeve van kamergewijze verhuur, welk gedeelte dient voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de wooneenheid is het gezamenlijk gebruik (met andere wooneenheden) van een toiletruimte, badruimte en/of een keuken. Een wooneenheid kan uit meerdere ruimten bestaan.
  
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.6 ondergeschikte bouwdelen:
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
    
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Wonen
  
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. wonen, in de vorm van één grondgebonden woning;
  2. aan-huis-verbonden beroepen;
  3. tuinen, erven en verhardingen;
  4. culturele en educatieve activiteiten (exposities, workshops en bijeenkomsten), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – cultuur en educatie’ (sco-ce);
  5. ondergeschikte horeca naast en ten dienste aan de culturele en educatieve acti- viteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – cultuur en educatie’ (sco-ce);
  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. parkeervoorzieningen, uitsluitend ten behoeve van de bewoners.
  8. rijksmonument, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' [sba - rm], voor de bescherming van het op deze gronde aan- wezige Rijksmonument. 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Hoofdgebouwen
 
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: 
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
  2. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan.
  3. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
  4. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'. 
3.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
 
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: 
  1. de bestaande oppervlakte, bouwhoogte en goothoogte van de bijbehorende bouwwerken gelden tevens als maximale oppervlakte, bouwhoogte en goothoogte;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' [-bg] mogen geen bijgebouwen worden opgericht. 
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de af- metingen van bebouwing ten behoeve van: 
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. de verkeersveiligheid.
  4. de sociale veiligheid.
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding. 
3.4 Specifieke gebruiksregels
 
3.4.1 Aan-huis-verbonden beroep
 
Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn: 
  1. de woonfunctie dient als hoofdfunctie te blijven bestaan;
  2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen toename van het autoverkeer veroorzaken;
  3. detailhandel is niet toegestaan;
  4. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s). 
3.4.2 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
 
Consumentverzorgende ambachtelijke activiteiten zijn niet toegestaan.
 
3.4.3 Culturele en educatieve activiteiten
 
Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van culturele en educatieve activiteiten toegestaan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn: 
  1. de activiteiten zijn gericht op de aanwezige bezoekers in het natuurgebied en/of passend bij de hoeve en/of het omringende natuurgebied;
  2. het gebruik van versterkte muziek is niet toegelaten;
  3. de omvang van de activiteiten mag niet meer bedragen dan 65 m2. 
3.4.4 Koffiebar
 
Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van ondergeschikte horeca toegestaan waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn: 
  1. de ondergeschikte horeca wordt uitgeoefend als bijkomende activiteit naast en ten dienste aan de ter plaatse toegelaten culturele en educatieve activiteiten;
  2. de vloeroppervlakte van de ondergeschikte horeca mag niet meer bedragen dan 25% van het totaal oppervlak met een maximum van 15 m2;
  3. de openingstijden van de ondergeschikte horeca sluiten aan op die van de ter plaatse toegelaten culturele en educatieve activiteiten;
  4. de openingstijden van de ondergeschikte horeca sluiten aan op de openingstijden van het omliggend natuurgebied;
  5. het schenken van alcohol is verboden. 
3.4.5 Hospes/hospita
 
Het gebruik van de hospes/hospitaregeling is niet toegestaan.
 
3.4.6 Woningsplitsing/woningomzetting
 
Woningsplitsing en/of woningomzetting is niet toegestaan.
 
3.4.7 Short Stay
 
Short Stay is niet toegestaan.
 
3.4.8 Mantelzorg
 
Het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
 
3.4.9 Parkeren
 
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is parkeren uitsluitend toegestaan voor de bewoners van de hoeve.
  
Artikel 4 Waarde - Maastrichts Erfgoed - Archeologie
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Maastrichts Erfgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het op die gronden aanwezige archeologie.
 
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd indien: 
  1. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming, en;
  2. de bouwwerken en bouwwerkzaamheden en de gevolgen hiervan aantoonbaar, op grond van een archeologisch onderzoek, niet leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal dan wel door het bevoegd gezag is aangegeven dat er een preventief archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en op basis hiervan een beslissing is genomen over het behoud van archeologische resten in situ dan wel ex situ. 
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
Op deze gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 
  1. werken of werkzaamheden met een bodemverstorende werking op een grotere diepte dan 0,4 meter onder maaiveld, waartoe ook wordt gerekend: woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage, draineren, ontginnen alsmede het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  2. het graven, aanleggen, verbreden of dempen van watergangen of vijvers;
  3. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  5. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  6. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  7. het aanleggen van een boomgaard;
  8. het scheuren van grasland;
  9. werken die leiden tot inklinking van de bodem, voor zover dit aantoonbaar leidt tot verstoring van het archeologisch bodemarchief in situ. 
Voor zover geen omgevingsvergunning is vereist voor bouwwerken is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werkzaamheden uit te voeren waarmee grondverzet gepaard gaat ter voorbereiding op bouwwerken.
  
4.4 Slopen van een bouwwerk
 
Op deze gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk af te breken, indien dit een bodemverstorende werking op een grotere diepte dan 0,4 meter onder maaiveld tot gevolg heeft, met dien verstande dat tevens het bepaalde in artikel 4.5 van toepassing is.
  
4.5 Uitzondering vergunningplicht - Geen verstoring van archeologisch materiaal
 
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 4.2, 4.3 en 4.4 is niet noodzakelijk indien er geen verstoring van archeologisch materiaal plaats vindt. Er vindt geen verstoring van archeologisch materiaal plaats indien: 
  1. door bodemingrepen of werkzaamheden bodemverstoring plaatsvindt op minder dan 0,4 meter onder maaiveld, en/of;
  2. het bouwplan of de bouwplannen uitsluitend betrekking heeft of hebben of verandering of vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande bebouwde oppervlakte gehandhaafd blijft en de bestaande fundering niet wordt gewijzigd en/of uitgebreid, en/of;
  3. binnen archeologische zone c het projectgebied (de totale oppervlakte van de werkzaamheden) kleiner is dan 2500 m², en/of;
  4. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.  
4.6 Archeologisch onderzoek
 
Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager verplichten om een archeologisch onderzoek aan te leveren.
  
4.7 Wijze van uitvoering en begeleiding door een deskundige
 
Voor zover de bouw-, aanleg- en/of sloopwerkzaamheden dan wel de gevolgen van deze werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal kunnen aan de omgevingsvergunning de volgende regels worden verbonden: 
  1. de verplichting tot een door Burgemeester en Wethouders bepaalde wijze van uitvoering;
  2. de verplichting de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van archeologie, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
 
 
3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 6 Algemene bouwregels
 
6.1 Woningsplitsing en/of woningomzetting
 
Woningsplitsing en/of woningomzetting is niet toegestaan.
 
6.2 Ondergronds bouwen
 
Ondergronds bouwen is niet toegestaan.
 
 
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
 
7.1 Strijdig gebruik
 
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval verstaan: 
  1. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van smart-, head- en growshops.
  3. het gebruik van bijbehorende gebouwen bij de woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.
  4. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van parkeren door bezoekers.
 
 
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
 
8.1 Geluidzone - industrie
 
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' - mogen, onge- acht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gebouwd of in gebruik worden genomen.
 
 
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
 
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken: 
  1. van de in deze regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  2. van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aanslui- ting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersvei- ligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. van deze regels ten behoeve van de overschrijding van de voorgevellijn voor de bouw van een luifel aan de voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, met dien verstande dat:
    1. de overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 2 m;
    2. de bouwhoogte van de luifel niet meer mag bedragen dan de eerste bouw- laag van het hoofdgebouw;
    3. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.
  5. van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten be- hoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van waterstaatkundige kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  6. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouw- werken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
  7. ten behoeve van beeldende kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m;
  8. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m;
  9. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;
  10. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebou- wen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouw- hoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toege- stane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
 
 
Artikel 10 Algemene procedureregels
 
Nadere eisen
 
Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd: 
  1. Het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage.
  2. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
  3. In het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwen, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging.
  4. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders.
  5. Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
 
 
Artikel 11 Overige regels
 
Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
 
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.
 
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
 
12.1 Overgangsrecht bouwwerken 
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 
12.2 Overgangsrecht gebruik 
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
    
Artikel 13 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Hoeve Zonneberg'.