aanbouw en/of uitbouw: een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw. Voor de toepassing van deze regels wordt een aan- en/of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.
aangebouwd bijgebouw: een bijgebouw, dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/of door het gebruik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels zijn gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aan huis verbonden beroep: de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, (waaronder in ieder geval kinderopvang wordt verstaan) dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft dat met die woonfunctie in overeenstemming is. Deze functie kan alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand. Hieronder vallen niet de uitoefening van publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, detailhandel alsmede seks- en/of pornobedrijf;
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage: een in de regels of op de verbeelding aangeduid percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd;
bestaande situatie:
bij bouwwerken: aanwezig c.q. in aanbouw op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald.
bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod, tenzij in de regels anders is bepaald.
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0935.bpCastermans-oh01.gml met de bijbehorende planregels (en eventuele bijlagen);
bijgebouw: een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste aan het hoofdgebouw. Voor de toepassing van deze regels wordt een aan- en/of uitbouw aangemerkt als een bijgebouw;
bodemverstoring: Alle effecten die het gevolg zijn van veranderingen van en of aan de fysische bodemkarakteristieken, hoger dan 0,40 meter boven maaiveld of lager dan 0,40 meter onder maaiveld;
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken: het gebruiken, doen en laten gebruiken.
hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
kelder: een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of ten hoogste 0,5 m. boven de kruin van de weg waaraan het bouwperceel is gelegen;
ondergeschikte bouwdelen: bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen en liftschachten;
peil:
voor de planlocatie ‘Castermans I’: 74.68 meter + NAP;
voor de planlocatie ‘Castermans II’: 76.00 meter + NAP;
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
plan: het bestemmingsplan Castermans I en II van de gemeente Maastricht;
scheidingslijn bestemmingsvlak: een op de analoge verbeelding als zodanig aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen gedeelten van een bestemmingsvlak, voor zover gelegen binnen de bestemming, waarbinnen verschillende functies dan wel zelfstandige functies of verschillende woningtypen zijn toegestaan;
scheidingslijn maatvoering: een op de analoge verbeelding als zodanig aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bouwvlak, waarbinnen verschillende maatvoeringen zijn toegestaan;
verdieping(en): de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn;
voorgevel: de gevel van een gebouw, die gekeerd is naar de weg of het openbaar gebied;
woning: een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
zolder: ruimte(n) van aanzienlijke omvang in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.