1.1 plan
het bestemmingsplan Burgemeester Bauduinstraat fase 1 met identificatienummer NL.IMRO.0935.bpBauduinstrFase1-vg01 van de gemeente Maastricht.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en/of uitbouw
een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat qua verschijningsvorm ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
1.6 aan huis verbonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied (waaronder in ieder geval kinderopvang wordt verstaan), dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Deze functie kan alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand.
1.7 additionele voorzieningen
die voorzieningen die direct of indirect samenhangen met de bestemmingen: hieronder zijn in ieder geval begrepen plastieken, standbeelden of andere kunstwerken in het openbaar gebied, kiosken, abri's, telefooncellen, nutsgebouwtjes, voetgangersliften, straatmeubilair of daarmee vergelijkbare nutsvoorzieningen, ondergrondse en bovengrondse stallingsvoorzieningen voor (brom-, snor- en motor) fietsen, ondergrondse en bovengrondse afvalvoorzieningen en parkeervoorzieningen voor auto's, met uitzondering van parkeergarages.
1.8 antennebeleid
het gemeentelijk antennebeleid, zoals verwoord in het door de raad d.d. 01.03.2009 vastgestelde document 'Antennebeleid 2009/UMTS Nota 2009', of diens rechtsopvolger.
1.9 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende beveiligingsconstructie.
1.10 archeologisch onderzoek
archeologisch onderzoek behelst veldwerk, uitwerking, rapportage en het deponeren van vondsten en/of documentatie in het gemeentelijk depot, e.e.a. zoals bedoeld in de 'Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie'.
1.11 archeologische zone
gebied met een archeologische waarde, aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' (buiten de tweede stadsmuur), waarbinnen respectievelijk verschillende ondergrenzen voor archeologisch onderzoek gelden.
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 begane grondvloer
vloer van het gebouw, het dichtst gelegen nabij peil.
1.14 bekende archeologische vindplaats
alle bij de gemeente bekende en geregistreerde archeologische vindplaatsen, waaronder ook de archeologische monumenten.
1.15 bestaande situatie
- bij bouwwerken: aanwezig c.q. in aanbouw op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan; tenzij in de regels anders is bepaald;
- bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.19 bodemverstoring
alle effecten die het gevolg zijn van verandering van en/of aan de fysische bodemkarakteristieken lager dan 0,40 meter onder maaiveld, zoals door bouw-, aanleg en/of sloopwerkzaamheden.
1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder en dat een maximale hoogte heeft van 3,5 meter.
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.25 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.27 carport/overkapping
een dakconstructie, vrijstaand zonder wanden, dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
1.28 coffeeshop
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid en van verdovende en/of hallucinerende stoffen.
1.29 consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis verbonden beroep, gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd, zoals kapper, schoenmaker, schoonheidssalon of nagelstudio. Deze functie kan alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand.
1.30 cultureel erfgoed
alle materiële getuigenissen uit het verleden, die de samenleving van belang vindt om te conserveren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren.
1.31 cultuurhistorisch rapport
onderzoek waarbij de algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de historische waarden en/of de cultuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, toegekend aan een zaak en/of object en/of gebied.
1.32 cultuurhistorische waardestelling
een bestaande en/of toegekende samenhangende waardestelling op het gebied van algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de cultuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, toegekend aan een zaak en/of object en/of gebied.
1.33 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) toegepast.
1.34 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt niet begrepen smart-, head- en growshops. Hieronder worden wel mede begrepen galeries.
1.35 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.36 gebruiksoppervlakte
gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580.
1.37 geluidgevoelig object
gebouwen, terreinen of objecten welke volgens de Wet geluidhinder als geluidgevoelig object worden beschouwd. Hieronder worden verstaan: woningen, geluidgevoelige terreinen en andere geluidgevoelige gebouwen.
1.38 gestapelde woning
een woning in een gebouw dat twee of meer (gedeeltelijk) boven elkaar gelegen woningen bevat.
1.39 grow-producten
verzamelnaam voor producten, welke gebruikt worden voor de kweek van hennep, zoals onder andere meststoffen, zaden, gloeilampen, ventilatoren en lectuur.
1.40 growshop
een specifieke vorm van detailhandel voor grow-producten.
1.41 guesthouse
een kleinschalig logiesverstrekkend bedrijf, geen shortstay zijnde, gericht op het bieden van een toeristisch en kortdurend verblijf, waarbij het aanbod zich beperkt tot maximaal twee kamers. Deze overnachtingsaccommodatie is gevestigd in een woning en wordt geëxploiteerd door de eigenaar(s), tevens hoofdbewoner(s) van de betreffende woning.
1.42 herbouw
het opnieuw (op)bouwen van een naar aard en omvang vergelijkbaar gebouw op dezelfde locatie.
1.43 head-producten
verzamelnaam voor producten welke verwant zijn aan de hasj-cultuur, zoals onder andere waterpijpen, vloeipapier, cocaïnedoosjes en versnijmiddelen zoals cafeïne.
1.44 headshop
een specifieke vorm van detailhandel voor head-producten.
1.45 hoofdgebouw
één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.46 hoofdverblijf
feitelijk woonverblijf zoals ingeschreven in de Basisregistratie Personen.
1.47 hospes/hospitaregeling
het verhuren van wooneenheden in een woning waarbij de eigenaar het hoofdverblijf heeft in dezelfde woning als waarde wooneenheden gelegen zijn. Kenmerkend voor de hospes/hospitaregeling is dat de bewoner/huurder van een wooneenheid de toiletruimte, badruimte en de keuken deelt met de eigenaar van de woning. De wooneenheid heeft géén eigen voorzieningen (te weten: een toiletruimte, badruimte of keuken). De eigenaar is voor 100% economisch en juridisch eigenaar van de woning. Hieronder wordt ook begrepen twee personen die in een duurzame relatie één huishouden en gezamenlijk eigenaar zijn. De hospes/hospitaregeling is een specifieke vorm van woningomzetting.
1.48 huishouden
één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, met de intentie om zelfstandig, bestendig, voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen. Bewoners van wooneenheden (voor kamerverhuur) gezamenlijk worden hieronder niet begrepen.
1.49 kamergewijze verhuur
het verschaffen van woonverblijf in één (gedeelte van een) gebouw middels één of meer wooneenheden (voor kamergewijze verhuur). De bewoners hebben gezamenlijk één voordeur. Daarnaast delen de bewoners van de wooneenheden minimaal één van de volgende voorzieningen: badkamer, keuken of toilet.
1.50 langzaam verkeer
berijders van niet-motorvoertuigen (waaronder bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen), fietsers, voetgangers en geleiders/berijders van bijvoorbeeld een paard.
1.51 mantelzorg
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan één of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.
1.52 nok
het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, te weten waar beide hellende vlakken elkaar snijden.
1.53 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten dienste van openbaar en semi-openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, riolering, rioolgemalen, waterzuivering, de levering van elektriciteit, gas, water en warmte, voorzieningen voor de waterhuishouding en naar aard van nutsvoorzieningen of daarmee gelijk te stellen overige voorzieningen.
1.54 onderbouw
een gedeelte van een gebouw dat niet als een bouwlaag wordt aangemerkt en maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen, tenzij in de regels een andere maat is aangegeven.
1.55 ondergeschikt
in omvang gering en niet zelfstandig uitgeoefend.
1.56 onderkomens
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonschepen, caravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.57 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.58 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.59 parkeernormen
de in de gemeente Maastricht geldende parkeernormen, zoals opgenomen in de door de raad d.d. 02.02.2016 vastgestelde 'Nota Parkeernormen Maastricht 2016' of diens rechtsopvolger.
1.60 peil
- voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang (of die) onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, of:
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.61 seksbedrijf
een voor het publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of in welk gedeelte handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Ook een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. bestemming, zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
1.62 shortstay
een zelfstandige woonfunctie, in de vorm van tijdelijke bewoning voor een periode van ten minste vier weken en maximaal één jaar, waarbij:
- de woonruimte beschikt over een eigen voordeur en eigen voorzieningen;
- de woonruimte gestoffeerd en gemeubileerd wordt verhuurd;
- verhuur alleen op basis van tijdelijke huurcontracten/gebruiksovereenkomsten plaatsvindt, met een minimale termijn van vier weken en een maximale termijn van één jaar;
- geen recreatieve verhuur plaatsvindt.
1.63 slopen
het geheel of gedeeltelijk afbreken.
1.64 smart-producten
verzamelnaam voor producten met een sterk stimulerende werking. De betreffende producten, zoals herbal, XTC, frisdranken met guarana, producten en efedrine en paddo's, kunnen zijn samengesteld uit meerdere oppeppende psychotrope stoffen.
1.65 smartshop
een specifieke vorm van detailhandel voor smart-producten.
1.66 verstoringsoppervlakte/projectgebied
de omvang van de bodemverstoring respectievelijk de omvang van het gebied, welk gebied onderwerp is van een omgevingsvergunning voor het opheffen van planologisch strijdig gebruik als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.67 voorgevellijn
de lijn waarin de voorgevel van het gebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
1.68 wegverkeer
verkeer dat over een weg plaatsvindt per auto, bus, fiets, bromfiets, enzovoort.
1.69 woning
een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de woning is de aanwezigheid hierbinnen van een eigen toegang en een alleen door het betreffende huishouden te gebruiken toiletruimte, badruimte en een keuken met kooktoestel.
1.70 woningomzetting
omzetting van een woning naar één of meerdere wooneenheden voor kamergewijze verhuur: hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van wooneenheden aan bestaande gevallen van woningomzetting.
1.71 woningsplitsing
het bouwkundig en functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen dan wel het omzetten van kamerverhuur naar één of meer woningen.
1.72 wooneenheid (voor kamergewijze verhuur)
een onzelfstandig gedeelte van een gebouw met woonfunctie bij kamerverhuur, welk gedeelte dient voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de wooneenheid is het gemeenschappelijk gebruik (met andere huishoudens) van een toiletruimte, badruimte en/of een keuken met kooktoestel. Een wooneenheid kan uit meerdere ruimten bestaan.
1.73 zendmast
bouwwerk, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
1.74 zolder
ruimte(n) van aanzienlijke omvang in een gebouw die geheel is/zijn afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt of uitmaken van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
helling van het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 ondergeschikte bouwdelen
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- park;
- plantsoen;
- bermen en beplantingen;
- speelvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- fiets- en wandelpaden;
- additionele voorzieningen, met uitzondering van parkeervoorzieningen.
3.2.1 Gebouwen
Op of in de voor
Groen aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen.
3.2.2 Additionele voorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
- de oppervlakte mag per gebouw niet meer dan 15 m² bedragen.
3.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
- de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van de openbare verlichting mag niet meer dan 12 meter bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
- het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gebouwen en bouwwerken;
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en de rampenbestrijding.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen in de vorm van grondgebonden woningen;
- wonen in de vorm van gestapelde woningen, uitsluitend ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven bouwaanduiding 'gestapeld' [gs];
- aan huis verbonden beroepen;
- een ondergrondse parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' (pg);
- tuinen, erven en verhardingen;
- groenvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- ontsluitingspaden ten behoeve van tuinen.
4.2.1 Algemeen
Op de voor
Wonen aangewezen gronden mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd, met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'gestapeld'
[gs], waar alleen gestapelde woningen mogen worden gebouwd.
4.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' op de verbeelding is aangegeven;
- de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven;
- de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven.
4.2.3 Voorwaardelijke verplichting ten aanzien van trillingen en laagfrequent geluid
- Het bouwen ten behoeve van wonen kan alleen toegestaan worden, mits voldaan wordt aan:
- de normen van de SBR-richtlijn onderdeel B (hinder voor personen in gebouwen) welke gelden voor gewijzigde situaties, en;
- de in de onderstaande tabel opgenomen grenswaarden voor laagfrequent geluid:
| | |
| | | | | |
Grenswaarden | 80 dB | 68 dB | 55 dB | 45 dB | 35 dB(A) |
- Het bepaalde in lid a. dient te worden aangetoond door middel van berekeningen in een schriftelijke rapportage aan het college van burgemeester en wethouders.
4.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- bij gestapelde woningen mogen geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden opgericht;
- aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 meter achter voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
- bij hoekwoningen mogen geen aan- en uitbouwen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
- de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 80 m² per bouwperceel;
- de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak, met dien verstande dat overkappingen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd. Met betrekking tot overkappingen gelden de volgende bepalingen:
- de bebouwde oppervlakte aan overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m² per bouwperceel, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het onbebouwde gedeelte van het perceel achter de voorgevelrooilijn mag worden bebouwd;
- de bouwhoogte van een carport/overkapping mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 meter;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
- het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en de rampenbestrijding.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 4 lid 2.4 sub b om aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken maximaal gelijk met de voorgevel c.q. in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw gelegen denkbeeldige lijn en/of - voor zover het betreft hoekgebouwen - naar de straat gerichte zijgevel c.q. de in het verlengde van de naar de straat gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw gelegen denkbeeldige lijn te situeren, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- er wordt geen afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid;
- de uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
- aan het stedenbouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
- de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
- artikel 4 lid 2.4 sub c om aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken vóór het verlengde van de voorgevellijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen te realiseren, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- er wordt geen afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid;
- de uitbreiding mag niet leiden tot onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
- de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
artikel 4 lid 2.5 sub b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 2 meter respectievelijk 1meter, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- er wordt geen afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid;
- de uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu;
- de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Aan huis verbonden beroepen
Binnen de bestemming Wonen is de uitoefening van aan huis verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de woonfunctie dient als hoofdfunctie te blijven bestaan;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- detailhandel is niet toegestaan;
- de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s), die ter plaatse het hoofdverblijf hebben.
4.5.2 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan.
4.5.3 Guesthouse
Binnen de bestemming Wonen is een guesthouse toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- per woning mogen maximaal twee kamers gebruikt worden als guesthouse;
- het gebruik leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
4.5.4 Hospes/hospita
Wooneenheden in een woning zijn toegestaan indien:
- de eigenaar van de woning ter plaatse het hoofdverblijf heeft en voor minimaal 50% economisch en juridisch eigenaar van deze woning is;
- de wooneenheden ieder afzonderlijk een gebruiksoppervlakte hebben van minimaal 5 m²;
- niet meer dan twee wooneenheden in een woning gerealiseerd worden;
- de woning beschikt over een, al dan niet inpandige, voorziening om fietsen te stallen op het eigen terrein, waarbij:
- per wooneenheid een gebruiksoppervlakte van minimaal 1,5 m² aan stallingsruimte aanwezig is;
- een inpandige stalling voor fietsen niet hoger gelegen is dan de begane grondvloer;
- een inpandige stalling voor fietsen is gelegen in een afzonderlijke ruimte.
4.5.5 Woningsplitsing/woningomzetting
Woningsplitsing en/of woningomzetting is niet toegestaan.
4.5.6 Dakterrassen
Het gebruik van daken ten behoeve van dakterrassen is niet toegestaan.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 4 lid 5.2 voor het toestaan van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 75 m²;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- detailhandel is uitsluitend toegestaan indien het ondergeschikt is aan en in direct verband staat met de toegestane functie;
- de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
- de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de omgeving.
Artikel 5 Waarde - Maastrichts Erfgoed - Archeologie
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen
De voor 'Waarde - Maastrichts Erfgoed - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere door voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming van de op die gronden aanwezige archeologische waarden.
5.1.2 Onderdelen
De voor 'Waarde - Maastrichts Erfgoed - Archeologie' aangewezen gronden kennen de volgende onderverdeling van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed:
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' (swr-c): archeologische zone c.
5.2.1 Hoofdregel
Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd indien:
- bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming, en;
- de bouwwerken en bouwwerkzaamheden en de gevolgen hiervan aantoonbaar niet leiden tot een verstoring van archeologische materiaal.
Het gestelde in dit artikellid is niet van toepassing indien de verstoringsoppervlakte dan wel het projectgebied kleiner is dan 2.500 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' (swr-c).
5.2.2 Geen verstoring van archeologisch materiaal
Geen verstoring van archeologisch materiaal vindt plaats indien:
- door bodemingrepen of werkzaamheden bodemverstoring plaatsvindt op minder dan 0,40 meter onder maaiveld;
- het bouwplan of bouwplannen uitsluitend betrekking heeft of hebben op verandering of vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande bebouwde oppervlakte gehandhaafd blijft en de bestaande fundering niet wordt gewijzigd en/of uitgebreid;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
5.2.3 Advies Welstands-/Monumentencommissie
Burgemeester en wethouders kunnen alle aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorleggen.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Hoofdregel
Op deze gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- werken of werkzaamheden met een bodemverstorende werking op een grotere diepte dan 0,40 meter onder maaiveld, waartoe ook wordt gerekend: woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage, draineren, ontginnen, alsmede het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-/ ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het graven, aanleggen, verbreden of dempen van watergangen of vijvers;
- het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
- het aanbrengen van ondergrondse transport-/ energie-/ telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
- het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van een boomgaard;
- het scheuren van grasland;
- werken die leiden tot inklinking van de bodem, voor zover dit aantoonbaar leidt tot verstoring van het archeologisch bodemarchief in situ.
Voor zover geen omgevingsvergunning is vereist voor bouwactiviteiten is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werkzaamheden uit te voeren waarmee grondverzet gepaard gaat ter voorbereiding op de bouwactiviteiten.
Het gestelde in dit artikellid is niet van toepassing indien de verstoringsoppervlakte dan wel het projectgebied kleiner is dan 2.500 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' (swr-c).
5.3.2 Geen verstoring van archeologische materiaal
Geen verstoring van archeologisch materiaal vindt plaats indien:
- door bodemingrepen of werkzaamheden bodemverstoring plaatsvindt op minder dan 0,40 meter onder maaiveld;
- het bouwplan of bouwplannen uitsluitend betrekking heeft of hebben op verandering of vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande bebouwde oppervlakte gehandhaafd blijft en de bestaande fundering niet wordt gewijzigd en/of uitgebreid;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
5.3.3 Advies Welstands-/Monumentencommissie
Burgemeester en wethouders kunnen alle aanvragen om een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden (aanleggen) voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorleggen.
5.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.4.1 Hoofdregel
Op deze gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk af te breken, indien dit een bodemverstorende werken op een grotere diepte dan 0,40 meter beneden maaiveld tot gevolg heeft.
Het gestelde in dit artikellid is niet van toepassing indien de verstoringsoppervlakte dan wel het projectgebied kleiner is dan 2.500 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' (swr-c).
5.4.2 Wijze van slopen en begeleiding door een deskundige
Voor zover de sloopwerkzaamheden dan wel de gevolgen van deze werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische materiaal, kunnen aan de omgevingsvergunning de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot een door burgemeester en wethouders bepaalde wijze van slopen;
- de verplichting de sloop te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologie, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.4.3 Geen verstoring van archeologische materiaal
Geen verstoring van archeologisch materiaal vindt plaats indien:
- door bodemingrepen of werkzaamheden bodemverstoring plaatsvindt op minder dan 0,40 meter beneden maaiveld;
- het bouwplan of de bouwplannen uitsluitend betrekking heeft of hebben op verandering of vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande bebouwde oppervlakte gehandhaafd blijft en de bestaande fundering niet wordt gewijzigd en/of uitgebreid;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
5.4.4 Advies Welstands-/Monumentencommissie
Burgemeester en wethouders kunnen alle aanvragen om een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorleggen.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen door voor de gebieden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' (swr-c) deze aanduiding geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van een archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel dat deze waarden niet meer als zodanig bescherming behoeven.
Artikel 6 Waarde - Maastrichts Erfgoed - Cultuurhistorie
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen
De voor 'Waarde - Maastrichts Erfgoed - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed.
6.1.2 Onderdelen
De voor 'Waarde - Maastrichts Erfgoed - Cultuurhistorie' aangewezen gronden kennen de volgende onderverdeling van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed, waarbij het onder a. genoemde erfgoed overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke Erfgoedverordening de status heeft van gemeentelijk monument, een en ander conform het bepaalde in de als bijlage 1 opgenomen "Inventarisatie":
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kenmerkend bouwwerk' [sba - kb]: kenmerkend bouwwerk, met dien verstande dat uitsluitend het exterieur, zoals omschreven in de als bijlage 1 toegevoegde "Inventarisatie" wordt beschermd.
6.2.1 Hoofdregel
Op de gronden met gemeentelijke monumenten zoals bedoeld in
artikel 6 lid 1.2 sub a mag uitsluitend worden gebouwd indien:
- bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming, en;
- de bestaande cultuurhistorische waarde niet wordt aangetast door wezenlijke veranderingen in situering, massa, kapvorm, hoogtematen en gevelindel, zulks met inbegrip van waardevolle details, en;
- de bouwplannen niet strijdig zijn met de waardestelling en richtlijnen zoals omschreven in de als bijlage 1 opgenomen "Inventarisatie".
6.2.2 Maatregelen
Voor zover de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk dan wel de gevolgen van de in de bouwaanvraag genoemde bouwwerkzaamheden, kunnen leiden tot een wijziging van een gemeentelijk monument zoals bedoeld in
artikel 6 lid 1.2 sub a, kan aan de omgevingsvergunning de verplichting tot het treffen van maatregelen worden verbonden, waardoor de toegekende cultuurhistorische waarde van het betreffende gemeentelijke monument kan worden behouden.
6.2.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien ter plaatse gemeentelijke monumenten aanwezig zijn.
6.2.4 Advies Welstands-/Monumentencommissie
Burgemeester en wethouders kunnen alle aanvragen om een omgevingsvergunning op gronden met gemeentelijke monumenten zoals bedoeld in
artikel 6 lid 1.2 sub a voor het bouwen van een bouwwerk voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorleggen.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Hoofdregel
Op de gronden met gemeentelijke monumenten zoals bedoeld in
artikel 6 lid 1.2 sub a is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen of laten) voeren:
- het geheel of gedeeltelijk wijzigen, aantasten, vernietigen van kenmerkende bouwwerken, alsmede alle detaillering en gevelafwerking.
6.3.2 Maatregelen
Voor zover de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dan wel de gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en/of werkzaamheden, kan/kunnen leiden tot een verandering en/of aantasting van een gemeentelijk monument, kan aan de omgevingsvergunning de verplichting tot het treffen van maatregelen worden verbonden, waardoor de cultuurhistorische waarde van het betreffende monument kan worden behouden.
6.3.3 Uitzonderingen
- werken of werkzaamheden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis zijn of behoren tot de normale bodemexploitatie en het normale bodemgebruik dan wel werken of werkzaamheden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders behoren tot kleinschalig onderhoud;
- werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, afwijkt of anderszins mogen worden uitgevoerd.
6.3.4 Advies Welstands-/Monumentencommissie
Burgemeester en wethouders kunnen alle aanvragen om een omgevingsvergunning op gronden met gemeentelijke monumenten zoals bedoeld in
artikel 6 lid 1.2 sub a voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden (aanleggen) voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorleggen.
6.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.4.1 Gemeentelijke monumenten
Op de gronden met gemeentelijke monumenten zoals bedoeld in
artikel 6 lid 1.2 sub a is het verboden een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning.
6.4.2 Wijze van slopen en begeleiding door een deskundige
Voor zover de sloopwerkzaamheden, dan wel de gevolgen van deze werkzaamheden, kunnen leiden tot een aantasting van gemeentelijke monumenten, kunnen aan de omgevingsvergunning de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot een door burgemeester en wethouders bepaalde wijze van slopen;
- de verplichting de sloop te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de cultuurhistorie die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.4.3 Niet verlenen omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders zijn niet gehouden een omgevingsvergunning voor het slopen van een gemeentelijk monument te verlenen, indien de sloopwerkzaamheden in strijd zijn met de waarden in de waardestelling, zoals vastgelegd in de als bijlage 1 opgenomen "Inventarisatie", of zoals beschreven in een cultuurhistorisch rapport ingevolge artikel 7.1 van de Regeling omgevingsrecht of diens rechtsopvolger.
6.4.4 Advies Welstands-/Monumentencommissie
Burgemeester en wethouders kunnen alle aanvragen om een omgevingsvergunning op gronden met gemeentelijke monumenten zoals bedoeld in
artikel 6 lid 1.2 sub a voor het slopen van een bouwwerk voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorleggen.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door voor de gebieden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kenmerken bouwwerk' [sba - kb] deze aanduiding geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van een cultuurhistorisch rapport is aangetoond dat op de betrokken locatie geen cultuurhistorische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel dat deze waarden niet meer als zodanig bescherming behoeven.
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waarin uitvoering is gegeven of alsnog kan worden uitgegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
8.1 Ondergronds bouwen
- Op plaatsen waar hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden tot een bouwdiepte van één bouwlaag; direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van ondergrondse bouwwerken worden gebouwd;
- Burgemeester en wethouder zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het plan voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk en/of het ondergronds bouwen dieper dan één bouwlaag, mits hierdoor in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.
8.2 Antennemasten
Het bouwen van antennemasten en zendmasten is niet toegestaan.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Het is verboden gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens te gebruiken in strijd met de bepalingen in deze regels. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van smart-, head-/ grow - en coffeeshops;
- het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige bewoning.
9.2.1 Parkeerregels bij bouwen en gebruikswijzigingen
De in het plangebied aanwezige gronden mogen slechts worden bebouwd en/of in gebruik genomen worden en/of het gebruik van deze gronden mag enkel worden gewijzigd onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd en/of in stand gehouden.
9.2.2 Voldoende parkeergelegenheid
Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien voldaan wordt aan het parkeer(normen)beleid van het college van burgemeester en wethouders, getiteld 'Parkeernormen Maastricht 2017', zoals laatstelijk gewijzigd d.d. 11 juli 2017, of diens rechtsopvolger, met inbegrip van de daarin opgenomen afwijkingsmogelijkheden.
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
10.1 geluidzone - industrie
10.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding
geluidzone - industrie geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens dienen voor de bescherming en instandhouding van de geluidruimte voor industrie.
10.1.2 Bouwregels
Op de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding
geluidzone - industrie mag of mogen geen nieuwe woning(en) dan wel andere geluidgevoelige bebouwing worden opgericht.
10.1.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 10 lid 1.2 voor het bouwen van nieuwe woningen dan wel andere geluidgevoelige bebouwing, voor zover in overeenstemming met de regels van de overige ter plekke geldende bestemming(en), mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd en geen sprake is van een aantasting van de geluidruimte voor de industrie en dit niet leidt tot extra beperkingen voor de (bedrijfsvoering van de) desbetreffende industrie.
10.1.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
- de gebiedsaanduiding geluidzone - industrie opgeheven wordt, indien de aanwezige geluidhinderlijke inrichting gesaneerd is, dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige geluidhinderlijke inrichting buiten werking is gesteld, of;
- de gebiedsaanduiding geluidzone - industrie verkleind wordt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de geluidzone als gevolg van een wijziging in de geluidhinderlijke inrichting kleiner is geworden.
10.2 vrijwaringszone - tunnel
10.2.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding vrijwaringszone - tunnel geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens dienen voor de bescherming en instandhouding van de ondergrondse A2-tunnel.
10.2.2 Bouwregels
Het is niet toegestaan gebouwen op te richten binnen een afstand van 5 meter uit de tunnelteen.
10.2.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 10 lid 2.2 teneinde bouwwerken op te richten voor zover dit is toegestaan volgens het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen en mits het tunnelbelang niet onevenredig wordt aangetast; hiertoe wordt de beheerder van de tunnel gehoord.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken:
- van de in deze regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of-intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
- van deze regels en toestaan dat antennemasten en zendmasten worden gebouwd, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 50 meter;
- er wordt voldaan aan het gemeentelijk antennebeleid;
- van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat de totale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
12.1 Wijziging bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van een overschrijding van de bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Deze overschrijding mag niet meer bedragen dan 3 meter.
12.2 Wijziging antennebeleid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de van toepassing verklaring van een nieuwe, door de gemeenteraad vast te stellen 'Antennebeleid/UMTS Nota', dan wel een wijziging van het antennebeleid.
Artikel 13 Algemene procedureregels
13.1 Omgevingsvergunning
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing.
13.2 Nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:
- het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage;
- burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in één of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend;
- in het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging;
- de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders;
- burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
13.3 Wijzigingen
Met betrekking tot de voorbereiding van een wijziging van het plan ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door burgemeester en wethouders, is Afdeling 4.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.
Artikel 14 Overige regels
14.1 Verwijzing naar wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan;
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig, in afwijking van het bepaalde onder a., een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a. met maximaal 10%;
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan Burgemeester Bauduinstraat fase 1 van de gemeente Maastricht.