direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Amby
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0935.bpAmby-oh01

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. woonwagens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
  • c. beroepen aan huis;
  • d. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorieën 1 en 2, met inachtneming van de in deze bijlage opgenomen minimaal aan te houden afstand, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. additionele voorzieningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen algemeen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bestaande hoofdgebouwen mogen niet worden uitgebreid.
  • b. Alleen grondgebonden woningen zijn toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', waar uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan.
  • c. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – nieuwbouw 1' en 'specifieke bouwaanduiding – nieuwbouw 2' is nieuwbouw toegestaan. Voor deze gronden gelden de bouwregels zoals opgenomen in 12.2.2 resp. 12.2.3.

12.2.2 Hoofdgebouwen binnen aanduiding Nieuwbouw 1
  • a. Alleen grondgebonden woningen zijn toegestaan.
  • b. Het hoofdgebouw dient binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak te worden gerealiseerd.
  • c. Het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven.
  • d. Het bouwperceel mag voor niet meer dan 30% worden bebouwd.
  • e. Het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangeduide maximum dient in acht te worden genomen.

12.2.3 Hoofdgebouw binnen aanduiding Nieuwbouw 2
  • a. Alleen een grondgebonden woning is toegestaan.
  • b. Het hoofdgebouw dient binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak te worden gerealiseerd.
  • c. Het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven.
  • d. Het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangeduide maximum dient in acht te worden genomen.

12.2.4 Bijbehorende bouwwerken algemeen

Voor het bouwen van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen, uitgezonderd bijbehorende bouwwerken binnen de aanduidingen Nieuwbouw 1 en Nieuwbouw 2 waarvoor bouwregels gelden zijn opgenomen in 12.2.5 resp. 12.2.6, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn bijbehorende bouwwerken niet toegestaan.
  • b. Bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • c. Bij hoekwoningen mogen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevellijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen.
  • d. De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per grondgebonden woning mag niet meer bedragen dan 80 m².
  • e. De gronden gelegen achter de achtergevellijn van het hoofdgebouw mogen voor maximaal 50% worden bebouwd.
  • f. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient, indien niet tot in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, tenminste 3 m te bedragen.
  • g. De goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
  • h. De bouwhoogte mag niet meer dan 3 m hoger zijn dan de goothoogte.

12.2.5 Bijbehorende bouwwerken binnen aanduiding Nieuwbouw 1

Voor het bouwen van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen binnen de aanduiding Nieuwbouw 1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van tenminste 11 meter van de aan de openbare weg grenzende perceelsgrenzen en op een afstand van tenminste 3 meter van overige perceelsgrenzen te worden gebouwd. Voor bijbehorende bouwwerken in de vorm van garages geldt voorts het bepaalde in sub b van dit lid.
  • b. Bijbehorende bouwwerken in de vorm van garages mogen in de gemeenschappelijke perceelsgrens worden gebouwd voor zover de garage niet wordt ontsloten via de Molenweg en met dien verstande dat de afstand tot de aan de weg gelegen perceelsgrens gelijk is aan de afstand van de reeds bestaande garages aan de dwarsstraten van de Molenweg tot de aan de weg gelegen perceelsgrens.
  • c. Het bouwperceel mag voor niet meer dan 30% worden bebouwd.
  • d. De goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
  • e. De bouwhoogte mag niet meer dan 3 m hoger zijn dan de goothoogte.

12.2.6 Bijbehorende bouwwerken binnen aanduiding Nieuwbouw 2

Voor het bouwen van een- en/of uitbouwen en bijgebouwen binnen de aanduiding Nieuwbouw 2 gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Bijbehorende bouwwerken dienen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak te worden gerealiseerd.
  • 2. De goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
  • 3. De bouwhoogte mag niet meer dan 3 m hoger zijn dan de goothoogte.

12.2.7 Woonwagens

Voor het bouwen van woonwagens gelden de volgende bepalingen:

  • a. Woonwagens zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'.
  • b. Het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan 15.
  • c. Het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven.
  • d. De bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer dan 2 m hoger zijn dan de goothoogte.
  • e. Voor wat betreft het bouwen van bijbehorende bouwwerken is het bepaalde in 12.2.4overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat de woonwagenstandplaats voor maximaal 60% bebouwd mag worden.

12.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak, met dien verstande dat overkappingen uitsluitend achter de voorgevellijn mogen worden gebouwd. Met betrekking tot overkappingen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. De bebouwde oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
    • 2. De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  • a. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 12.2.1 onder a voor de uitbreiding van een hoofdgebouw aan de achtergevel, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven.
    • 2. Als gevolg van de uitbreiding mag de afstand tussen voor- en achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 15 m bedragen. Hoofdgebouwen, waarvan de afstand tussen voor- en achtergevel reeds in de bestaande situatie 15 m of meer bedraagt, mogen niet worden uitgebreid.
    • 3. De uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu.
    • 4. Aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
    • 5. De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
  • b. 12.2.1 onder a voor de uitbreiding van een hoofdgebouw in de hoogte c.q. het realiseren van een andere dakvorm, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven.
    • 2. De uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu.
    • 3. Aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
    • 4. De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
  • c. 12.2.1 onder a voor de uitbreiding van een hoofdgebouw aan de naar de weg gekeerde zijde met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. De overschrijding van de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
    • 2. De afstand tot de openbare weg mag na uitbreiding niet minder bedragen dan 2 m.
    • 3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw.
    • 4. De breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.
    • 5. De uitbreiding mag niet leiden tot onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu.
    • 6. Aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
    • 7. De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
  • d. 12.2.4 onder b om bijbehorende bouwwerken maximaal gelijk met de voorgevel c.q. de in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw gelegen denkbeeldige lijn en/of – voor zover het betreft hoekgebouwen – de naar de straat gerichte zijgevel c.q. de in het verlengde van de naar de straat gerichte zijgevel van het hoofdgebouw gelegen denkbeeldige lijn te situeren, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid.
    • 2. De uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu.
    • 3. Aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
    • 4. De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
  • e. 12.2.4 onder c om bijbehorende bouwwerken vóór het verlengde van de voorgevellijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen te realiseren, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid.
    • 2. De uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu.
    • 3. Aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
    • 4. De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
  • f. 12.2.4 onder f ten behoeve van het realiseren van duivenhokken en aanverwante dierenverblijven, waarvan de goothoogte niet meer mag bedragen dan 4 m, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  • g. 12.2.6 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. De totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken overschrijdt dientengevolge niet de 80 m2.
    • 2. De uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu.
    • 3. Aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
    • 4. De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
  • h. 12.2.8 onder b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid.
    • 2. De uitbreiding mag niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu.
    • 3. Aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
    • 4. De belangen van derden niet onevenredig mogen worden geschaad.

12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Afhankelijke woonruimte

Het gebruik van aan- en/of uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen als afhankelijke woonruimte is alleen toegestaan door middel van een omgevingsvergunning ter afwijking van het bestemmingsplan zoals bedoeld in 12.6.1.

12.5.2 Beroepen aan huis
  • a. De uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is rechtstreeks toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    • 1. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
    • 2. Detailhandel is toegestaan, voor zover de detailhandel ondergeschikt is en verband houdt met het ter plaatse uitgeoefende aan-huis-verbonden beroep.
    • 3. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
  • b. Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, kantoordoeleinden, ateliers, en galeries alsmede - voor zover op gronden zonder de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2' - bedrijfsdoeleinden zijn alleen toegestaan door middel van een omgevingsvergunning ter afwijking van het bestemmingsplan zoals bedoeld in 12.6.2.

12.5.3 Parkeren voor de voorgevel

Parkeren voor de voorgevel, voor zover er niet geparkeerd wordt voor een carport of garage, is alleen toegestaan door middel van een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 12.6.3.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.6.1 Afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.5.1 en toestaan dat een aan- en/of uitbouw of een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. Inwoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg.
  • b. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven, en er wordt rekening gehouden met milieuhygiënische aspecten (geur, geluid, veiligheid).
  • c. De maximale oppervlakte ten behoeve van bijbehorende bijgebouwen van 80 m² wordt niet overschreden.
  • d. Voor zover er sprake is van mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw, is dit bijgebouw op niet meer dan 10 m afstand van het hoofdgebouw gelegen.

Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

12.6.2 Beroepen aan huis

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.5.2 voor het toestaan van beroepen aan huis in de vorm van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten kantoordoeleinden, ateliers, en galeries alsmede - voor zover op gronden zonder de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2' - bedrijfsdoeleinden, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • c. Detailhandel is toegestaan, voor zover de detailhandel ondergeschikt is en verband houdt met de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten.
  • d. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij geldt dat deze past in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
  • e. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

12.6.3 Parkeren voor de voorgevel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 12.5.3, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. Parkeren voor de voorgevel leidt niet tot stedenbouwkundige bezwaren.
  • b. Het parkeren kan niet anderszins gerealiseerd worden.

12.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Wonen' te wijzigen in die zin dat de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw' en 'maximum aantal wooneenheden' wordt toegevoegd ten behoeve van de realisatie van 2 woningen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. Er worden alleen grondgebonden woningen opgericht.
  • b. De woningen bestaan uit maximaal één bouwlaag.
  • c. De woningen afgedekt dienen te worden met een plat dak
  • d. In afwijking op het bepaalde onder b. is een beperkte opbouw in een tweede bouwlaag met een plat dak mogelijk voor maximaal 50% van het bbeouwd oppervlak van de begane grond.
  • e. De hoogte van deze opbouw mag maximaal 6 m bedragen.
  • f. De opbouw moet in de voorgevel worden gesitueerd en mag een maximale bouwdiepte hebben van 7 m.
  • g. Bijbebehorende bouwwerken dienen geintergreerd te worden in het hoofdgebouw.
  • h. De woningen mogen niet leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu.
  • i. Aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
  • j. De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
  • k. De financiële haalbaarheid moet zijn aangetoond.