Plan: | TAM-omgevingsplan woningbouw Erpostraat 1 - Holzstraat 19A |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0928.TamH22BErpoHolzstr-Ow01 |
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het mogelijk maken van de realisatie van nieuwe woningen op de locatie Erpostraat 1 - Holzstraat 19A te Kerkrade, en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22b) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Kerkrade. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22b van het omgevingsplan van de gemeente Kerkrade. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22b.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord ‘Bijlage’, na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage ‘22b’ gelezen worden.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk 22b van dit omgevingsplan gelden de begripsbepalingen die, op de dag van inwerkingtreding van de Omgevingswet, zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in Bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, Bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, Bijlage I bij het Omgevingsbesluit en Bijlage I bij de Omgevingsregeling. Daarnaast gelden de volgende begripsbepalingen bij de toepassing van dit hoofdstuk 22b:
TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b 'Woningbouw Erpostraat - Holzstraat 19A' met identificatienummer NL.IMRO.0928.TamH22BErpoHolzstr-Ow01 van de gemeente Kerkrade.
Het omgevingsplan van de gemeente Kerkrade, de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Het in een woning en/of daarbij behorend, al dan niet vrijstaand, bijgebouw uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen beroep, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, waarbij degene die het beroep uitoefent ook bewoner van de woning is en waarbij de beroepsactiviteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: detailhandel, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een raamprostitutiebedrijf en een afhaalpunt voor pakketpost en/of postbezorging.
De gevel van een gebouw, die is gesitueerd tegenover de hoofdvoorgevel van het betreffende gebouw.
Het in een woning en/of daarbij behorend, al dan niet vrijstaand, bijgebouw uitoefenen van een op zakelijke dienstverlening gericht ambachtelijk bedrijf, waarbij de activiteiten geheel of overwegend geschieden door middel van handwerk, dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een kapper, schoenmaker of goudsmid of hiermee gelijk te stellen bedrijf, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, degene die het bedrijf uitoefent ook de bewoner van de woning is en waarbij de bedrijfsactiviteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: detailhandel, een afhaalzaak, een horecabedrijf en een raamprostitutiebedrijf.
De aan het gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.
Een percentage ter plaatse van de aanduiding of in de regels aangegeven, dat de grootte van het bouwperceel of bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd.
Een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als toeristisch recreatieve activiteit, die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming. Onder een bed and breakfastvoorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
Uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een kelder/onderbouw, dakopbouw, set-back en de ruimte(n) in de kapverdieping/zolder. Voor de bouwlaag gelden de navolgende maximale afmetingen: de bouwlaag heeft een maximale hoogte van 3,5m indien het woningen respectievelijk woongebouwen betreft en een maximale hoogte van 4,5m indien het andere gebouwen betreft.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig verstrekken van soft-drugs, al dan niet in combinatie met eetwaren en alcoholvrije dranken bestemd en gereed voor direct gebruik ter plaatse. Het afhalen van waren is hieronder eveneens begrepen. Het verstrekken in welke vorm dan ook van ecodrugs, in casu opwekkende en hallucinerende middelen, als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet is hieronder begrepen.
Zie onder begrip ‘ambachtelijke en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten’.
Het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop of ten verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aan-wending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen.
Een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van ecoprodukten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Het gebruiken, doen en laten gebruiken.
Een woning waarboven en/of waaronder een andere woning is gebouwd of andere woningen zijn gebouwd, dan wel waaronder voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld detailhandel of dienstverlening zijn gebouwd;
Een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waarvan op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen.
Een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van growprodukten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van headproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Een - ondergrondse - buffer voor regenwater, zoals bijvoorbeeld een verzameling infiltratiekratten, van waaruit geleidelijke infiltratie van regenwater in de ondergrond plaats kan vinden.
Het bewonen van een onzelfstandige woonruimte.
Het verhuren van een onzelfstandige woonruimte.
Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, rioleringen, ondergrondse lokale leidingen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie dan wel naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van smartproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Een winkel of een gedeelte van een gebouw dat wordt gebruikt voor het verkopen van softdrugs en/of artikelen voor het vervaardigen van deze waren.
Een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen.
Het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's ter plaatse bepaald beeld in samenhang met de ter plaatse aanwezige beelden gevormd door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).
De gevel van een hoofdgebouw, die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt en die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied.
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.
Wonen, het gehuisvest zijn, daaronder mede begrepen een aan huis verbonden beroep.
Een (gedeelte van een) gebouw met inbegrip van aangebouwde bijgebouwen, dat dient voor de huisvesting van één huishouden, met dien verstande dat:
- onder een meergezinswoning (gestapeld) wordt verstaan een gebouw, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
- onder een gesloten (tussen) woning wordt verstaan een woning, waarvan beide zijgevels van het hoofdgebouw aan de op de aangrenzende bouwpercelen gelegen hoofdgebouwen zijn aangebouwd en waarvan de zijgevels in de zijdelingse perceelgrenzen zijn gebouwd.
Omzetting van een woning naar één of meer onzelfstandige wooneenheden voor kamergewijze verhuur.
Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van een woning in twee of meer wooneenheden ten behoeve van de vestiging van meer dan één huishouden. Hierdoor ontstaan in één gebouw minimaal twee zelfstandige wooneenheden, met ieder hun eigen voorzieningen, zoals een badkamer, keuken, toilet, slaapkamer(s) en woonkamer en een eigen afsluitbare toegang.
Een gevel van een gebouw, die niet een hoofdvoorgevel of een achtergevel is.
Bij de toepassing van de regels van dit TAM-omgevingsplan wordt als volgt gemeten:
Tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Vanaf de bovenzijde van de vloer tot aan de buitenzijde, c.q. bovenkant van het plafond.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenzijde van de gevels en/of hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuur;
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1,50 m.
Op een locatie die is aangewezen als 'Groen' zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden in aanvulling op artikel 2.29 van dit omgevingsplan de volgende beoordelingsregels:
De bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag maximaal 3m respectievelijk 25m² bedragen, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en voor verlichting, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen.
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,5m bedragen, met uitzondering van:
Voor zover niet reeds het bepaalde in artikel 7 en 8 (Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Archeologie 4) van toepassing is, kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden waarin wordt geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Deze voorschriften kunnen inhouden:
Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften stellen ten aanzien van:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 4.2.2 en 4.2.3 een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit verlenen, teneinde ten behoeve van een dergelijk gebouw/bouwwerk een groter(e) oppervlak en/of hoogte toe te staan, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met dit TAM-omgevingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
Op een locatie die is aangewezen als 'Verkeer' zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de daarbij behorende kunstwerken, speel- en straatmeubilair en overige voorzieningen ten behoeve van of ten dienste van het wegverkeer.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden in aanvulling op artikel 2.29 van dit omgevingsplan de volgende beoordelingsregels:
De bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag maximaal 3m respectievelijk 25m² bedragen, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en voor verlichting, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen.
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 3m bedragen, met uitzondering van:
Voor zover niet reeds het bepaalde in artikel 7 en 8 (Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Archeologie 4) van toepassing is, kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden waarin wordt geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Deze voorschriften kunnen inhouden:
Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften stellen ten aanzien van:
Het bevoegd gezag kan, in afwijking van het bepaalde in 5.2.1, 5.2.2 en 5.2.3, een omgevingsvergunning voor een omgevingsplan activiteit verlenen, teneinde ten behoeve van een gebouw en bouwwerken een groter(e) oppervlak en/of hoogte toe te staan, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Op een locatie die is aangewezen als 'Wonen' zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2.29 van dit omgevingsplan gelden tevens de volgende beoordelingsregels:
Voor het bouwen van woningen gelden in aanvulling op artikel 2.29 van dit omgevingsplan de volgende beoordelingsregels:
Woningklasse | Minimale breedte hoofdgebouw | Minimale afstand hoofdgebouw tot zijdelingse perceelsgrens |
grondgebonden, aaneengesloten | 5,5m | - |
meergezins; gestapeld | 5,5m | - |
Bijgebouwen mogen worden opgericht, vrijstaand van dan wel aangebouwd aan het hoofdgebouw, daaronder mede begrepen de van het hoofdgebouw deel uitmakende aanbouw, met dien verstande dat:
De bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag maximaal 3m respectievelijk 25m² bedragen, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en voor verlichting, waarvan de bouwhoogte maximaal 8m mag bedragen.
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 3m bedragen, met uitzondering van:
Voor zover niet reeds het bepaalde in artikel 7 en 8 (Waarde - Archeologie 2 en Waarde - Archeologie 4) van toepassing is, kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden waarin wordt geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Deze voorschriften kunnen inhouden:
Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften stellen ten aanzien van:
Het bevoegd gezag kan, in afwijking van het bepaalde in:
Het bevoegd gezag kan, in afwijking van het bepaalde in 6.2.3, een omgevingsvergunning verlenen voor het oprichten van bijgebouwen met een gezamenlijk oppervlak groter dan 70m²:
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan, in afwijking van het bepaalde in 6.2.4, een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van bouwwerken ten dienste van het openbaar nut een groter(e) hoogte en/of oppervlakte toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan, in afwijking van het bepaalde in 6.2.4, een omgevingsvergunning verlenen teneinde ten behoeve van terreinafscheidingen een grotere hoogte toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Een locatie die is aangewezen voor 'Wonen' mag uitsluitend worden gebruikt conform de in 6.1 opgenomen functieomschrijving.
Het gebruik van de gronden ter plaatse van de bestemming 'Wonen' is enkel toegestaan mits is aangetoond dat er sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, of als er, waar nodig, geluidsreducerende maatregelen zijn getroffen.
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met dit omgevingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep als bedoeld in 6.1 onder b gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan, in afwijking van het bepaalde in 6.5.3 onder d, een omgevingsvergunning verlenen voor het gebruik van een gedeelte van een voor wonen bestemd hoofdgebouw, met daarbij behorende bijgebouwen, voor ambachtelijke, c.q consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan, in afwijking van het bepaalde in 6.5.3, een omgevingsvergunning verlenen voor het gebruik van een gedeelte van een woning, met daarbij behorende bijgebouwen, voor een bed and breakfastvoorziening mits de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Op een locatie die is aangewezen als 'Waarde - Archeologie 2' zijn de gronden, behalve voor de andere daar toegestane functies en activiteiten, mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden, c.q. gelden als archeologisch verwachtingsgebied.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwwerken ten behoeve van andere krachtens dit TAM-omgevingsplan op deze gronden toegestane functies, overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar diens oordeel uit het rapport als bedoeld in 7.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 7.2.2 onder b kan het bevoegd gezag voorschriften aan de vergunning verbinden, gericht op:
Indien het bepaalde in 7.2.3, onder c, van toepassing is, wordt in de voorschriften tevens geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Het bepaalde in 7.2.1 tot en met 7.2.4 is niet van toepassing indien de aanvraag omgevingsvergunning betrekking heeft op bouwwerken:
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
De aanvrager van een vergunning, als bedoeld in 7.3.1, overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar diens oordeel uit het rapport als bedoeld in 7.3.2 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 7.3.3, onder b, kan het bevoegd gezag voorschriften aan de vergunning verbinden, gericht op:
Indien het bepaalde in 7.3.4, onder c, van toepassing is, wordt in de voorschriften tevens geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
Het verbod als bedoeld in 7.3.1 is niet van toepassing indien:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, bouwwerken te slopen.
De aanvrager van een vergunning, als bedoeld in 7.4.1 overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van de locatie van het te slopen bouwwerk, in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar diens oordeel uit het rapport als bedoeld in 7.4.2 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 7.4.3, onder b, kan het bevoegd gezag voorschriften aan de vergunning verbinden, gericht op:
Indien het bepaalde in 7.4.4, onder c, van toepassing is, wordt in de voorschriften tevens geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
Het verbod als bedoeld in 7.4.1 is niet van toepassing indien:
Op een locatie die is aangewezen als 'Waarde - Archeologie 4' zijn de gronden, behalve voor de andere daar toegestane functies en activiteiten, mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden, c.q. gelden als archeologisch verwachtingsgebied.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwwerken ten behoeve van andere krachtens dit TAM-omgevingsplan op deze gronden toegestane functies, overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar diens oordeel uit het rapport als bedoeld in 8.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 8.2.2 onder b kan het bevoegd gezag voorschriften aan de vergunning verbinden, gericht op:
Indien het bepaalde in 8.2.3, onder c, van toepassing is, wordt in de voorschriften tevens geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Het bepaalde in 8.2.1 tot en met 8.2.4 is niet van toepassing indien indien de aanvraag omgevingsvergunning betrekking heeft op bouwwerken:
Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag, op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
De aanvrager van een vergunning, als bedoeld in 8.3.1, overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar diens oordeel uit het rapport als bedoeld in 8.3.2 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 8.3.3, onder b, kan het bevoegd gezag voorschriften aan de vergunning verbinden, gericht op:
Indien het bepaalde in 8.3.4, onder c, van toepassing is, wordt in de voorschriften tevens geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
Het verbod als bedoeld in 8.3.1 is niet van toepassing indien:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, bouwwerken te slopen.
De aanvrager van een vergunning, als bedoeld in 8.4.1 overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van de locatie van het te slopen bouwwerk, in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar diens oordeel uit het rapport als bedoeld in 8.4.2 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 8.4.3, onder b, kan het bevoegd gezag voorschriften aan de vergunning verbinden, gericht op:
Indien het bepaalde in 8.4.4, onder c, van toepassing is, wordt in de voorschriften tevens geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
Het verbod als bedoeld in 8.4.1 is niet van toepassing indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De grenzen van de op de verbeelding opgenomen bouwvlakken mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, met dien verstande dat de diepte gemeten vanaf de bouw(vlak)grens maximaal 1,50m mag bedragen en de breedte maximaal 50% van de breedte van het gebouw mag bedragen;
Het bevoegd gezag kan, in afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2, een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van hoofdgebouwen buiten het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door aan de begane grondlaag aangebrachte erkers, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1m en de breedte van de erker maximaal 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw bedraagt waaraan de erker wordt gebouwd, met een maximumbreedte van 3,5m.
Het bevoegd gezag kan, indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels reeds een omgevingvergunning kan worden verleend, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van de in de regels genoemde maten, aantallen en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het TAM-omgevingsplan woningbouw Erpostraat 1 - Holzstraat 19A.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kerkrade,
d.d. XX 2025