In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2 mogen binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – bevi' en buiten de perceelsgrenzen van de risicovolle inrichting geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden opgericht.
12.1.2 Afwijken bouwverbod
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 12 lid 1.1 indien het bedrijf kan aantonen dat het plaatsgebonden risico niet meer dan 10-5 per jaar bedraagt.
12.1.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – bevi' opgeheven wordt, indien de aanwezige risicovolle inrichting(en) gesaneerd is (zijn), dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige risicovolle inrichting buiten werking is gesteld, of
de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – bevi' verkleind wordt, indien uit nader onderzoek gebleken dat de PR 10-6 per jaar contour als gevolg van een wijziging in een risicovolle inrichting kleiner is geworden;
de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – bevi' verkleind wordt, door een wijziging van de Regeling externe veiligheid inrichtingen.
12.2 Vrijwaringszone - weg
12.2.1 Algemeen
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone-weg' gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald de navolgende aanvullende regels.
12.2.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' is het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat van toepassing. In het kader van dit rooilijnenbeleid mag:
binnen de op de verbeelding aangegeven zone van 0 - 50 meter uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (waartoe ook de toe- en afritten behoren) geen bebouwing worden opgericht, tenzij het bebouwing betreft ten behoeve van de bestemming 'Verkeer';
binnen de op de verbeelding aangegeven zone van 50 - 100 meter uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (waartoe ook de toe- en afritten behoren) pas worden gebouwd na voorafgaande toestemming van Rijkswaterstaat.