Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Heerlerbaan 239 (Supermarkten)
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0917.BP040100W000003-0401

Artikel 5 Waarde-Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van (mogelijke) waardevolle archeologische gebieden waar, voorafgaand aan enige bouw- of aanlegactiviteit, nader archeologische onderzoek dient plaats te vinden.
5.2 Specifieke gebruiksregels
 
Het is verboden de in deze dubbelbestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze dubbelbestemming.
5.3 Afwijken van de gebruiksregels
 
5.3.1 Toelaatbaarheid
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2, indien uit inventariserend en waarderend inventariserend onderzoek blijkt dat zich in de bodem geen zodanig beschermenswaardige oudheidkundige sporen bevinden dat het eisen van een aanlegvergunning - blijkens in te winnen advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)- gerechtvaardigd is.
 
5.3.2 Procedureregels
Bij het toepassen van een omgevingsvergunning door Burgemeester en wethouders worden de algemene procedureregels in acht genomen zoals vermeld in artikel 11.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
5.4.1 Verbodsbepaling
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en wethouders op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren: 
  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  2. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  3. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 meter, waartoe ook gerekend worden woelen en draineren;
  4. het aanleggen van boomgaarden;
  5. het bebossen van gronden;
  6. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  7. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  8. het graven van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  9. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  10. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem.
5.4.2 Uitzonderingen
Het in 5.4.1 bepaalde is niet van toepassing op:
  1. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  2. werken of werkzaamheden in het kader van de normale bodemexploitatie en het normale bodemgebruik;
  3. werken of werkzaamheden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel die krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning of vrijstelling mogen worden uitgevoerd.
5.4.3 Toelaatbaarheid
Deze werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen - blijkens in te winnen advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) - geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de archeologische waarden in deze gronden. De beslissing omtrent de vergunningverlening wordt aan genoemde Rijksdienst medegedeeld.
 
5.4.4 Procedureregels
Bij het toepassen van een omgevingsvergunning door Burgemeester en wethouders worden de algemene procedureregels in acht genomen zoals vermeld in artikel 11.