direct naar inhoud van Toelichting
Plan: MSP - reparatie Schandelerboord 19-25
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0917.BP030200W000005-0401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In een bestemmingsplan worden de ruimtelijke functies in een gebied juridisch bindend voor overheid en burger vastgelegd. Het maakt (inrichtings)maatregelen mogelijk en biedt bescherming aan bepaalde gebieden of waarden en kan ook ongewenste ontwikkelingen
tegengaan.

Het bestemmingsplan 'MSP' met NL.IMRO.0917.BP030200W000002-0401 (hierna: het moederplan) is door onze gemeenteraad in de vergadering van 25 oktober 2017 vastgesteld.

Op 13 maart 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: "de Afdeling") uitspraak gedaan (zaaknummer: 201800128/1/R1). Deze uitspraak is als Bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd. De uitspraak met kenmerk NL.IMRO.0917.GU030200W000002 -0401, is ook op de landelijke voorziening gepubliceerd.

De eigenaar en de huurders van de percelen aan de Schandelerboord 19-25 hebben beroep ingesteld tegen het raadsbesluit van 25 oktober 2017. Zij zijn van mening dat het bestaande gebruik van de percelen als supermarkt en slijterij niet op juiste manier, dan wel te beperkend was bestemd. Daarnaast heeft de eigenaar aangevoerd dat de positief bestemde woning op het terrein niet in gebruik is als woning, maar als bedrijfswoning.

De Afdeling heeft in de uitspraak overwogen dat deze ingestelde beroepen (deels) gegrond zijn. De Afdeling heeft de raad opgedragen om een nieuw besluit te nemen over de wijze van het bestemmen van de supermarkt, de slijterij, de bijbehorende parkeervoorzieningen en de bedrijfswoning. Dit reparatieplan geeft hier uitvoering aan.
In hoofdstuk 2 volgt een uitgebreidere beschouwing van de uitspraak.

In deze toelichting wordt volstaan met een bespreking van de voor de locatie Schandelerboord 19-25 relevante zaken. Op de verbeelding is enkel deze locatie opgenomen. Ook de regels behorende bij dit bestemmingsplan zijn op deze betreffende percelen afgestemd.
Aangezien het uitgangspunt van dit reparatieplan uitsluitend bestaat uit het herstel van de door de Raad van State geconstateerde gebreken, zal hierna alleen op de voor de wijziging relevante zaken worden ingegaan.

1.2 Situering plangebied

Het plangebied MSP - reparatie Schandelerboord 19-25 ligt in ten oosten van de binnenstad van Heerlen. Het plangebied bestaat uit de adressen Schandelerboord 19-25 en de kadastrale percelen:

  • Heerlen, Sectie M, nummer 637,
  • Heerlen, Sectie M, nummer 1808,
  • Heerlen, Sectie M, nummer 2929 en
  • Heerlen, Sectie M nummer 2930.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP030200W000005-0401_0002.png"

Begrenzing plangebied

1.3 Juridische status

Binnen het plangebied MSP - reparatie Schandelerboord 19-25 is tot het inwerking treden van het onderhavige bestemmingsplan het bestemmingsplan Heerlen Noord van kracht.

1.4 Planvorm

De regels en de verbeelding vormen de juridische bindende onderdelen van het bestemmingsplan. De toelichting geeft een nadere uitleg van de gemaakte beleidskeuzen en invulling van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridische status.

Elk bestemmingsplan is te onderscheiden door een landelijk uniek identificatienummer. Onderhavig bestemmingsplan is geregistreerd en vindbaar op het landelijke portaal onder www.ruimtelijkeplannen.nl nummer NL.IMRO.0917.BP030200W000005-0401.

1.5 Leeswijzer

In Hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de inhoud van dit reparatieplan. In hoofdstuk 3 wordt een korte toelichting van de bestemmingen gegeven. In hoofdstuk 4 is de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven en hoofdstuk 5 geeft een beeld van de te doorlopen bestemmingsplanprocedure.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Dit hoofdstuk beschrijft de uitgangspunten en randvoorwaarden die de basis vormen voor het voorliggende bestemmingsplan MSP - reparatie Schandelerboord 19-25. Een van de uitgangspunten van dit plan is dat het een actualiserend plan is, waarbij de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd.

Zoals in hoofdstuk 1 al wordt vermeld, is het voorliggende bestemmingsplan daarnaast een direct uitvloeisel van de uitspraak van de Raad van State inzake een tegen het bestemmingsplan MSP ingesteld beroep. Dit hoofdstuk beperkt zich tot een beschrijving van de invulling van de opdracht van de afdeling, om met inachtneming van de uitspraak, een nieuw besluit te nemen.

Uitgangspunt in het moederplan was om de -op basis van het overgangsrecht- bestaande gebruiksmogelijkheden (supermarkt en slijterij) mogelijk te maken in het bestemmingsplan MSP. De reden hiervoor was dat bij het bestemmen ook rekening moet worden gehouden met de belangen van de eigenaar en huurders van het pand. Omdat de supermarkt en de slijterij beleidsmatig niet wenselijk zijn op deze locatie, is in het moederplan gekozen voor een zo beperkt mogelijke positieve bestemming.

Het beleid is vastgelegd in de Retailstructuurvisie Parkstad Limburg 2010-2020 en de opvolger hiervan, de Structuurvisie Ruimtelijke Economie Zuid-Limburg. Het doel van dit retailbeleid het behouden van van een kleiner aantal, maar goed over de regio verspreide en aantrekkelijke winkelclusters is. Vanuit leefbaarheidsoogpunt dienen deze clusters zo veel mogelijk zijn gesitueerd in wijken en buurten. Omdat de locatie Schandelerboord 19-25 niet ligt in een -in het retailbeleid- aangewezen voorzieningencluster, is de positieve bestemming van het bestaande gebruik beperkt.

De Afdeling heeft als volgt besloten.
Omdat de maximale oppervlakte al een beperking vormt conform beleid, is de Afdeling van oordeel dat de verdere beperking van de aanduidingen tot het bestaande pand niet deugdelijk is gemotiveerd. De Afdeling is daarnaast van oordeel dat parkeervoorzieningen niet passen in de bijbehorende voorzieningen, zoals die in het moederplan zijn neergelegd. De parkeervoorzieningen zijn derhalve niet voldoende duidelijk geregeld.
Omdat ter zitting is gebleken dat de woning op de percelen in gebruik is als bedrijfswoning en ook als zodanig is vergund, dient een regeling te worden getroffen, waardoor de woning alsnog als bedrijfswoning wordt aangemerkt.

De Afdeling heeft het besluit van 25 oktober 2017 voor deze onderdelen vernietigd en de raad opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Daarbij is de keuze geboden tussen de volgende opties:

  • 1. de contour van de functieaanduidingen "supermarkt" en "specifieke vorm van detailhandel - slijterij" overeen te laten komen met de contour van de aan de percelen Schandelerboord 19- 25 toegekende bestemming "Bedrijf", zodat de gronden binnen en buiten het bouwvlak kunnen worden gebruikt ten behoeve van de supermarkt en de slijterij. De Afdeling merkt hierbij op dat de raad ter zitting te kennen heeft gegeven er geen bezwaar tegen te hebben als de aanduiding deels op het onbebouwde deel van de bestemming "Bedrijf" komt te liggen. Op deze wijze kan binnen het bouwvlak de gewenste indeling worden gerealiseerd van de supermarkt en de slijterij met inachtneming van het maximum bruto-vloeroppervlak.
    Daarnaast moet de raad een regeling treffen voor de aanwezigheid van de bedrijfswoning binnen het bouwvlak.
    Verder dient de raad in de planregels tot uitdrukking te laten komen dat parkeervoorzieningen mogelijk zijn.
  • 2. de contour van de functieaanduidingen "supermarkt" en "specifieke vorm van detailhandel - slijterij" overeen te laten komen met het bouwvlak, zodat binnen het bouwvlak de gewenste indeling kan worden gerealiseerd van de supermarkt en de slijterij met inachtneming van het maximum bruto-vloeroppervlak.
    Daarnaast moet de raad een regeling treffen voor de aanwezigheid van de bedrijfswoning binnen het bouwvlak.
    Verder dient de raad in de planregels tot uitdrukking te laten komen dat parkeervoorzieningen mogelijk zijn.


Beide opties hebben tot gevolg dat het hele bouwvlak kan worden gebruikt voor een supermarkt en een slijterij. Bij nieuw- of verbouw kan er voor worden gekozen om het gebouw binnen het bouwvlak anders te situeren. Wel met de restrictie dat de supermarkt een maximaal brutovloeroppervlak van 3250 m² mag hebben en de slijterij een maximaal brutovloeroppervlak van 120 m².

In optie 1 is er geen twijfel mogelijk dat het onbebouwde deel van de locatie ook gebruikt kan worden voor bijbehorende voorzieningen voor de supermarkt en de slijterij. Hierbij kan worden gedacht aan een stallingsmogelijkheid voor winkelwagentjes. Deze optie geeft daarnaast duidelijk aan dat het onbebouwde terreindeel kan worden gebruikt als parkeerterrein voor de supermarkt en de slijterij.
Bij optie 2 kan dit mogelijk leiden tot vragen. Dit is niet in het belang van de eigenaar, de huurders en noch van de omwonenden. De omwonenden zouden parkeeroverlast kunnen ervaren als het onbebouwde deel van de locatie niet gebruikt zou mogen worden t.b.v. parkeren. Daarom wordt er voor gekozen om het in het reparatieplan optie 1 te regelen.

Dit betekent dat in het voorliggende reparatieplan

  • de functieaanduidingen "supermarkt" en "specifieke vorm van detailhandel - slijterij" worden gelegd op de gehele percelen aan de Schandelerboord 19-25, gelijk met de bestemming "Bedrijf";
  • in de bestemming "Bedrijf" bij de omschrijving van de inrichting 'parkeervoorzieningen' worden toegevoegd, en
  • de aanduiding "bedrijfswoning" op het bouwvlak wordt gelegd.

Hoofdstuk 3 Juridische planopzet

Dit hoofdstuk beschrijft in het kort de juridische opzet van het bestemmingsplan MSP - reparatie Schandelerboord 19-25.

3.1 Inleiding

Het bestemmingsplan MSP - reparatie Schandelerboord 19-25 bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van voorliggende toelichting. De verbeelding en regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. De verbeelding is getekend op een actuele digitale ondergrond, samengesteld uit de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en kadastrale begrenzingen.

De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en regels.

Bij het opstellen van het bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geformuleerde uitgangspunten. Het bestemmingsplan voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012).

Voor de opzet en inhoud van de regels is aansluiting gezocht bij het sjabloon regels dat onderdeel uit maakt van het Handboek ruimtelijke plannen van de gemeente Heerlen.

3.2 Toelichting van de bestemmingsregels

Deze paragraaf beschijft hoe de verschillende bestemmingen in het plangebied zijn toegekend.

3.2.1 Bedrijf

Artikel 3 Bedrijf, regelt de bestemming van de gronden die bedoeld zijn voor solitaire bedrijven en laat bedrijven in de categorieën 1 en 2 toe. Bedrijfsactiviteiten met een hogere categorie zijn enkel toegestaan op de locaties waar deze reeds waren toegestaan op basis van het vigerende plan of legaal aanwezig zijn. Deze zijn aangeduid met een specifieke vorm van bedrijven.

3.2.2 Waarde - Archeologie

Voor de verschillende aanwezige archeologische verwachtingswaarden (Artikel 4 Waarde - Archeologie 3 (hoge waarde) en Artikel 5 Waarde - Archeologie 5 (lage waarde) in het plangebied is per waarde een aparte dubbelbestemming opgenomen.

3.3 Bijzondere regelingen

3.3.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

De bij dit bestemmingsplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de categorale indeling van bedrijfstypen uit de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Bij deze indeling is de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek gevolgd en kent elk bedrijfstype een eigen SBI-code.

Naast een omschrijving van de bedrijfstypen is per type aangegeven welke richtafstanden gelden voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. Dit is een indicatie van de minimale afstand die in beginsel, vanuit een bedrijf tot een rustige woonwijk, aangehouden dient te worden. De grootste afstand is bepalend voor de indeling van een bedrijfstype in een milieucategorie.

Zo gelden voor de lichtere milieucategorieën 1, 2 en 3 de volgende afstanden:

Milieucategorie 1   10 meter  
Milieucategorie 2   30 meter  
Milieucategorie 3.1   50 meter  
Milieucategorie 3.2   100 meter  


In de Staat van Bedrijfsactiviteiten van dit bestemmingsplan zijn alleen de bedrijfstypen opgenomen die vanwege de aard en omvang van hun activiteiten passen in de woonomgeving, dan wel passen bij de specifieke situatie van het plangebied. Een verandering van bedrijfstype op een perceel wordt, wanneer zich dat voordoet, getoetst aan de hand van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit betekent dat deze lijst een planologisch middel vormt om te toetsen, maar dat de werkelijke toelaatbaarheid van een bedrijf te allen tijde ook nog de toetsing aan de milieuwetgeving moet doorlopen.

Hoofdstuk 4 Handhaving en uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan heeft verscheidene functies. De belangrijkste functie betreft wellicht de normerende functie.
Het bestemmingsplan geeft bindende regels voor het gebruik van de in het betreffende plan opgenomen gronden. Dit betreft gebruik in ruime zin. Niet enkel het feitelijke gebruik, maar ook de bebouwing van deze gronden en het gebruik van opstallen worden door het bestemmingsplan gereguleerd. Om recht te doen aan deze functie, is tijdens het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan ruime aandacht besteed aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels.

Er is sprake van een inzichtelijke en realistische juridische regeling. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel is. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is. Daarnaast is er sprake van een ondubbelzinnige en juridisch juiste regeling, die voor eenieder duidelijk is en weinig procesrisico kent.

4.1 Handhavingsbeleid

Binnen de gemeente Heerlen vormt de handhaving van bestemmingsplannen een expliciet onderdeel van het handhavingsbeleid en is opgenomen in de beleidsnota
"Toezicht- en handhavingsbeleid 2019-2022 WABO". In deze nota wordt onder meer aandacht besteed aan de wijze, waarop handhaving zal plaatsvinden. Uitgangspunt is dat tegen iedere overtreding wordt opgetreden. Verder wordt in deze nota de wijze van prioritering weergegeven. Op basis van jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma's vindt vervolgens het uitvoeren van toezicht en daadwerkelijke handhaving plaats.

Bij het overtreden van de regels van het bestemmingsplan kan het college de volgende sanctionerende maatregelen toepassen: bestuursrechtelijk handhaven (last onder bestuursdwang of last onder dwangsom) of strafrechtelijk handhaven (economisch delict).

4.2 Financiële uitvoerbaarheid

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van een bestemmingsplan inzicht te worden gegeven over de uitvoerbaarheid van het plan. Hiermee wordt mede de financiële uitvoerbaarheid bedoeld.

Dit bestemmingsplan betreft een beheerplan, waarin enkel de bestaande situatie en het geldende recht is overgenomen. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen in dit plan opgenomen die aan te merken zijn als bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro).Het bestemmingsplan heeft derhalve geen financiële gevolgen. Het is daarom ook niet nodig een exploitatieplan vast te stellen.

Hoofdstuk 5 Procedure en overleg

Zoals in de paragraaf 1.1 Aanleiding reeds uitgebreid aan de orde is geweest, betreft dit een nieuw besluit tot vaststelling naar aanleiding van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De Afdeling heeft uitgesproken dat het nieuwe besluit binnen 20 weken na verzending van de uitspraak dient te zijn genomen. Daarbij heeft de Afdeling bepaald dat het nieuwe besluit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb hoeft te worden voorbereid.

Nadat de raad het bestemmingsplan heeft vastgesteld, wordt het besluit tot vaststelling bekend gemaakt. Daarna bestaat de mogelijkheid tot het indienen van een beroepsschrift bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.