Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Overbroekerstraat 110
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0917.BP010600W000001-0401

Artikel 1 Begrippen

1. plan
het bestemmingsplan ‘Overbroekerstraat 110’ van de gemeente Heerlen.
 
2. bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0917.BP010600W000001-0401 met de bijbehorende regels.
 
3. aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
 
4. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
5. aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
6. aanduidingsvlak
een vlak begrensd door aanduidingsgrenzen.
 
7. aangrenzend erf
de gronden binnen de bestemmingen Wonen-Aaneengebouwd, Wonen-Gestapeld en Wonen-Vrijstaand voor zover gelegen buiten het bouwvlak. Hierop mogen bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd. Verder mogen er verhardingen voor parkeren en/of terras, tuinvoorzieningen en bijbehorende voorzieningen voor bijvoorbeeld de waterhuishouding aangelegd worden.
 
8. aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en
waarbij de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden, waaronder niet begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten.
 
9. ambachtelijke bedrijvigheid
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht.
 
10. ander bouwwerk
een bouwwerk geen gebouw zijnde.
 
11. bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
12. bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel of bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
 
13. bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatste vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
 
14. begane grond
een bouwlaag geen verdieping zijnde.
 
15. bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
- bebouwing: zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- het gebruik van grond en opstallen: zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
 
16. bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
 
17. bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
 
18. bijbehorende voorzieningen
die voorzieningen, die direct of indirect samenhangen met de bestemmingen; hieronder zijn in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen op maaiveld, plastieken, standbeelden of andere kunstwerken in het openbaar gebied, kiosken, abri's, telefooncellen, nutsvoorzieningen en straatmeubilair of daarmee vergelijkbare voorzieningen.
 
19. bijgebouw
een vrijstaand gebouw, behorende bij en architectonisch ondergeschikt aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
 
20. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
 
21. bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
 
22. bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
 
23. bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
24. bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
 
25. bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 
26. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
27. brutovloeroppervlak
de som van de horizontale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimte, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten.
 
28. consumentverzorgend beroep
het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende of ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk niet zijnde een beroep aan huis, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling in overeenstemming is met die woonfunctie.
 
29. dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
 
30. dakopbouw
een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag.
 
31. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
32. functieaanduiding
een aanduiding waarmee wordt aangegeven dat binnen een bestemming specifieke gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan of juist niet.
 
33. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
34. hoofdgebouw
een gebouw, dat door zijn situering, constructie, afmetingen en functie het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is.
 
35. kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.
 
36. landschappelijke waarde
waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin.
 
37. nok
het snijpunt van twee hellende vlakken.
 
38. nutsvoorziening
een voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc. met een inhoud van maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk en een hoogte van maximaal 3,00 meter.
 
39. omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
 
40. onderbouw
een gedeelte van een gebouw dat maximaal 1,50 meter boven straatpeil is gelegen en niet als bouwlaag wordt aangemerkt.
 
41. ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het in de regels bepaalde ten aanzien van het bouwen, meer in het bijzonder bouwhoogte en bouwdiepte, worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, gevelen kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de aangegeven bouwmogelijkheid met niet meer dan 0,50 meter worden overschreden. Voor luifels,
erkers en balkons geldt dat de bouwgrens met niet meer dan 1,00 meter mag worden overschreden.
 
42. ondergeschikte functie
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en financieel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de de ingevolge de bestemming toegestane hoofdfunctie.
 
43. onderkomen
een voor verblijf geschikte, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, zoals woonwagens, woonschepen, caravans, tenten, schuilhutten en keten.
 
44. peil
- voor bouwwerken op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, plus/minus 0,50 meter.
 
45. perceelsgrens
een lijn die een bouwperceel van een ander bouwperceel, ander terrein of van de openbare weg scheidt.
 
46. prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van prostitutie zijn in ieder geval de volgende gebiedstyperingen en omschrijvingen relevant:
- woonbuurt: een gebied, ten minste bestaande uit 10 of meer aaneengesloten bouwpercelen met daarop woningen en de daarbij behorende ontsluitingswegen en groenvoorzieningen;
- maatschappelijke voorziening: een functie op het gebied van openbaar bestuur, dienstverlening van overheidswege, godsdienstuitoefening, verenigingsleven, onderwijs, volksgezondheid en andere culturele of daarmee gelijk te stellen doeleinden;
- prostitué(e): degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
- prostitutiebedrijf: een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vorm waaronder begrepen een seksclub en een erotische massagesalon;
- seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
- sekswinkel: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht dan wel verhuurd;
- straatprostitutie: een vorm van prostitutie waarbij degene zich op de openbare weg respectievelijk in de openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig, beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
- thuisprostitutie: een vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostitué(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres wordt gewerkt als prostitué(e);
- vestigingsbeleid prostitutie: het beleid neergelegd in de nota ‘Seksinrichtingen, sekswinkels en escortbedrijven Heerlen’ door de gemeenteraad vastgesteld d.d. 21 juni 2000, herzien bij besluit d.d. 27 juli 2004.
 
48. stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving.
 
49. verbeelding
de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan ‘Overbroekerstraat 110’ van de gemeente Heerlen, zijnde het GML- bestand met nummer NL.IMRO.0917.BP010600W000001-0401.
 
50. verdieping
een bouwlaag niet zijnde de begane grond.
 
51. vloeroppervlakte
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.
 
52. voorgevel
de naar de openbare weg gerichte gevel van een hoofdgebouw, met dien verstande dat bij hoekbebouwing sprake kan zijn van meerdere voorgevels.
 
53. voorgevelzone
Een in het schema inrichting bij de bestemmingen Wonen - Aaneengesloten en Wonen - Vrijstaand aangegeven zone waarbinnen de voorgevel van het hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd, tenzij in de regels anders is bepaald.
 
54. vrijstaande woning
één woning bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
 
55. Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
 
56. weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
 
57. woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
 
58. woonhuis
een gebouw dat een woning omvat dan wel twee of meer naast elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
 
59. Wro
Wet ruimtelijke ordening.