direct naar inhoud van Artikel 19 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Oost-Maarland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0905.bpoostmaarland-va01

Artikel 19 Waarde - Cultuurhistorie

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande cultuurhistorisch en oudheidkundig waardevolle elementen (monumenten/karakteristieke panden) en patronen (verkavelingen, wegenpatronen, beplantingspatronen en het stedenbouwkundig beeld).

19.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige dubbelbestemmingen en bestemmingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 28.3.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden, met daarop beschermde Rijksmonumenten en karakteristieke panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' en vastgelegd in de lijst van bijlage 2. bij de regels, mag slechts worden gebouwd indien en voorzover zulks nodig is voor de inrichting en/of behoud en/of herstel van bestaande bebouwing, met dien verstande dat:

  • a. de gevels in de aangegeven bouwgrenzen zullen worden gebouwd;
  • b. geen wezenlijke veranderingen worden gebracht aan de aangegeven kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling, zulks met inbegrip van waardevolle details als erkers, dakkapellen, kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen.
19.2.2 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden mag ten behoeve van een meer efficiƫnte bedrijfsvoering en/of de verbetering van het woonklimaat uitsluitend nieuw worden gebouwd indien rekening wordt gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

19.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels met betrekking tot de bebouwing voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen, onder de voorwaarden dat:

  • a. de cultuurhistorische en oudheidkundige waarden niet worden aangetast;
  • b. de nieuwbouw past binnen c.q. een kwalitatieve bijdrage levert aan de cultuurhistorische en oudheidkundige waarden;
  • c. er geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het stedenbouwkundige beeld;
  • d. voor zover het monumenten betreft, hierover advies wordt ingewonnen van een terzake deskundige instantie;
  • e. bij het verlenen van ontheffing wordt voldaan aan de in Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gegeven procedure.
19.4 Aanlegvergunning
19.4.1 Verbodsbepaling

Het is verboden, op of in de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. veranderingen aan te brengen in het aanwezige wegen- en beplantingspatroon.
19.4.2 Normaal onderhoud en gebruik

Het in 19.4.1 bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. werken of werkzaamheden in het kader van herstel en reconstructie;
  • b. werkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden gericht op de instandhouding van terreinen met cultuurhistorische waarden;
  • c. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • d. werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
19.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in 19.1 genoemde waarden, belangen en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

19.4.4 Procedure aanlegvergunning

Burgemeester en wethouders volgen bij het verlenen van een aanlegvergunning de in artikel 3.18 Wet ruimtelijke ordening gegeven procedure.

19.5 Sloopvergunning
19.5.1 Sloopvergunningsplichtige bouwwerken

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning) de ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' aanwezige panden te slopen of het slopen van gedeelten daarvan.

19.5.2 Uitzondering sloopvergunningsplichtige bouwwerken

Het bepaalde in 19.5.1 is niet van toepassing voor sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.

19.5.3 Toelaatbaarheid

De sloopwerkzaamheden als bedoeld onder 19.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien de cultuurhistorische waarden behouden blijven en door die werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Ter beoordeling hiervan dient de Monumentencommissie gehoord te worden.

19.5.4 Procedure sloopvergunning

Burgemeester en wethouders volgen bij het verlenen van een sloopvergunning de in artikel 3.20 Wet ruimtelijke ordening gegeven procedure.