13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijken voor het overschrijden van de gevellijn
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 13.2.2 bepaalde, om de bestaande gevellijn te overschrijden tot een maximum van 2,00 m en over maximaal 30% van de lengte van de gevellijn per bouwperceel, mits:
-
a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
-
c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
-
d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
13.3.2 Afwijken voor het bouwen van de zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse bouwperceelsgrens
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 13.2.2bepaalde, tot het bouwen van de zijgevel in de zijdelingse bouwperceelgrens dan wel binnen een afstand van 2,50 m tot de zijdelingse perceelsgrens, mits:
-
a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
-
c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
-
d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
13.3.3 Afwijken aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de voorgevel
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 13.2.3 onder d bepaalde, ten behoeve van het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 13.2.3 onder a, b, c, e en f onverminderd van toepassing is.
13.3.4 Afwijken garages/carports voor de voorgevel
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 13.2.3 onder d bepaalde, voor de bouw van garages/carports, met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens, geheel of gedeeltelijk voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat de afstand tot het besluitsubvlak 'Verkeer' minimaal 5,00 m moet bedragen en dat het bepaalde in artikel 13.2.3 onder a, b, c, e en f onverminderd van toepassing is.
13.3.5 Afwijken erfafscheidingen binnen 1,00 m tot openbaar toegankelijk gebied
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 13.2.4 sub a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 m tot het openbaar toegankelijk gebied, mits:
-
a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
b. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
13.3.6 Voorwaarden afwijken van de bouwregels
Het bij een omgevingsvergunning afwijken als in artikel 13.3.1 tot en met 13.3.5 bedoeld wordt slechts toegestaan indien aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
-
a. een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen waarvoor artikel 13.4.2 geldt;
-
b. detailhandel, kantoor, horeca en praktijkruimte, met uitzondering van:
-
1. ter plaatse van het besluitsubvlak 'detailhandel', 'dienstverlening', 'horeca tot en met horecacategorie 2' en 'horeca tot en met horecacategorie 3' waarvoor artikel 13.4.3 geldt;
-
c. mantelzorg, met uitzondering van mantelzorg waarvoor artikel 13.4.4 geldt;
-
d. gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde gevellijn voor het stallen van voertuigen, kampeermiddelen en dergelijke, anders dan op een oprit, met uitzondering van de stalling van kampeermiddelen waarvoor artikel 13.4.5 geldt;
-
e. het (bedrijfsmatig) verhuren van kamers aan derden die geen deel uitmaken van het huishouden/gezin.
13.4.2 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals vermeld in 'bijlage 1 bij de regels' zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
-
a. niet meer dan 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de woning met aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag voor de uitoefening van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de daarbij behorende opslag worden gebruikt, tot een maximum van 60 m²;
-
b. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
-
c. er mogen geen horeca-activiteiten plaatsvinden;
-
d. er zijn geen activiteiten toegestaan waarvoor een omgevingsvergunningplicht op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo geldt en/of een meldingsplicht op grond van andere milieuwetgeving;
-
e. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn. Deze persoon mag worden ondersteund door hoogstens één andere persoon, niet bewoner zijnde. Deze laatstgenoemde ondersteunende andere persoon mag de activiteit niet zelfstandig ter plaatse uitoefenen;
-
f. de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit worden op eigen terrein gesitueerd;
-
g. er mag geen opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde grond plaatsvinden;
-
h. er zijn geen reclames groter dan 0,5 m² ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit bij of aan de woning toegestaan.
13.4.3 Detailhandel, dienstverlening, horeca tot en met horecacategorie 2 en 3
De functies detailhandel, dienstverlening, horeca tot en met horecacategorie 2 en 3 mogen alleen plaats vinden op de begane grond van het besluitsubvlak wonen conform de bestaande situatie.
13.4.4 Mantelzorg
Inwoning in het kader van mantelzorg is toegelaten, mits:
-
a. inwoning plaatsvindt in het hoofdgebouw;
-
b. de oppervlakte voor inwoning in het hoofdgebouw maximaal 80 m2 mag bedragen;
-
c. er sprake is van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg;
-
d. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen de belangen van de omwonenden en bedrijven;
-
e. na beëindiging noodzaak tot mantelzorg de voorzieningen ten behoeve van mantelzorg worden verwijderd.
13.4.5 Kampeermiddelen
Het stallen van eigen kampeermiddelen is toegestaan indien de stalling plaatsvindt in het achtererfgebied en achter het oorspronkelijke hoofdgebouw.