direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: De Streep e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BV00001-VG01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van het besluitsubvlak 'gestapeld', uitsluitend gestapelde woningen;
  • c. ter plaatse van het besluitsubvlak 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen;
  • d. ter plaatse van het besluitsubvlak 'patiowoning' uitsluitend patiowoningen;
  • e. ter plaatse van het besluitsubvlak 'zorgwoning' uitsluitend zorgwoningen;

en tevens:

  • f. ter plaatse van het besluitsubvlak 'detailhandel', uitsluitend voor detailhandel;
  • g. ter plaatse van het besluitsubvlak 'dienstverlening', uitsluitend voor dienstverlening;
  • h. ter plaatse van het besluitsubvlak 'horeca tot en met horecacategorie 2', uitsluitend voor horeca tot en met categorie 2;
  • i. ter plaatse van het besluitsubvlak 'horeca tot en met horecacategorie 3', uitsluitend voor horeca tot en met categorie 3;
  • j. ter plaatse van het besluitsubvlak 'jeu de boules', uitsluitend voor een jeu de boulesbaan, binnen bebouwing dan wel buiten gesitueerd;

met de daarbij behorende:

  • k. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 13.4.2;
  • l. mantelzorg, toegelaten overeenkomstig artikel 13.4.4;
  • m. tuinen en erven;
  • n. voorzieningen voor het ontvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  • o. verkeersdoeleinden in de vorm van wegen, woonstraten, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;
  • p. parkeervoorzieningen ter plaatse van in-/opritten gelegen voor garages/garageboxen en daar waar aangebouwde vrijstaande bijgebouwen alsmede carports en overkappingen opgericht kunnen worden.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
13.2.2 Regels met betrekking tot hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd achter de bestaande gevellijn;
  • b. het bouwperceel behorende bij een woning mag voor maximaal 50% worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van het besluitsubvlak 'patiowoning' waarbij het bouwperceel voor maximaal 70% mag worden bebouwd, met dien verstande dat het bebouwingspercentage op de verdieping van een patio maximaal 30% is, en uitgezonderd ter plaatse van het besluitsubvlak 'gestapeld' waarbij het bouwperceel voor maximaal 100% mag worden bebouwd;
  • c. de hoofdgebouwen achter de bestaande gevellijn mogen uitbreiden, met dien verstande dat de afstand tussen voor- en achtergevel, gemeten vanaf de gevellijn:
    • 1. maximaal 13,00 m mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van het besluitsubvlak 'vrijstaand', maximaal 17,00 m mag bedragen;
  • d. gebouwen worden gebouwd in maximaal twee bouwlagen met een kap, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximum aantal bouwlagen 3' tot maximaal 3 bouwlagen mag worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximum aantal bouwlagen 4' tot maximaal 4 bouwlagen mag worden gebouwd;
    • 3. ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximum aantal bouwlagen 5' tot maximaal 5 bouwlagen mag worden gebouwd;
    • 4. ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximum aantal bouwlagen 6' tot maximaal 6 bouwlagen mag worden gebouwd;
    • 5. ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximum aantal bouwlagen 7' tot maximaal 7 bouwlagen mag worden gebouwd;
    • 6. dat elke afzonderlijke bouwlaag maximaal 3,20 m mag bedragen;
    • 7. dat ter plaatse van het besluitsubvlak 'detailhandel' en 'dienstverlening' de eerste bouwlaag maximaal 4,50 m mag bedragen en elke daaropvolgende bouwlaag maximaal 3,20 m;
  • e. ter plaatse van het besluitsubvlak 'vrijstaand' dient de zijgevel van het hoofdgebouw minimaal 2,50 m uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van twee-aaneen gebouwde woningen dient de zijgevel van het hoofdgebouw aan één zijde minimaal 2,50 m uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • g. ter plaatse van aaneengebouwde woningen, niet zijnde twee-aaneen gebouwde woningen, dient een hoekwoning aan één zijde minimaal 2,50 m uit de zijdelingse perceelgrens te worden gebouwd;
  • h. op de in de bestemming begrepen gronden mogen:
    • 1. behoudens de bestaande woningen geen nieuwe woningen worden opgericht;
    • 2. bestaande woningen niet worden gesplitst;
    • 3. binnen de bestaande bebouwing geen extra woningen worden opgericht.
13.2.3 Regels met betrekking tot bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale oppervlakte van alle aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en van garages/carports mag maximaal 70 m2 bedragen voor het perceelsgedeelte gelegen op een afstand van 13,00 m of 17,00 m achter de gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 13.2.2, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 50 % van het bouwperceel mag worden bebouwd behoudens ter plaatse van het besluitsubvlak 'patiowoning' waarvoor een maximaal bebouwingspercentage van 70 % geldt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag bij een bouwperceel groter dan 1000 m² de gezamenlijke oppervlakte van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en van garages/carports maximaal 130 m² bedragen met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 50 % van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,20 m bedragen;
  • d. de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd op minimaal 3,00 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat een garage/carport met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens tevens op een afstand van minimaal 5,00 m tot een bestemming 'Verkeer' wordt gebouwd;
  • e. ter plaatse van het besluitsubvlak 'vrijstaand' worden de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen in maximaal één zijdelingse perceelsgrens en minimaal 2,50 m uit de andere zijdelingse perceelsgrens gebouwd met dien verstande dat in hoeksituaties minimaal 2,50 m tot de zijdelingse perceelsgrens in acht genomen dient te worden;
  • f. ter plaatse van aaneengebouwde woningen of ter plaatse van twee-aaneen gebouwde woningen worden de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen in of minimaal 2,50 m uit de zijdelingse perceelgrens gebouwd met dien verstande dat in hoeksituaties minimaal 2,50 m tot de zijdelingse perceelsgrens in acht genomen dient te worden;
  • g. indien een bijgebouw ter plaatse van het besluitsubvlak 'vrijstaand' wordt geplaatst op een grotere afstand dan 25,00 m achter de naar de weg gekeerde gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, dan mag het bijgebouw ook in de andere zijdelingse perceelsgrens worden geplaatst.
13.2.4 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,00 m bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 1,00 m en achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 2,00 m mag bedragen met inachtneming van minimaal 1,00 m van het openbaar toegankelijk gebied;
  • b. zwembaden, whirlpools, jacuzzi's of vijvers en vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht in het achtererfgebied met dien verstande dat de oppervlakte van zwembaden maximaal 100 m2 per bouwperceel bedraagt en dat niet meer dan 50% van het achtererfgebied is bebouwd met inachtneming van minimaal 1,00 m tot de zijdelingse perceelsgrens.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijken voor het overschrijden van de gevellijn

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 13.2.2 bepaalde, om de bestaande gevellijn te overschrijden tot een maximum van 2,00 m en over maximaal 30% van de lengte van de gevellijn per bouwperceel, mits:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
13.3.2 Afwijken voor het bouwen van de zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse bouwperceelsgrens

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 13.2.2bepaalde, tot het bouwen van de zijgevel in de zijdelingse bouwperceelgrens dan wel binnen een afstand van 2,50 m tot de zijdelingse perceelsgrens, mits:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
13.3.3 Afwijken aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de voorgevel

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 13.2.3 onder d bepaalde, ten behoeve van het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 13.2.3 onder a, b, c, e en f onverminderd van toepassing is.

13.3.4 Afwijken garages/carports voor de voorgevel

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 13.2.3 onder d bepaalde, voor de bouw van garages/carports, met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens, geheel of gedeeltelijk voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat de afstand tot het besluitsubvlak 'Verkeer' minimaal 5,00 m moet bedragen en dat het bepaalde in artikel 13.2.3 onder a, b, c, e en f onverminderd van toepassing is.

13.3.5 Afwijken erfafscheidingen binnen 1,00 m tot openbaar toegankelijk gebied

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 13.2.4 sub a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 m tot het openbaar toegankelijk gebied, mits:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
13.3.6 Voorwaarden afwijken van de bouwregels

Het bij een omgevingsvergunning afwijken als in artikel 13.3.1 tot en met 13.3.5 bedoeld wordt slechts toegestaan indien aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Verboden gebruik

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:

  • a. een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen waarvoor artikel 13.4.2 geldt;
  • b. detailhandel, kantoor, horeca en praktijkruimte, met uitzondering van:
    • 1. ter plaatse van het besluitsubvlak 'detailhandel', 'dienstverlening', 'horeca tot en met horecacategorie 2' en 'horeca tot en met horecacategorie 3' waarvoor artikel 13.4.3 geldt;
  • c. mantelzorg, met uitzondering van mantelzorg waarvoor artikel 13.4.4 geldt;
  • d. gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde gevellijn voor het stallen van voertuigen, kampeermiddelen en dergelijke, anders dan op een oprit, met uitzondering van de stalling van kampeermiddelen waarvoor artikel 13.4.5 geldt;
  • e. het (bedrijfsmatig) verhuren van kamers aan derden die geen deel uitmaken van het huishouden/gezin.
13.4.2 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals vermeld in 'bijlage 1 bij de regels' zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. niet meer dan 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de woning met aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag voor de uitoefening van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de daarbij behorende opslag worden gebruikt, tot een maximum van 60 m²;
  • b. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • c. er mogen geen horeca-activiteiten plaatsvinden;
  • d. er zijn geen activiteiten toegestaan waarvoor een omgevingsvergunningplicht op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo geldt en/of een meldingsplicht op grond van andere milieuwetgeving;
  • e. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn. Deze persoon mag worden ondersteund door hoogstens één andere persoon, niet bewoner zijnde. Deze laatstgenoemde ondersteunende andere persoon mag de activiteit niet zelfstandig ter plaatse uitoefenen;
  • f. de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit worden op eigen terrein gesitueerd;
  • g. er mag geen opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde grond plaatsvinden;
  • h. er zijn geen reclames groter dan 0,5 m² ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit bij of aan de woning toegestaan.
13.4.3 Detailhandel, dienstverlening, horeca tot en met horecacategorie 2 en 3

De functies detailhandel, dienstverlening, horeca tot en met horecacategorie 2 en 3 mogen alleen plaats vinden op de begane grond van het besluitsubvlak wonen conform de bestaande situatie.

13.4.4 Mantelzorg

Inwoning in het kader van mantelzorg is toegelaten, mits:

  • a. inwoning plaatsvindt in het hoofdgebouw;
  • b. de oppervlakte voor inwoning in het hoofdgebouw maximaal 80 m2 mag bedragen;
  • c. er sprake is van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg;
  • d. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen de belangen van de omwonenden en bedrijven;
  • e. na beëindiging noodzaak tot mantelzorg de voorzieningen ten behoeve van mantelzorg worden verwijderd.
13.4.5 Kampeermiddelen

Het stallen van eigen kampeermiddelen is toegestaan indien de stalling plaatsvindt in het achtererfgebied en achter het oorspronkelijke hoofdgebouw.