Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- wonen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
en daarbij behorende: - beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 5.4.2;
- mantelzorg, toegelaten overeenkomstig artikel 5.4.3;
- tuinen en erven;
- parkeervoorzieningen conform de normen zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels: 'Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007' en conform het bepaalde in 12.3.2;
- voorzieningen voor het ontvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
- parkeervoorzieningen ter plaatse van in-/opritten gelegen voor garages/garageboxen en daar waar aangebouwde vrijstaande bijgebouwen alsmede carports en overkappingen opgericht kunnen worden.
5.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen
Voor zover de gronden tevens gelegen zijn binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 12.4.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- hoofdgebouwen;
- de daarbij behorende bijgebouwen;
- de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde;
met dien verstande dat het totale oppervlak aan gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en verhardingen maximaal 200 m2 mag bedragen.
5.2.2 Regels met betrekking tot hoofdgebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' waarbij ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' de (voor-)gevels van het hoofdgebouw moeten worden geplaatst in of evenwijdig aan de aangegeven gevellijn (waarbij de voorste gevellijn in de richting van de voorste perceelsgrens niet mag worden overschreden);
- gebouwen worden gebouwd in maximaal twee bouwlagen, met dien verstande dat elke afzonderlijke bouwlaag maximaal 3,20 meter mag bedragen;
- de hoofdgebouwen achter de aangeduide gevellijn mogen uitbreiden, met dien verstande dat de afstand tussen voor- en achtergevel, gemeten vanaf de gevellijn ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', maximaal 17,00 meter mag bedragen;
- op de in de bestemming begrepen gronden mogen:
- behoudens de bestaande woningen en mogelijkheden tot het oprichten van woningen geen nieuwe woningen worden opgericht;
- bestaande woningen niet worden gesplitst;
- binnen de bestaande bebouwing geen extra woningen worden opgericht;
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' dient de zijgevel van het hoofdgebouw minimaal 2,50 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd.
5.2.3 Regels met betrekking tot bijgebouwen, garages en carports
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
- met in acht name van het bepaalde in 5.2.1 mag de oppervlakte van alle aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en van garages/carports tezamen maximaal 70 m² bedragen voor het perceelsgedeelte gelegen op een afstand van 17,00 meter achter de gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.2.2;
- de goothoogte van de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en van garages/carports mag maximaal 3,20 meter bedragen;
- de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en garages/carports worden gebouwd op minimaal 3,00 meter achter de gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat een garage/carport met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens tevens op een afstand van minimaal 5,00 meter tot een bestemming ‘Verkeer’ wordt gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' worden de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en garages/carports in maximaal één zijdelingse perceelsgrens en minimaal 2,50 meter uit de andere zijdelingse perceelsgrens gebouwd met dien verstande dat in hoeksituaties minimaal 2,50 meter tot de zijdelingse perceelsgrens in acht genomen dient te worden;
- indien ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' een bijgebouw dan wel garage/carport wordt geplaatst op een grotere afstand dan 25,00 meter achter de naar de weg gekeerde gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, dan mag het bijgebouw en de garage/carport ook in de andere zijdelingse perceelsgrens worden geplaatst.
5.2.4 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen garages/carports zijnde, mag maximaal 3,00 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 1,00 meter en achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 2,00 meter mag bedragen met inachtneming van minimaal 1,00 meter van het openbaar toegankelijk gebied.
- met in acht name van het bepaalde in in 5.2.1 mogen zwembaden, whirlpools, jacuzzi's of vijvers en vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht in het achtererfgebied, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 1 meter bedraagt.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken voor het overschrijden van de gevellijn
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 5.2.2 bepaalde, om ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' de aangegeven gevellijn te overschrijden tot een maximum van 2,00 meter en over maximaal 30 % van de lengte van de gevellijn per bouwperceel, mits:
- de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
- de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
- aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
5.3.2 Afwijken voor het bouwen van de zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse bouwperceelsgrens dan wel binnen een afstand van 2,50 meter tot de zijdelingse perceelsgrens
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.2.2 bepaalde, tot het bouwen van de zijgevel in de zijdelingse bouwperceelsgrens dan wel binnen een afstand van 2,50 meter tot de zijdelingse perceelsgrens mits:
- de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
- de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
- aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
5.3.3 Afwijken aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de naar de weg gekeerde gevellijn
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.2.3 onder d bepaalde, ten behoeve van het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de naar de weg gekeerde gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige gevellijn, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 5.2.3 onder a, b, c, e, en f onverminderd van toepassing is.
5.3.4 Afwijken garages/carports voor de gevellijn
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.2.3 onder d bepaalde, voor de bouw van garages/carports, met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens, geheel of gedeeltelijk voor de gevellijn van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige gevellijn met dien verstande dat de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5,00 meter moet bedragen met dien verstande dat het bepaalde in artikel 5.2.3 onder a, b, c, e, en f onverminderd van toepassing is.
5.3.5 Afwijken erfafscheidingen binnen 1,00 m tot openbaar tot openbaar toegankelijk gebied
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.2.4 onder a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 m tot het openbaar toegankelijk mits:
- de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
5.3.6 Voorwaarden afwijken van de bouwregels
Het bij een omgevingsvergunning afwijken als in artikel 5.3.1 tot en met 5.3.5 bedoeld wordt slechts toegestaan indien aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Voorwaardelijke verplichting
De binnen deze bestemming gelegen gronden en gebouwen mogen na het onherroepelijk worden van voorliggend bestemmingsplan niet langer dan gedurende twee jaar worden gebruikt ten behoeve van de in 5.1 genoemde functies, met dien verstande dat dit verbod niet geldt voor zover landschappelijke inpassing van het betreffende perceel heeft plaatsgevonden en in stand wordt gehouden overeenkomstig het inpassingsplan ‘Plan Helseviersweg te Nieuwenhagen - Landschappelijke inpassing’ (bijlage 3 van deze planregels).
5.4.2 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
- een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen waarvoor artikel 5.4.3 geldt;
- detailhandel, kantoor, horeca en praktijkruimte;
- mantelzorg, met uitzondering van mantelzorg waarvoor artikel 5.4.4 geldt;
- gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde gevellijn voor het stallen van voertuigen, kampeermiddelen en dergelijke, anders dan op een oprit, met uitzondering van de stalling van kampeermiddelen waarvoor artikel 5.4.5 geldt;
- het (bedrijfsmatig) verhuren van kamers aan derden die geen deel uitmaken van het huishouden/gezin.
5.4.3 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals vermeld in 'bijlage 1 bij de regels' zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- niet meer dan 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de woning met aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag voor de uitoefening van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de daarbij behorende opslag worden gebruikt, tot een maximum van 60 m²;
- vrijstaande bijgebouwen mogen niet voor de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten worden gebruikt;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- er mogen geen horeca-activiteiten plaatsvinden;
- op de activiteiten is geen vergunning- en of meldingsplicht van toepassing op grond van de Wet milieubeheer en/of andere milieuwetgeving;
- degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn. Deze persoon mag worden ondersteund door hoogstens één andere persoon, niet de bewoner zijnde. Deze laatstgenoemde ondersteunende andere persoon mag de activiteit niet zelfstandig ter plaatse uitoefenen;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit worden op eigen terrein gesitueerd conform de normen zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels: 'Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007';
- er mag geen opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde grond plaatsvinden;
- er zijn geen reclames groter dan 0,5 m² ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit bij of aan de woning toegestaan.
5.4.4 Mantelzorg
Inwoning in het kader van mantelzorg is toegelaten, mits:
- inwoning plaatsvindt in het hoofdgebouw dan wel aangebouwd bijgebouw;
- de oppervlakte voor inwoning in het hoofdgebouw maximaal 80 m² mag bedragen;
- er sprake is van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg;
- er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen de belangen van de omwonenden en bedrijven;
- na beëindiging noodzaak tot mantelzorg de voorzieningen ten behoeve van mantelzorg worden verwijderd.
5.4.5 Kampeermiddelen
Het stallen van eigen kampeermiddelen is toegestaan indien de stalling plaatsvindt in het achtererfgebied en achter het hoofdgebouw.
5.4.6 Parkeren
De noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van nieuwe activiteiten c.q. functies zoals genoemd in artikel 5.1.1 worden op eigen terrein gesitueerd conform de normen zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels: 'Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007' en conform het bepaalde in 12.3.2.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken ten behoeve van een nieuwe woning (woningsplitsing)
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.2.2 bepaalde en vermeerdering van het aantal woningen toestaan mits:
- de toevoeging van de woning(en) aan de woningvoorraad past binnen een vigerende woonvisie c.q. woonprogramma;
- de woningen afzonderlijk een inhoud hebben van ten minste 300 m³ en een (gevel- )breedte van minimaal 6,00 meter;
- voorafgaand aan de realisatie van de toe te voegen woning het oppervlak aan bijgebouwen is teruggebracht tot ten hoogste 60 m² per woning, tenzij er sprake is van bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden;
- de belangen van derden niet onevenredig geschaad worden;
- parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd conform de normen zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels: 'Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007'.