direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: Dormig
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BPDORMIG02001-VG01

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een verpleeghuis;
  • b. wonen in maximaal 60 zorgwoningen;
  • c. detailhandel, mits gerelateerd aan de zorg met een maximaal bruto vloeroppervlak van 150 m²;
  • d. medische doeleinden met een maximaal bruto vloeroppervlak van 20 m² per praktijkruimte;
  • e. horeca en horeca van categorie 1, mits gerelateerd aan de zorg met een maximaal bruto vloeroppervlak van 600 m²;
  • f. maatschappelijke dienstverlening;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • h. een terras, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras', mits gerelateerd aan de zorg;

en de daarbij behorende:

  • i. ontsluitingswegen;
  • j. parkeervoorzieningen conform de normen zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels 'Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007 en zoals opgenomen in artikel 9.2.2;
  • k. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • b. en de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Regels met betrekking tot gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' geldt het aangeduide maximale bebouwingspercentage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' mag tot maximaal het aangegeven aantal bouwlagen worden gebouwd, met dien verstande dat elke afzonderlijke bouwlaag maximaal 4,50 meter mag bedragen.
3.2.3 Regels met betrekking tot bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale oppervlakte van alle aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen tezamen mag maximaal 70 m² bedragen met dien verstande dat maximaal 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag bij een bouwperceel groter dan 1000 m² de gezamenlijke oppervlakte van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen maximaal 130 m² bedragen met dien verstande dat maximaal 50 % van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,20 meter bedragen;
  • d. de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd op minimaal 3,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan denkbeeldige lijn.
3.2.4 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,00 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. erfafscheidingen, waarvan de hoogte voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 1,00 meter en achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 2,00 meter mag bedragen met inachtneming van een afstand van minimaal 1,00 meter van het openbaar toegankelijk gebied;
  • b. voorzieningen voor de openbare verlichting, waarvan de hoogte maximaal 8,00 meter mag bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
  • b. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.3.2 Voorwaarden stellen nadere eisen

De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken erfafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.2.4 sub a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 meter tot het openbaar toegankelijk mits:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor en/of als:

  • a. staanplaats of ligplaats voor onderkomens;
  • b. detailhandel, tenzij ondergeschikt aan de in 3.1 genoemde functies;
  • c. horeca van categorie 2, 3, 4 en 5.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bepaalde in artikel 3.1 sub d wijzigen ten behoeve van de realisatie van 3 groepswoningen in plaats van medische doeleinden, mits:

  • a. geen onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
  • b. op eigen terrein voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  • c. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • d. zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde onder 3.2 van deze regels.