direct naar inhoud van Regels
Plan: Sluisstraat - Dorpsstraat 68, Oostknollendam
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0880.BP2158850000-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Sluisstraat - Dorpsstraat 68, Oostknollendam met identificatienummer NL.IMRO.0880.BP2158850000-0301 van de gemeente Wormerland;

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 Aanlegsteiger

Een al dan niet boven het water aangebrachte of op het water drijvende constructie die bedoeld is als aanlegplaats voor vaartuigen, waaronder mede begrepen een vlonder;

1.6 Achtererf

Gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;

1.7 Afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.8 Ander-werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.9 Archeologisch deskundige

Een deskundige met opgravingbevoegdheid of met gekwalificeerde kennis op het gebied van de archeologie;

1.10 Archeologisch onderzoek

Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;

1.11 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen in de bodem en uit het verleden;

1.12 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak;

1.14 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak;

1.17 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld;

1.20 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.21 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 Gebruik(en)

Het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.23 Gestapelde woningen

Boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen;

1.24 Horeca

Activiteiten die in zijn algemeenheid zijn gericht op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het commercieel aanbieden van overnachtingsmogelijkheden;

1.25 Hoofdgebouw

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.26 Maatvoeringsgrens

De grens van een maatvoeringsvlak;

1.27 Maatvoeringsvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;

1.28 Omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.29 Peil
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.30 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.31 Rijenwoningen

Aan elkaar gebouwde woningen (3 of meer);

1.32 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.33 Steiger

Constructie aan of loodrecht op een oever;

1.34 Voorerf

Gedeelte van een erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen;

1.35 Voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.36 Vrijstaande woning

Woning waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere woning is gebouwd;

1.37 Woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.38 Zijerf

Gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Algemeen

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2 De breedte, lengte en diepte van een gebouw

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;

2.3 De oppervlakte van een gebouw

Tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels of indien het een scheidsmuur betreft het hart van de scheidsmuren. Indien de maat van de verticale projectie van de dakoverstekken meer bedraagt dan 1 m, dient het meerdere te worden meegerekend in de oppervlakte. Vergunningsvrije bouwwerken worden niet meegerekend;

2.4 De bouwhoogte van een gebouw

Tussen het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftkokers, trappenhuizen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, niet zijnde dakterrasafscheidingen, en:

  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het direct aan de gevels grenzende aansluitende afgewerkte maaiveld;
2.5 De bouwhoogte van een ander bouwwerk/bouwwerk, geen gebouw zijnde

Tussen het hoogste punt van het bouwwerk en de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld dan wel het waterniveau ingeval het bouwwerk boven water wordt gebouwd; bij constructies worden de onderdelen in verticale stand meegerekend;

2.6 Afstanden

Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

2.7 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • b. paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • c. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende maximale bouwhoogten:

a.   lichtmasten en speelvoorzieningen   6 m;  
b.   overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   3 m.  

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde alsmede voor voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen, evenals aan- en uitbouwen en overkappingen, mogen niet worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal:

a.   erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw   1 m;  
b.   erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw   2 m;  
c.   overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   2 m.  
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Erker

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 en 4.2 voor het bouwen van een aan- of uitbouw bij woningen, in de vorm van erkers, tot vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen mogen worden gebouwd, mits:

  • a. de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt, met dien verstande dat deze maximaal 1,5 m mag bedragen indien de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde, gronden minimaal 1,5 m bedraagt;
  • b. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw mag de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel(s) bedragen;
  • c. de bouwhoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m bedraagt.
4.3.2 Aan- en uitbouw

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 en 4.2 voor het bouwen van een aan- of uitbouw, anders dan in de vorm van een erker, een bijgebouw of overkapping behorend bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de horizontale diepte is maximaal 2 m, mits de diepte maximaal 50% bedraagt van de diepte van de gronden met de bestemming tuin, gemeten vanuit naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw;
  • b. de goothoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • d. het stedenbouwkundig straat- en bebouwingsbeeld mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het verkeer;
  • b. parkeer- en groen- en speelvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouw zijnde, en onbebouwde gronden.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde, anders dan voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer geldt, dat de bouwhoogte maximaal 2 m is.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, botenhuizen en (aanleg)steigers met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd met uitzondering van botenhuizen die aan de volgende kenmerken voldoen:

  • a. botenhuizen zijn uitsluitend toegestaan bij grondgebonden woningen, maximaal één per woning;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m; de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • c. de gevel is maximaal 10 m breed;
  • d. de dakhelling bedraagt maximaal 30 graden.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, geldt dat:

  • a. de bouwhoogte voor bruggen en viaducten maximaal 8 m is;
  • b. voor steigers geldt dat:
    • 1. maximaal 1 steiger per woning mag worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan maximaal 0,5 m boven het gemiddelde waterpeil;
    • 3. gemeten uit de bestemmingsgrens de diepte van de steiger niet meer dan 1 m mag bedragen, met dien verstande dat minimaal 6 m vaarbreedte moet resteren;
    • 4. de breedte niet meer mag bedragen dan 50% van de oorspronkelijke achtergevel van de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
    • 5. gemeten langs de oeverlijn de lengte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 4 m is.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal één vrijstaande woning ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • b. gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. rijwoningen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
  • d. aan huis verbonden beroepen, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlakte van de gebouwen tot een maximum van 30 m2 waarbij geldt dat:
    • 1. geen detailhandel is toegestaan;
    • 2. geen horeca-, prostitutie- of seksinrichting is toegestaan;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, parkeervoorzieningen, tuinen en erven.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. dienen te worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de voorgevel dient te worden gebouw in de naar de aangrenzende weg gekeerde grens;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m) aangegeven bouwhoogte;
  • e. het aantal woningen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel in als buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. dienen te worden gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde) van de voorgevel van het hoofdgebouw. In afwijking hiervan geldt voor uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt, met dien verstande, dat deze maximaal 1,5 m mag bedragen indien de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde, gronden minimaal 1,5 m bedraagt;
    • 2. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel(s) bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m bedraagt;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal:
    1.   50 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 750 m2;  
    2.   60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2;  
    3.   70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2;  
    mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel voor zover gelegen achter de achtergevelbouwgrens maximaal 50% is;  
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw, indien hoger dan 3 m, + 0,25 m;
  • d. de bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde:

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal:

a.   erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw   1 m;  
b.   erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) voorgevel van het hoofdgebouw   2 m;  
c.   overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   2 m.  
7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 7.2.2 sub a voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel voor het bouwen van een aan- of uitbouw of bijgebouw vóór (het verlengde van) voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. artikel 7.2.2 sub b voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal:
    • 1. 65 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 750 m2;
    • 2. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2;
    • 3. 95 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2;
    • 4. 150 m2 voor het uitoefenen van agrarische activiteiten(hobbyboer) ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • c. artikel 7.2.2 sub b voor het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage tot maximaal 70%;

met inachtneming van de volgende voorwaarden:

    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het stedenbouwkundig straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.
  • d. artikel 7.2.1 sub c voor het verruimen van de toegestane goothoogte met maximaal 3 m met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. het bouwplan in overeenstemming is met het vigerende beleid voor deze wijk;
    • 2. het bebouwingsbeeld in overeenstemming is met de stedenbouwkundige opzet van de wijk.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gronden met de aanduiding 'vrijstaand' is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat blijvend voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen op eigen terreinconform de parkeernorm uit het Gemeentelijk Verkeer- en vervoersplan zoals deze geldt binnen de gemeente Wormerland ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen tot maximaal 45 m2 waarbij geldt dat:

  • a. een directe relatie moet bestaan tussen het bedrijf en/of het beroep en de bewoner van de woning;
  • b. geen sprake mag zijn van een duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandel of ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • c. detailhandel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • d. geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige activiteit mag plaatshebben.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat het bouwvlak verschoven kan worden, onder de voorwaarde dat:

  • a. het bouwvlak niet voor de voorgevelrooilijn van naast gelegen gebouwen gesitueerd mag worden, met dien verstande dat indien deze reeds overschreden worden de overschrijding niet mag toenemen;
  • b. de afstand tot een aangrenzend bouwvlak mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • c. het bouwvlak mag in omvang niet meer dan met 15% toenemen;
  • d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 8 Leiding - Riool

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse rioolpersleiding;
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

8.2.2 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

8.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is gevraagd aan de leidingbeheerder.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
8.4.2 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

8.4.3 Advies leidingbeheerder

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is gevraagd aan de leidingbeheerder.

8.4.4 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning;
  • c. werken en/of werkzaamheden zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie uitwisseling ondergrondse netten.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

9.2 Bouwregels
  • a. op en onder de in artikel 9.1 genoemde gronden zijn geen bouwwerken toegestaan;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op projecten:
    -   binnen de begrenzing van de gebieden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' met een oppervlakte kleiner dan 100 m2 of die niet dieper gaan dan 50 cm;  
  • c. bij het bouwen van de in lid b bedoelde bouwwerken zijn de regels van de betreffende primaire bestemming van toepassing.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 sub a en toestaan dat bouwwerken ten behoeve de op deze gronden liggende primaire bestemmingen worden gebouwd. Bij het bouwen zijn de regels van de betreffende primaire bestemming van toepassing.

9.3.2 Voorwaarden
  • a. de omgevingsvergunning kan worden verleend indien is gebleken dat het oprichten van het bouwwerk waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd niet zal leiden tot verstoring van archeologische resten;
  • b. voor zover het oprichten van het gebouw, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag afwijking verlenen van het bepaalde in artikel 9.2 sub a indien aan de reguliere omgevingsvergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
    • 3. de verplichting de oprichting van het gebouw te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • d. alvorens de omgevingsvergunning te verlenen vragen burgemeester en wethouders de gemeentelijke archeoloog om advies.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 9.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen en verbreden van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard;
  • i. het scheuren van grasland;
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
9.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 9.4.1 is niet van toepassing op projecten die:

  • a. het normale onderhoud betreffen, of
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. vallen binnen de begrenzing van de gebieden met de bestemming 'Waarde -Archeologie 1' en een oppervlakte hebben kleiner dan 100 m2 of niet dieper gaan dan 50 cm.
9.4.3 Voorwaarden
  • a. de omgevingsvergunning kan worden verleend indien gebleken is dat de in artikel 9.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan niet zullen leiden tot verstoring van archeologische resten;
  • b. voor zover de in artikel 9.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de omgevingsvergunning worden verleend indien daaraan de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
    • 3. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • d. alvorens de omgevingsvergunning te verlenen vragen burgemeester en wethouders de gemeentelijke archeoloog om advies.

Artikel 10 Waterstaat - Waterkering

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:

  • a. het (laten) opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voorzover noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
  • b. het (laten) opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voorzover dit het gevolg is van of direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij een winkel of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende bestemming;
  • c. het (laten) gebruiken van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
  • d. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van een discotheek;
  • e. het (laten) gebruiken van gronden voor opslag van bagger en grondspecie;
  • f. het (laten) gebruiken van opstallen, waaronder bijgebouwen, als zelfstandige woning met uitzondering van bestaande (bedrijfs)woningen;
  • g. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • h. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van vuurwerkbedrijven.
12.2 Parkeren
12.2.1 Parkeren

Het gebruik conform de bestemming is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat blijvend voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen binnen het plangebied conform de parkeernorm uit het Gemeentelijk Verkeer- en vervoersplan zoals deze geldt binnen de gemeente Wormerland ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning.

12.2.2 Afwijken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a, indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op:

  • a. overwegende bezwaren stuit; of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad-/of losruimte wordt voorzien.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen in het plan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
13.2 Geen verlening

Een omgevingsvergunning wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken, waaronder begrepen de mogelijkheid tot isoleren van gebouwen, dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 15.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 15.1.1 met maximaal 10%.

15.1.3 Uitzondering

Artikel 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

15.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

15.2.4 Uitzondering

Artikel 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Sluisstraat - Dorpsstraat 68, Oostknollendam.