direct naar inhoud van Regels
Plan: Botenstalling Dorpsstraat Oostknollendam
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0880.BP2013004006-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

het bestemmingsplan Botenstalling Dorpsstraat Oostknollendam met identificatienummer NL.IMRO.0880.BP2013004006-0301 van de gemeente Wormerland;

1.2 Bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 De verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 Afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.7 Ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.8 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 Bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.12 Botenstalling

een overdekte steiger in de vorm van een schuur, voor berging, onderhoud, reparatie en verbouwing van pleziervaartuigen met de daarbij behorende voorzieningen;

1.13 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 Bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.16 Bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.17 Erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.18 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 Gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.20 Hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.21 Overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.22 Omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.23 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.24 Pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.25 Peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.26 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.27 Seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.28 Verblijfsrecreatie

recreatie waarbij sprake is van recreatief nachtverblijf.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • b. het gebruik van botenstallingen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - botenstalling';
  • c. paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen, met inachtneming van de keur van het waterschap, en onbebouwde gronden.

3.2 Bouwregels
3.2.1

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

3.2.2

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal is:

  • a. lichtmasten 6 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.
3.3 Bouwregels
3.3.1

Gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - botenstalling' worden gebouwd met dien verstande dat de goothoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen.

3.3.2

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 6 m is;
  • b. de bouwhoogte van hijskranen maximaal 5 m is, met dien verstande dat deze alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - botenstalling' mogen worden gebouwd ;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 1 m is;
  • d. de bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 4 m is.
3.3.3

Voor steigers geldt dat:

  • a. steigers uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - botenstalling' zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan maximaal 0,5 meter boven het gemiddelde waterpeil.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1

Het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de berging van pleziervaartuigen in botenstallingen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - botenstalling'.

3.4.2

Het gebruik van de gronden en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van speelvoorzieningen bedraagt maximaal 10 m2 per perceel.

3.4.3

Onder gebruik in strijd met de bestemming 'Groen' wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van groen - botenstalling´, een gebruik van de gronden voor verblijfsrecreatie en bewoning, waaronder mede begrepen het gebruik als recreatiewoning.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

4.2 Bouwregels
4.2.1

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

4.2.2

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, geldt dat:

  • a. de bouwhoogte voor bruggen en viaducten maximaal 8 m is;
  • b. de bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 4 m is.
4.2.3

Voor steigers geldt dat:

  • a. steigers aansluitend op de aangrenzende bestemming 'Groen' uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - botenstalling' zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan maximaal 0,5 meter boven het gemiddelde waterpeil;
  • c. gemeten uit de bestemmingsgrens de diepte van de steiger niet meer dan 1 meter mag bedragen, met dien verstande dat minimaal 3 meter vaarbreedte moet resteren.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

de regels en toestaan dat aanduidingsgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing.

7.2

Afwijking als bedoeld in artikel 7.1 is slechts toegestaan, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
8.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
8.1.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 8.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 8.1.1 met maximaal 10%.

8.1.3 Uitzondering

Artikel 8.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik
8.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

8.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 8.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

8.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 8.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

8.2.4 Uitzondering

Artikel 8.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

8.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
8.3.1 Persoonsgebonden overgangsrecht botenstalling

Voor het onderstaande adres geldt het volgende: de gronden en botenstalling op de hieronder aangegeven locatie zijn in strijd met het bestemmingsplan in gebruik. Dit is hieronder per adres gespecificeerd. Het aangegeven gebruik mag worden voortgezet door diegene die hiervoor van de gemeente een beschikking hebben ontvangen. Zodra dit omschreven gebruik door deze persoon of personen wordt beëindigd, vervalt het recht op het aangegeven gebruik van de botenstalling dat in strijd is met het bestemmingsplan.

Adres of nummer van de botenstalling   Typering van het strijdige gebruik  
botenstalling Dorpsstraat 1T   recreatief dag- en nachtverblijf van het botenstalling in weekenden gedurende de zomermaanden door de huidige eigenaar van het botenstalling, overeenkomstig beschikking van 3 december 2004 registratienummer AV04.0560.  

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Botenstalling Dorpsstraat Oostknollendam”.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van …….

De voorzitter, De griffier,

……………… ………………