direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Woning Noorderweg 119 A
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0880.BP2010005002-0401

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. één vrijstaande woning, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden ten minste 15 m uit de insteek van watergangen gebouwd;
  • c. de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 600 m³;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw bvedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 9 m.

3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 3 m achter de voorgevellijn gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen in de vorm van erkers zijn in afwijking van het bepaalde onder a onder de volgende voorwaarden voor de voorgevellijn toegestaan:
    • 1. de horizontale diepte bedraagt ten hoogste 1,5 m;
    • 2. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw mag de breedte ten hoogste 2/3 van de breedte van die gevel(s) bedragen;
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 15 m uit de insteek van watergangen gebouwd;
  • b. vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen worden volledig binnen een afstand van 25 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van het hoofdgebouw gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het bestemmingsvlak, met een maximum van 100 m²;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3,5 m, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,3 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3,5 m mag bedragen en ten hoogste 6 m.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn bedraagt ten hoogste 2 m;
  • a. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder d om toe te staan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw, al dan niet uit een oogpunt van mantelzorg en/of het hobbymatig houden van dieren, wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits;

  • a. er sprake is van een goede ruimtelijke verhouding tot het hoofdgebouw en het erf;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen is toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. het beroep wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij 1 andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 2. de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de woning, met een maximum van 45 m²;
    • 3. parkeren geschiedt op eigen erf;
    • 4. horeca en detailhandel is niet toegestaan;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning is niet toegestaan;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor logiesverstrekking en/of verblijfsrecreatieve doeleinden is niet toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.4 onder a voor het uitoefenen van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten of soortgelijke activteiten, indien:
    • 1. aan de voorwaarden wordt voldaan zoals benoemd in lid 3.4 onder a onder 1 t/m 4;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

lid 3.4 onder c voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • 1. per woning zijn ten behoeve van de logiesverstrekking ten hoogste 6 appartementen of kamers toegestaan;
    • 2. de ruimtes voor logiesverstrekking worden in de woning ondergebracht;
    • 3. de logiesverstrekking is gekoppeld aan het gebruik van een woning en is daaraan ondergeschikt;
    • 4. de vestiging doet geen onevenredige afbreuk aan de milieusituatie van (agrarische) bedrijven in de directe omgeving;
    • 5. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.