Plan: | TAM-omgevingsplan H22d Kindcentrum te Zundert |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0879.TAMOPH22d-ON01 |
Preambule
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling Kindcentrum op de locatie nabij de Hoge Dreef te Zundert en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22d) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Zundert. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22d van het omgevingsplan van de gemeente Zundert. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22d.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22d.' gelezen worden.
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn ook van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij artikel 2.2 een afwijkende of aanvullende begripsomschrijving bevat.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge dit hoofdstuk regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bouwen van deze gronden;
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid;
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
één of meer gebouwen en/ of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
ten aanzien van bouwwerken:
een bouwwerk dat:
ten aanzien van gebruik:
het gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van dat het hoofdstuk rechtskracht heeft verkregen;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;
een onvermijdelijk, eenmalig, buiten de schuld van de eigenaar en/of gebruiker van het bouwwerk veroorzaakt onheil; van calamiteit is in ieder geval geen sprake bij tenietgaan (mede) door slecht onderhoud;
een weg of verhard oppervlak die bedoeld en geschikt is als ontsluiting voor nood- en hulpdiensten (waarbij te denken is aan o.a. ambulances en brandweerwagens);
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlenend bedrijf, dienstverlenende instelling of maatschappelijke dienstverlening;
voorzieningen ten behoeve van de educatie van mensen, zoals onder andere scholen, onderwijsinstellingen, bibliotheken en peuterspeelzalen;
een civieltechnisch dan wel beeldend kunstwerk;
kleinschalige voorzieningen ten behoeve van de gezondheidszorg, cultuur, recreatie en ontmoeting;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel, horeca ten dienste van deze voorzieningen;
voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
beneden het peil;
een bouwwerk zonder eigen wanden, dat aan ten minste een deel van één zijde een gesloten wand kent;
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden, in aanvulling op en in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24, de volgende meet- en rekenbepalingen:
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locaties toegedeelde functies en activiteiten.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Groen'.
Een als Groen aangewezen locatie heeft de volgende functies:
met daaraan ondergeschikt:
Het is verboden om gebouwen te bouwen.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Maatschappelijk'.
Een als Maatschappelijk aangewezen locatie heeft de volgende functies:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
De gronden binnen de locatie Maatschappelijk mogen overeenkomstig het bepaalde in 7.2 worden gebruikt onder voorwaarde dat uiterlijk drie jaar na de dag van verlening van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bouwen, de kwaliteitsverbetering van het landschap binnen de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' is gerealiseerd conform het landschappelijke inpassingsplan, zoals opgenomen in Bijlage 1, en de instandhouding is geborgd.
Op de gronden binnen de locatie Maatschappelijk is het bouwen van de gronden slechts toegestaan als:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Verkeer'.
Een als Verkeer aangewezen locatie heeft de volgende functies:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 4'.
De als 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen locaties hebben, naast de andere daar voorkomende functies, als functie het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.
In aanvulling op hetgeen elders in dit hoofdstuk is bepaald ten aanzien van het bouwen van bouwwerken, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften verbinden:
Voordat het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen, wordt advies gevraagd aan een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen archeologische deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA.
Het bepaalde in artikel 9.3.1, 9.3.2 en 9.3.4 geldt niet, indien er sprake is van:
Het is ter plaatse van 'Waarde - Archeologie 4' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor uitvoeren van werken of werkzaamheden, wordt een archeologisch rapport verstrekt dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
De omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 9.4.1, wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 9.4.1, de volgende voorschriften verbinden:
Alvorens te besluiten over de omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 9.4.1, vraagt het bevoegd gezag advies aan een door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA.
Het verbod, zoals bedoeld in artikel 9.4.1, is niet van toepassing op werken en werkzaamheden indien:
Het is ter plaatse van 'Waarde - Archeologie 4' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanwezige bouwwerken te slopen indien de te roeren oppervlakte grond meer bedraagt dan 500 m2 en de diepte dieper gaat dan 50 cm onder maaiveld.
Het verbod zoals bedoeld in artikel 9.5.1 is niet van toepassing op het slopen van aanwezige bouwwerken, indien het college van burgemeester en wethouders al beschikken over een archeologisch onderzoek waaruit blijkt dat de sloop geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft, zoals bedoeld onder artikel 9.5.4.
Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk wordt een archeologisch rapport verstrekt dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
De omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 9.5.1, wordt verleend indien blijkt dat de sloop geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
Alvorens te besluiten over de omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 9.5.1, vraagt het bevoegd gezag advies aan een door het bevoegd gezag aangewezen archeologisch deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De beoordelingsregels voor het bouwen als bedoeld in artikel 6 tot en met 8 gelden, voor zover van toepassing, ook in geval van ondergronds bouwen en met dien verstande, dat:
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die legaal tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de beoordelingsregels voor het bouwen in artikel 6 tot en met 8 is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/ of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
De regels in 13.1 zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'overige zone - verbod geluidgevoelige gebouwen en ruimtes'.
Het is binnen 'overige zone - verbod geluidgevoelige gebouwen en ruimtes' verboden een geluidgevoelig gebouw of een geluidgevoelige ruimte te bouwen en te gebruiken.